SAND-data Diever (F051p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Diever |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]F051p[/k][h]198[/h][i]197[/i][vw]S[/vw][t]IH[/t][/meta] | |||
hulpinterviewer | [v=018] Vertaal. Zij weet niet dat Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant | [a] Ze wet nie dat gisteren Marie estörben is. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=025] Vertaal. Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant | [a] Geen iene hef dat ewild of ekund. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=026] Vertaal. Jan had het hele brood wel willen opeten. [/v] | |||
informant | [a] Jan had de hele stoet wel willen opeten. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=027] Vertaal. Vertel maar niet wie zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a] Je moet niet vertellen wie ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=035] Vertaal. Jan vergist zich in dat verhaal. [/v] | |||
informant | [a] Jan vergist zich in dat verhaal. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=035] Komt ook voor. Jan vergist hem. [/v] | |||
informant | [a=j] Ja. Jan vergist hem. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] Vertaal. De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant | [a] De timmerman hef geen spijkers bij hem. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] Komt ook voor. De timmerman hef geen spijkers bij hem. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=040] Vertaal. Erik liet mij voor zich werken. [/v] | |||
informant | [a] Erik laat hem voor mij werken. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] _ laat mij voor hem werken. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=041] Vertaal. Johanna liet zich meedrijven op de golven. [/v] | |||
informant | [a] Johanna liet luut zich mit drijven op de golven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Vertaal. Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant | [a] Toon keek zichzelf eens goed in de spiegel. [/a] | Moeilijk te verstaan wat de informant hier zegt. Keek of Bekeek. | ||
informant | [a] Toon die bekeek hemzelf eens goed in de spiegel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=045] Vertaal. Eduard kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant | [a] Eduard die kent hemzelf goed. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=045] Komt ook voor. Eduard kent hem goed. [/v] | Het blijft onduidelijk of de informant de versie met Hem inderdaad accepteert. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=046] Vertaal. Ward heeft gehoord dat er fotoos van zichzelf in de etalage staan. [/v] | |||
informant | [a] Ward hef ehoord dat er fotoos van hemzelf in de etalage staan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Of van Hem. [/a] | |||
informant | [a] Of van hem ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=053] Vertaal. Als ik zuinig leef leef ik zoals mijn ouders willen. [/v] | |||
informant |
[a] Ak ik zuinig binne dan leef ik zoals mijn va en moe dat willen. [/a]
a k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Az ik zuinig leve, leef ik zoals mijn ouders willen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Vertaal. Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant |
[a] Azzie der nog drie jaar is dan leeftie al veel langer az zijn va. [/a]
az ie leeft ie |
tagging | ||
informant |
[a] Azzie nog drie jaar leeft dan leeftie langer az zijn vader. [/a]
az ie leeft ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=057] Vertaal. Als zij zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
informant |
[a] Azze zo gevaarlijk doet dan leeft ze niet lange meer. [/a]
az ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=059] Vertaal. Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant |
[a] Azt nou nog leeft dan leeft morgen ook nog. [/a]
az t |
Moeilijk te horen of de informant nog een keer t voor het zegt na het leeft in inversie. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=061] Vertaal. Als jullie zo losbandig leven dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Azzie zo losbandig leeft dan levie nooit zo lang az ikke. [/a]
az ie lev ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=063] Vertaal. Als ze voor hun werk leven dan leven ze niet voor hun kinderen. [/v] | |||
informant |
[a] Azze voor heur werk leeft dan leeft ze niet voor heur kinderen. [/a]
az ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Vertaal. Als Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
informant | [a] Az Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=068] Vertaal. Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant |
[a] Aj gezond leeft dan leefie langer. [/a]
a j leef ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=069] Vertaal. Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leven er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant | [a] Az er zo vele mensen in de landbouw leeft dan leeft er vele mensen in de fabriek. [/a] | tagging | ||
informant | [a] _ van werk in de fabriek. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=070] Vertaal. Als Pieter en Liesje in het paradijs leven dan leven Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
informant | [a] Az Pieter en Lisa in het paradijs leeft dan leeft Rosa en Frans in de hel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=071] Vertaal. Als we sober leven leven we gelukkig. [/v] | |||
informant |
[a] Awwe sober leeft dan leven we gelukkig. [/a]
a we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=072] Vertaal. Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant | [a] Leef wat gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Vertaal. Leef wat minder bekrompen kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Leef wat minder bekrompen kinder. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] Vertaal. Ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. [/v] | |||
informant | [a] Ik denke dat Marie em zal moeten roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=188] Vertaal. Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen. [/v] | |||
informant | [a] Hei genoeg volk om heu van het land te halen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=189] Vertaal. Het was aardig van Jan om te komen werken. [/v] | |||
informant | [a] Het was aardig van Jan om te komen werken. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=189] Komt ook voor. Het was aardig van Jan te komen werken. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja kan alletwee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=190] Vertaal. Deze ton is zwaar om te dragen. [/v] | |||
informant | [a] Deze tunne is zwaar om te dragen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=198] Vertaal. Hij kan staan zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij kan ook aardig zeuren. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik zeg hij stiet te zeuren. [/a] | |||
informant | [a] Hij stiet te zeuren. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij kan zeuren of Hij stiet te zeuren. [/a] | Het blijft een beetje onduidelijk of Hij kan staan zeuren echt niet mogelijk is. | ||
veldwerker | [v=198] Die kan ook staan zeuren. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=198] Komt ook voor. Hij kan staan te zeuren. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=199] Vertaal. Hij staat te zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij stiet te zeuren. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Vertaal. Toen we aankwamen regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Toen wij daar kwamen toen regendet. [/a]
regende et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=215] Vertaal. K geloof dat ik groter ben als hij. [/v] | |||
informant |
[a] Ik geleuve dak groter benne dan hij. [/a]
da k |
tagging | ||
informant | [a] _ dan hem. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=216] Vertaal. Ze gelooft dattie eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Ze gelooft dattie eerder in huus bent als ikke. [/a]
dat ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=217] Vertaal. Je gelooft jammer genoeg niet dat hij sterker is als jij. [/v] | |||
informant | [a] Ie gelooft jammer genoeg niet dat hij sterker is als oe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=218] Vertaal. Ze geloven dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant | [a] Zij geloven dat wij rijker bint dan heur. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] _ dan zij. [a/] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=219] Vertaal. We geloven dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant | [a] Wie geleuft dat ie niet zo slim bent az wij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=220] Vertaal. Jullie geloven jammer genoeg niet dat zij armer zijn als jullie. [/v] | |||
informant | [a] Ie geleuft niet dat zij armer bint dan heur. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=221] Vertaal. U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant | [a] Ie geleuft dat Lisa net zo mooi is als Anna. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=222] Vertaal. Hij gelooft dat Louis en Jan sterker zijn als Geert en Peter. [/v] | |||
informant | [a] Hij geleuft dat Louis en Jan sterker bint dan Peter. [/a] | tagging | ||
informant | [a] _ dan Geert en Peter. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] En wij zeggen als az. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] Vertaal. De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a] De jongen zien moe die gister weer etrouwd is die stond achter mij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] Komt ook voor. De jongen van wie de moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a=j] Ja. Weertrouwd. [/a] | |||
informant | [a] Weer etrouwd. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=249] Komt ook voor. De jongen wie zijn moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | tagging | ||
informant | [a] Van wie zeggen wij ook niet. Wij zeggen Wie zijn. [/a] | Dit is waarschijnlijk familie van een van de informanten die zich ermee bemoeit. | ||
informant | [a] De jongen van _ De jongen zien moe die gister weer etrouwd is stond achter mij. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=249] Komt ook voor. De jongen die zijn moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=250] Vertaal. De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
informant | [a] De bank waar ze op zaten was pas everfd. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=259] Vertaal. Wie geld heeft moet mij maar wat geven. [/v] | |||
informant | [a] Wie geld hef die moet mij maar wat geven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=259] Komt ook voor. Die geld hef moet mij maar wat geven. [/v] | |||
informant | [a=j] Die geld hef die moet mij maar wat geven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=273] Vertaal. Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant | [a] Marie die trok de deken naar heur toe. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=273] Komt ook voor. Marie trok de deken naar heur toe. [/v] | |||
informant | [a=j] Ja. Marie trok de deken naar heur toe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=339] Vertaal. Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
informant | [a] Geen iene mag het zien dus ik vind dat ie het ook niet mag zien. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=339] Komt ook voor. Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet zien mag. [/v] | |||
informant | [a] Geen iene mag het zien dus ik vind dat ie het ook niet mag zien. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=340] Vertaal. Het gebuerde toen je wegging. [/v] | |||
informant |
[a] Het is gebeurd toenie weggungen. [/a]
toen ie |
tagging | ||
informant | [a] Toenie furt gang. Furt zeggen wij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=341] Vertaal. Ik weet waar je geboren bent. [/v] | |||
informant | [a] Ik weet waar ie geboren bent. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=342] Vertaal. Nu je klaar bent mag je gaan. [/v] | |||
informant |
[a] Nou je klaar bent mag je naar huus of nou je klaar bent majje gaan. Majje fort gaan. [/a]
ma je |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=370] Vertaal. Dat is de man die ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant | [a] Dat is die kerel die ze roepen hebt. [/a] | Moeilijk te horen of het voltooid deelwoord hier roepen of eroepen is. Je zou het laatste verwachten gezien ewild en ekund maar misschien is de prefix schwa geassimileerd met de schwa van het voorafgaande ze. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=371] Vertaal. Dat is de man die het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant | [a] Dat is die man die dat verhaal verteld hef. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Vertaal. Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. [/v] | |||
informant | [a] Dat is die man waar ik van denke dat hij dat verhaal verteld hef. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Vertaal. Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant | [a] Dat is die man waar ik van denke dat ze die eroepen hebt. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=397] Vertaal. T schijnt dat ze niets mag eten. [/v] | |||
informant |
[a] Ze zegt dazze niks mag eten. [/a]
da ze |
|||
informant | [a] Het schijnt dat zeggen we niet. [/a] | |||
informant | [a] Het lijkt dat ze niks mag eten. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Het lek erop dat ze niks mag eten. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=403] Vertaal. T lijkt wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
informant | [a] Het lek wel of er ien buiten staat. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Het lijkt wel of er ien in de tuin staat. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=520] Vertaal. Wat voor boeken heb je gekocht. [/v] | |||
informant |
[a] Wat voor boeken hei ekocht. [/a]
he i |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=526] Vertaal. Wie heeft je op de kermis gezien. [/v] | |||
informant | [a] Wiw hef oe op de kermis ezien. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=036] Plaatje. Marie en Piet wijzen naar _. [/v] | |||
informant | [a] Mekaar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=037] Plaatje. Toon wast _. [/v] | |||
informant | [a] _ wast zich in de tobbe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Of wast hemzelf. [/a] | |||
informant | [a] Of wast hemzelf. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Wast em de nerrels. [/a] | Geen idee wat de nerrels is. De nagels? | tagging | |
hulpinterviewer | [v=039] Plaatje. Fons zag een slang naast _. [/v] | |||
informant | [a] _ naast em op de bank zitten. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Of naast hemzelf. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=006] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Gisteren wandeldiede door het park. [/v] | |||
informant | [a=n] Dat komt hier niet voor. Gisteren kuierde hij door het park. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=022] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Er wil niemand niet dansen. [/v] | |||
informant | [a=n] Der wil geen iene dansen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Er wil niemand niet dansen. Dat komt niet voor hier. Er wil geen iene dansen zeggen wij dan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=087] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Eddy moet kunnen vroeg opstaan. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant | [a] Eddy mut vroeg kunnen opstaan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=137] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Hij wil geen soep niet meer eten niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Hij wil geen soep meer hebben. Zullen wij zeggen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=140] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Zitten hier nergens geen muizen. [/v] | |||
informant | [a=n] Zitten hier nergens muizen. Of bent hier geen muizen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=148] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Iedereen is geen vakman. [/v] | |||
informant | [a=j] Iederene is geen vakman. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja. Dat zeggen wij wel. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=149] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Hij heeft overal geen vrienden. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hij heeft niet overal vrienden. [/a] | |||
informant | [a=j] Hij heeft ook nergens geen kameraden geen vrienden. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=260] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb. [/a] | tagging | ||
informant |
[a=n] Wie dachtie wie ik in de stad tegen ekommen ware. [/a]
dacht ie |
|||
hulpinterviewer | [v=262] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb. [/v] | |||
informant | [a=j] Ja. Wie denk je wie ik in de stad tegen ekommen ben. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=265] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost. [/v] | |||
informant |
[a=j] Hoe dachtie hoe ze dat op elost hebt. [/a]
dacht ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=309] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik heb geen zin en voeren de koeien. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Komt niet voor. Ik heb er geen arg in de koeien de voeren. [/a] | Moeilijk te verstaan wat hij nu zegt. Ik heb er geen erg/arg in de koeien te voeren? | ||
hulpinterviewer | [v=311] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik denk hij weg is. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik dache dat hij der niet is. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik denk dattie fort is. [/a]
dat ie |
|||
commentaar | [meta][k]F051p[/k][h]198[/h][i]197[/i][vw]S[/vw][t]IH[/t][/meta] | |||
hulpinterviewer | [v=312] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik zeg ik denk hij is weg. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik denke dattie weg is. [/a]
dat ie |
|||
hulpinterviewer | [v=317] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming. [/v] | |||
informant | [a=n] Alle koeien van Marie die ben verdronken. [/a] | |||
informant | [a] Of Marie heur koeien ben verdronken bij de overstroming. [/a] | |||
informant | [a] Niet dat al niet. Dat zeggen we niet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Marie al heur koeien ben verdronken. Al heur. Al Marie heur koeien of Marie al heur koeien of alle koeien. [/a] | Uit dit antwoord valt weer op te maken dat het wel kan ookal is de eerste reactie van de informant dat het niet voorkomt. Het is een beetje onduidelijk. | ||
hulpinterviewer | [v=329] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik zeg ik geloof deze jongen vinden ze allemaal wel aardig. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik geleuve dat ze deze jongen allemaal wel aardig vind. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=331] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik heb heel wat lopen gedaan. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik heb er heel wat af elopen. Ik heb heel wat elopen of ik heb er heel wat aan af elopen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Dat gedaan dat gebruiken we niet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=353] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Persoon A vraagt Wil je nog koffie Jan. Jan antwoordt Jaak. [/v] | |||
informant | [a=n] Wil je nog koffie. Ja. Maar geen Jaak. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=355] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Persoon A vraagt Hebben ze gegeten. Persoon B antwoordt Jaanze. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Zeggen wij ook niet. Hebt ze eten. Ja. Ze hebt het eten op. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=501] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Maria zit te stoofperen schillen. [/v] | |||
informant | [a=n] Marie is aan het peren schillen. | |||
hulpinterviewer | [v=501] Ja maar _ zit te stoofperen schillen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik zeg dus Maria zit stoofperen te schillen. [/a] | |||
informant | [a] Ja. Jantje zit appels te eten. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] En niet _ te appels eten. [/a] | |||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=502] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Marie zit stoofperen en schillen. [/v] | |||
informant | [a=n] Hetzelfde. [/a] | Moeilijk te verstaan wat de informant hier antwoordt maar de reactie is in ieder geval negatief. | ||
hulpinterviewer | [v=028] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Vertel mij eens wie dat zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a=n] Vertel mij eens wie ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=029] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Vertel mij eens wie of zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a=n] Vertel mij eens wie ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=030] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Vertel mij eens wie of dat zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a=n] Komt niet voor. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=296] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Zou hij dat daan hebben kund. [/v] | |||
informant | [a=n] Zal hij dat hebben kunnen daan. [/a] | |||
commentaar | Volgens mij geeft in de informant in eerste instantie een antwoord met het voltooid deelwoord daan en in tweede instantie met de infinitief doen. Moeilijk te verstaan. | |||
informant | [a=n] Zal hij dat hebben kunnen doen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=297] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Zul hij dat daan kund hebben. [/v] | |||
informant | [a=n] Zul hij dat daan kunnen hebben. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Zul hij dat edane kunnen hebben. [/a] | Inflected participium edane? | ||
hulpinterviewer | [v=305] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Zol hij dat doen kund hebben. [/v] | |||
informant | [a=n] Doen zeggen wij niet. Dan zeggen we dane. Zol hij dat edane _. Zul hij dat hebben kunnen doen. [/a] | Inflected participle edane? | ||
hulpinterviewer |
[v=347] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik weet dattie is gaan zwemmen. [/v ]
dat ie |
|||
informant | [a=j] Ik wete dat hij gaan zwemmen is. Of ik wete dat hij is gaan zwemmen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=350] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik weet dat hij gaan zwemmen is. [/v] | |||
informant | [a=j] Wij zegt dat anders. Ik weet wel dat hij is gaan zwemmen maar waar hij verder ebleven is dat weet ik ook niet. [/a] | Gezien het vorige antwoord kunnen we aannemen dat de volgorde gaan zwemmen is wel voorkomt. | ||
hulpinterviewer | [v=351] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik weet dat hij zwemmen is gaan. [/v] | |||
informant | [a=n] Dat zeggen wij ook niet hoor. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=352] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik weet dat hij zwemmen gaan is. [/v] | |||
informant | [a=n] Als wij het zegt dan zeggen we het helemaal anders. [/a] | Zie volgende vraag met heen-constructie. | ||
hulpinterviewer | [v=352] Komt ook voor. Ik weet dat hij heen zwemmen gaan is. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. Ik weet dat hij heen zwemmen egaan is. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=495] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik denke dajje veule weg zult moeten gooien. [/v]
da je |
|||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=495] Ik denke dajje veule zult weg moeten gooien. [/v] | |||
informant |
[a=j] Ja. Ik denke dajje veule weg moet gooien. [/a]
da je |
|||
hulpinterviewer | [v=495] Ik denke dajje veule zult moeten weggooien. [/v] | |||
informant |
[a] Ja wij zeggen gewoon Ik denke dajje veule weg zult moeten gooien. [/a]
da je |
Dit is een antwoord op de eerste volgorde van vraag 495. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=075] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vinne dat iederene mot kunnen zwemmen. [/v] | |||
informant | [a=j] Ik vinde dat iederene mot kunnen zwemmen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=077] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vinde dat iederene mot zwemmen kunnen. [/v] | |||
informant | [a=n] Mot kunnen zwemmen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=080] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vinde dat iederene kunnen zwemmen mot. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=082] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vinde dat iederene zwemmen kunnen moet. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Wij zeggen gewoon. Ik vind dat iederene mot kunnen zwemmen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=084] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vinde dat iederene zwemmen mot kunnen. [/v] | |||
informant | [a=n] Iederene mot kunnen zwemmen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=086] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten. [/v] | |||
informant | [a] Ik weet dat Eddy morgen komt brood eten. [/a] | Ik vraag me af wat de status van dit voorbeeld is. Denk niet dat clusteronderbreking echt voorkomt. | ||
informant | [a=n] Ik weet dat Eddy morgen brood wil eten. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=154] Komt deze zin voor in uw dialect. Boeken hef Jan drie. [/v] | |||
informant | [a=n] Jan hef drie boeken. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=156] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dat hij voor drie uur de wagen mot hebben maakt. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij wet gewoon dat hij de wagen voor drie uren klaar mot hebben. Of voor drie uur de wagen emaken hebben anders dan halen we em weer op. [/a] | |||
informant | [a] _ emaken mot hebben. [/a] | Dit is het antwoord op vraag 160. | ||
hulpinterviewer | [v=157] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dat hij voor drie uur de wagen mot maken hebben. [/v] | |||
informant | [a] Hij mot voor drie uur de wagen emaken hebben anders dan hoeft niet meer. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=160] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt mot hebben. [/v] | |||
informant | [a=j] Jan wet dat hij voor drie uur de wagen emaken mot hebben. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=161] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dat hij voor drie uur de wagen emaken hebben mot. [/v] | |||
informant | [a=n] Jan die wet dat hij voor drie uur de wagen emaken mot hebben. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=227] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon A vraagt Hij slaap. Persoon B antwoordt Ie döt. [/v] | |||
informant | [a=n] Ja hij slaap. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=228] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon A vraag hij slaap. persoon B antwoordt Et döt. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Hij slaap. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=243] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon A vraagt Slapie. Persoon B antwoordt Ie döt. [/v]
slap ie |
|||
informant | [a=n] Ja hij slaap. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=245] Komt deze zin voor in uw dialect. De lampe döt niet meer branden. [/v] | |||
informant | [a=n] De lampe die brandt niet meer. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=245] De kinder doet hier niet meer voetballen. [/v] | |||
informant | [a=n] De kinder die voetballen hier niet meer. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=245] Branden doet de lampe niet meer. [/v] | |||
informant | [a=n] De lampe brandt niet meer. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=246] Komt deze zin voor in uw dialect. Döt Marie elke avond dansen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Danst Marie elke avond. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=247] Komt deze zin voor in uw dialect. Doe het brood even snijden. [/v] | |||
informant | [a=n] Snij de stoet even. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=248] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik doe wel even de kopjes afwassen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Ik was de kopjes wel even af. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=319] Komt deze zin voor in uw dialect. Dit denk ik niet aan. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Daar denk ik niet aan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=321] Komt deze zin voor in uw dialect. Die rare jongen ben ik mit hin de markt weest. [/v] | Moeilijk te horen wat de hulpinterviewer hier heeft ingesproken. | ||
informant | [a=n] Die rare jongen daar ben ik mit naar de markt eweest. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=328] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan vindt daj moet zulke dingen niet geloven. [/v]
da j |
|||
informant |
[a=n] Jan die vindt dajje zulke dingen niet geloven moet. [/a]
da je |
|||
hulpinterviewer | [v=387] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon A vraag Wanneer zal de wereldvrede komen. Persoon B antwoordt Nooit niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Dat zeggen we hier niet Nooit niet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=459] Komt deze zin voor in uw dialect. Hij hef de bal egooid in de mand. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij hef de bal in de mande gooid. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=485] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon A vraag Zak koken. Persoon B antwoordt Dat doe maar. [/v]
za k |
|||
informant |
[a=n] Zal ik koken. Ja dat doe maar. Of Doe dat maar. Doe dat maar. Zak koken. Doe dat maar. Zak koken. Doe dat maar. [/a]
za k |
Het lijkt me dat het eerste antwoord Dat doe maar een verspreking is omdat daarna alleen nog de variant Doe dat maar herhaald wordt. | ||
hulpinterviewer |
[v=486] Komt deze zin voor in uw dialect. Dat boek beloof mij daj nooit meer zult verstoppen. [/v]
da j |
|||
informant |
[a=n] Beloof je mij daj dat boek nooit meer weg zult stoppen. [/a]
da j |
|||
hulpinterviewer | [v=487] Komt deze zin voor in uw dialect. Wat zeggie mij dajje kocht hebt. [/v] | |||
informant |
[a=n] Wat zeggie mij nou. Wat hejje nou toch gekocht. [/a]
zeg ie he je |
|||
hulpinterviewer | [v=515] Komt deze zin voor in uw dialect. Ie bent ook een rare iene. [/v] | |||
informant | [a=n] Ie bent ook een rare. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=530] Komt deze zin voor in uw dialect. Marie zei dat ie Piet een boek had proberen te verkopen. [/v] | |||
informant | [a=n] Marie die zei dat ie probeerd het een Piet een boek te verkopen. [/a] | Raar antwoord met Een Piet. Zal wel een verspreking zijn. Komt nergens anders voor in het interview. | ||
hulpinterviewer | [v=531] Komt deze zin voor in uw dialect. Wim dacht dat ik Els probeerd had een boek te geven. [/v] | |||
informant | [a=n] Wim die dachte dat ik probeerd heb om Els een boek te geven. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=532] Komt deze zin voor in uw dialect. Karel wet dat ie probeerd hebt Marie een boek te verkopen. [/v] | |||
informant | [a=j] Karel die wet ook dat ie probeerd hebt om Marie een boek te verkopen. Dat zeggen we toch wel ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [n] [v=041] Johanna liet zich meedrijven op de golven. Kan je daar ook heur zeggen. Johanna liet heur meedrijven. [/v] | |||
informant | [a=j] Johanna luut heur mit drijven op de golven. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=042] Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. Kan je daar zeggen Toon bekeek em eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant | [a] Toon die bekeek hem zelf. Toon die bekeek hem in de spiegel. Dat kan ook. Of zij bekeek heur in de spiegel. [/a] | Ik ben er niet zeker van dat de informant bij Em in de spiegel inderdaad een coreferentiële lezing heeft. Ook omdat hij hiervoor steeds Hemzelf als antwoord geeft. | tagging | |
veldwerker | [v=045] Eduard kent zichzelf goed. Kan je daar Eduard kent hem goed zeggen. In de betekenis dat hij zichzelf goed kent. [/v] | |||
informant | [a=n] Eduard die kent hemzelf hartstikke goed. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Want Hem goed dat heeft betekenis over een derde. Hij kent hem goed. [/a] | |||
veldwerker | [v=068] Als je gezond leeft dan leef je langer. Daar gaat het om het eerste Als. Daar zeg je Ajje gezond leeft. | |||
informant |
[a] Aj gezond leeft dan leefie langer. [/a]
a je leef ie |
tagging | ||
veldwerker | [v=068] En kan je ook zeggen Ajjij gezond leeft/ [/v] | |||
informant |
[a] Az ie gezond leeft dan leefie langer. [/a]
leef ie |
tagging | ||
veldwerker | [v=071] Als we sober leven leven we gelukkig. Wat zegt u daar. Awwe sober leven. [/v] | |||
informant | [a] Az wij sober leeft _. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=189] Het was aardig van Jan om te komen werken. Kan je daar dat Om weglaten. Het was aardig van Jan te komen werken. [/v] | |||
informant | [a=n] Het was aardig van Jan om te komen werken. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=198] Hij kan staan zeuren. Als we staan vervangen door zitten. Hij kan zitten zeuren. Kan dat voorkomen. [/v] | |||
informant | [a=j] Ja. Hij kan zitten zeuren. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=198] En als je de zin Hij kan staan zeuren vergelijkt met Hij kan staan te zeuren. Is daar nog een verschil dat je toch denkt dat de een beter is dan de ander. [/v] | |||
informant | [a] Nee dat denk ik niet. [/a] | |||
veldwerker | [v=198] Maar niet Hij kan staan te zeuren. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee dat kan niet. [/a] | |||
veldwerker | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is. Dan hebben we drie varianten nee vier eigenlijk. De jongen zien moeder die gisteren hertrouwd was. De jongen van wie de moeder gisteren hertrouwd is. De jongen wie zien moeder gisteren hertrouwd is. En de jongen die zien moeder gisteren hertrouwd is. [/v] | |||
veldwerker | [v=249] Kunnen die allemaal. [/v] | |||
informant | [a] De jongen van wie de moeder gisteren weer etrouwd is. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] De jonegn zien moe die gisteren weer etrouwd is stond achter mij. [/a] | |||
informant | [a] De jongen die zien moe gisteren weer etrouwd is. Die zien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=249] En wie zien kan dat ook. [/v] | |||
informant | [a] Nee. Dat zeggen we niet zo gauw. Wie zien. Nee. Het is Die zien. [/a] | |||
veldwerker | [v=249] Maar komt Wie zien nooit voor of komt het minder voor. [/v] | |||
informant | [a] Ik zal niet zeggen dat het niet voorkomt. Maar het is altijd meer van Die zien. [/a] | |||
veldwerker | [v=340] Kan je zeggen Het gebeurde toen ai wegging voor Toen jij wegging. [/v] | |||
informant | [a] Het gebeurde toen hij weggunk. [/a] | tagging | ||
informant |
[a] Het gebeurde toenie weggung. [/a]
toen ie |
tagging | ||
veldwerker | [v=037] Bij Toon wast em. Toen dacht ik dat u ook kon zeggen Toon wast em de arm. Kan je dat zo zeggen. [/v] | |||
informant | [a] Toon wast em den arm. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Of zien arm. [/a] | |||
veldwerker | [v=037] Kan je ook zeggen Toon wast em zien arm. [/v] | tagging | ||
informant | [a] Nee. Dan moet het over een ander gaan. Als je het over uzelf hebt dan zeg je Toon wast em den arm. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=140] Zitten hier nergens geen muizen. Want ik hoorde u later zeggen Hij heeft nergens geen vrienden. U zei eerst dat Zitten hier nergens geen muizen niet voorkwam. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Zitten hier geen muizen zeggen wij. [/a] | |||
informant | [a] Bint hier helemaal geen muizen. Zitten hier nergens muizen. Bint hier geen muizen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Dat geen dat zit er niet bij. Zitten hier nergens muizen. [/a] | |||
veldwerker | [v=140] Maar kunt u wel zeggen Hij heeft nergens geen vrienden. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij heeft nergens vrienden. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Dat geen komt er niet bij. [/a] | |||
veldwerker | [v=140] U zei namelijk net wel Hij heeft nergens geen vrienden. [/v] | |||
informant | [a] Hij hef nergens vrienden of Hij hef nergens gien vrienden. Gien. [/a] | Ik denk dat het gewoon voorkomt. | tagging | |
informant | [a] Het kan alle beide. [/a] | |||
veldwerker |
[v=260] Kunt u zeggen Wie dachie die ik in de stad gezien heb. [/v]
dach ie |
|||
informant |
[a] Wie dachtie wie ik in de stad ezien hebbe. [/a]
dacht ie |
tagging | ||
veldwerker | [v=029] Vertel mij eens wie of zij had kunnen roepen. Ik had begrepen dat het zonder of het beste was Vertel mij eens wie zij had kunnen roepen. Maar kan het voorkomen Vertel mij eens wie of zij had kunnen roepen. ]/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Wie of niet. [/a] | |||
informant | [a] Vertel mij eens wie ha ze nou kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=495] Dat gaat om de plaats van weg. Dus je hebt Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien. Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien. Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien. Met dat zou komt het misschien niet zo voor maar als je het toch zou gebruiken waar zou je dan het liefste weg neerzetten. [/v] | |||
veldwerker | [v=495] Zeg je Weg zou moeten gooien. Zou weg moeten gooien. Zou moeten weg gooien. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik denke dat je veule weg zult moeten gooien. Of zou moeten weg gooien. [/a] | |||
informant | [a] Zij zult wel veule fort moeten gooien. [/a] | |||
veldwerker | [v=495] Maar laten we het even hebben over de zin Ik denk dat ze wel veel weg zal moeten gooien. Op welke plaats zet je weg dan het liefste. [/v] | |||
informant | [a] Ik denke dat ze wel veule weg zult moeten gooien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=156] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt. Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben. Zit daar nog een verschil in. Zijn ze allebei fout. Zijn ze allebei goed. Dus De wagen moet hebben gemaakt en De wagen moet gemaakt hebben. [/v] | |||
informant | [a] Jan moet gewoon weten dat hij voor drie uur de wagen emaakt mot hebben. [/a] | Dit is de volgorde van vraag 160. | ||
veldwerker | [v=156] En Mot hebben emaakt is niet goed. [/v] | |||
informant | [a] Mot emaken hebben. [a/] | Dit is de volgorde van vraag 157. | ||
veldwerker | [v=321] Die rare jongen ben ik mee naar de markt geweest. Daar zei u die rare jongen daar ben ik mee naar de markt geweest. Kan je dat daar ook weglaten. [/v] | |||
informant | [a] Die rare jongen daar ben ik mit naar de markt eweest. [/a] | |||
veldwerker | [v=321] Maar daar kan je niet weglaten. [/v] | |||
informant | [a] Nee. [/a] | |||
informant | [a] Of Ik ben met die rare jongen naar de markt eweest. [/a] | |||
veldwerker | [v=487] De zin Wat zeg mij dat je gekocht hebt. [/ | |||
hulpinterviewer | [a] Wat zeg je me nou dat je kocht hebt. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=487] Dus in deze volgorde komt het niet zo voor. [/v] | |||
informant |
[a] Wat zeg je me nou toch wajje kocht hebt. [/a]
wa je |
|||
veldwerker | [v=531] Deze volgorde Wim dacht dat ik Els probeerd had een kado te geven. Komt dat zo voor. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Wim dacht dat ik geprobeerd had Els een kado te geven. [/a] | |||
veldwerker | [v=531] Dus deze volgorde komt niet voor. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Nee dat komt niet voor. [/a] | |||
informant | [a] Wim die dacht dat ik Els een kado had proberen te geven. [/a] | Dit is de volgorde van vraag 530. | ||
veldwerker | [v=885] Dan wilde ik nog even alle vormen van het werkwoord gaan weten. Dus ik ga. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik ga. Zij gunk. Hij giet. Zij gaat. Wij gaat. Jullie gaat. Jullie zeggen we Ie eigenlijk. Ie gaat hen. En zij gaat. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] En jij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ie gaat. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] En Jan. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Giet. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] En als je zegt Morgen ga ik. [/v] | |||
informant | [a] Morgen dan ga ek. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] Morgen ga jij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Morgen ga ie. [/a] | tagging | ||
commentaar | Het lijkt wel of de hulpinterviewer geen -t heeft maar de informant wel. | |||
informant | [a] Morgen gaat ie. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Morgen giet hij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] Morgen gaan wij. [/v] | |||
informant | [a] Morgen gaat wij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Morgen gaan/goa wij. [/a] | Moeilijk te horen of er nu een -n aanwezig is of niet. Bovendien is het eerste antwoord in inversie Morgen gaat wij. | tagging | |
informant | [a] Morgen gaat zij. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Morgen gaat jullie. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Morgen gaat ie naar het ziekenhuis. [/a] | Onduidelijk of het nu Jullie of Ie is bij inversie. Lijkt allebei te kunnen. | tagging | |
veldwerker | [v=885] Morgen gaan zij nar het ziekenhuis. [/v] | |||
informant | [a] Morgen gaat zij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] Morgen gaat Jan naar het ziekenhuis. [/v] | |||
informant | [a] Morgen giet Jan. [/a] [/n] | tagging |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
057 | Als zij zo gevaarlijk leeft, leeft ze niet lang meer | Als voegwoordvervoeging voorkomt, ook afvragen zonder pronomen. Vraag dan ook een zin zonder voegwoordverv. af zonder pronomen. |
komt voor
: j vorm: az ze gevaarlijk leeft dan leeft ze niet lange meer |
156 | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt | clustervolgorde handhaven in vertaling door hulpinterviewer |
komt voor
: n |
193 | Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is. | Nederland |
komt voor
: j |
245 | De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen | 1 invullen bij ANTWOORD 1; 2 invullen bij ANTWOORD 2 |
komt voor
(1) : n komt voor (2): n |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
komt voor
: j vorm: de jongen zien moe |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
komt voor
: j |
339 | Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet zien mag. | alleen bovenstaande volgorde (andere 'mag zien' is wel vertaald). |
komt voor
: j vorm: zien mag |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. |
komt voor
: n |
487 | Wat zeg mij dat je gekocht hebt |
komt voor
: n |
|
495 | Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien; Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien; Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien | Als gegeven volgorde niet voorkomt, volgorde aanpassen:; -'weg zou gooien moeten'; -'zou weggooien moeten'; -'weggooien moeten zou'; -'weggooien zou moeten' |
komt voor
: n |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
komt voor
: j vorm: jan rookt niet meer |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
komt voor
: j vorm: zelfs hij kan dat niet oplossen |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: n |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
komt voor
: j vorm: wij zin: meuge wij dat wij evraagd bint |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
komt voor
: j vorm: wij zin: meuge wij dat wij evraagd bint |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n vorm: weetie |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n zin: ie weet wel daj slim genoeg bent |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
komt voor
: j vorm: mekaar |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
komt voor
: j vorm: bij hem |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM |
komt voor
: j vorm: azzie vindt daj gezond leeft leefie dan vooral zo verder |
751 | Asse ze denken datte ze moeten gaan, dan gane ze maar (KOMT VOOR + VERTAAL). |
komt voor
: n vorm: az ze denkt dat ze moet gaan dan gaat ze maar |
|
752 | An ze denken dan ze moeten gaan, gaan ze maar |
komt voor
: n vorm: az ze denkt dat ze moet gaan dan gaat ze maar |
|
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
755 | Asse we horen datte we moeten gaan, gane we. (KOMT VOOR + VERTAAL) |
komt voor
: n vorm: az we heurt dan wij moet gaan dan gaar wij |
|
756 | An we horen dan we moeten gaan, gaan we. (KOMT VOOR + VERTAAL) |
komt voor
: n vorm: az we heurt dan wij moet gaan dan gaar wij |
|
760 | Asse jullie horen datte jullie nodig zijn, gane jullie meteen. |
komt voor
: n |
|
761 | An jullie horen dan jullie nodig zijn, gaan jullie meteen. |
komt voor
: n |
|
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: ak ga |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan gaak |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: aj gaat |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan gaaj |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. |
komt voor
: j vorm: az ie gaat |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. |
komt voor
: j vorm: dan ga ie |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az hij giet |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan giet ie |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az ze giet |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan giet ze |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az et giet |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan giet et |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: as we gaat |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan gaat we |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az ie giet |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan giet ie |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az ze gaat |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan gaatze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gao als de bliksem weg |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ik gunge |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ie ook |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toenie gung'n |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ik niet |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ie gung'n |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung hij ook |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen hij gung |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ie ook |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen zij gunk |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gunk et niet |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen et gunk |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gunk ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: j vorm: toen wie gungen |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: j vorm: gungen ie ook |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ie gungen |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gungen wij niet |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ze gungen |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen gungen ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
805 | Hij is alle kapotte spullen weg aan het smijten. |
komt voor
: n |
|
807 | Marie zit te stoofpeer schillen. |
komt voor
: n |
|
808 | Marie zit te stoofperen schillen. |
komt voor
: j |
|
809 | Marie zit te piano spelen. |
komt voor
: j |
|
810 | Hij zit weer te voorzeggen. |
komt voor
: j |
|
812 | Hoe haal je het in je hoofd en gooi met eten? | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
813 | Hoe haal je het in je hoofd en gooien met eten? | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
814 | Hij heeft geen zin en voeren die koeien weg. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
815 | Hij heeft geen zin en voer die koeien weg. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
816 | Hij heeft geen zin en wegvoeren die koeien. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: j |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: n |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: n |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: emzelf |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: naar hem toe |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut