SAND-data Grote Spouwen (Q170p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Grote Spouwen |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]Q092[/k][h]635[/h][i]636[/i] [i]637[/i][vw]ANS[/vw][/meta] Spontaan gesprek. | |||
hulpinterviewer | [v=035] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v] | |||
informant1 | [a] Jan rappeleert zich dat verhaal wel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant1 | [a] De schrijnwerker heet geen nagel mit hem. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Louis liet mij voor zich werke. [/v] | |||
informant1 | [a] Laat mich voor zich werke. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Voor hem werke wij zegge die zich ni. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Voor hem werke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Jeanne liet zich mee drijve op de golven. [/v] | |||
informant1 | [a] Jeanne laat zich op de golven. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Laat heur laat heur op de golven drijve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant1 | [a] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorven es. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant1 |
[a] toon bezag zeneige eens goed in de spiegel [/a]
zen eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=045] Eduard kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant1 |
[a] eduard kent zeneige goed [/a]
zen eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=046] Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan. [/v] | |||
informant1 |
[a] ward heet gehoor datter fotos van zeneige in de vitrine staan [/a]
dat ter zen eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=025] Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant1 |
[a] Niemand niemand heetet ooit gewild of gekos. [/a]
heet et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=043] Jan heeft in twee minuten een biertje gedronke. [/v] | |||
informant1 | [a] Jan heet in twee minuten een een een glas bier uit. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=044] Deze schoenen lopen gemakkelijk. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Die schoen zin gemakkelijk. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=026] Jan had het hele brood wel wille op ete. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jan haat het olek brood wel wille op ete. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=047] Die aardappelen schille niet gemakkelijk. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Die eerpellen schille ni gemakkelijk. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=048] De sneeuw smelt in de zon. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] De sneeuw smelt in de zon. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=053] Als ik eerlijk leef leef ik zo als mijn ouders willen. [/a] | |||
informant2 |
[a] Ach eerlijk ach rechtvaardig leef
a ch |
tagging | ||
informant2 |
leefich wie mijn ouders het wille. [/a]
leef ich |
tagging | ||
informant1 | [v=055] Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer als zijn vader. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ater nog drie jaar leef leefter langer as zenne pa. [/a]
a ter leef ter |
tagging | ||
informant1 | [v=057] Als ze zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Asse zo gevaarlijk leef
as se |
tagging | ||
informant1 |
leefse ni lang meer. [/a]
leef se |
tagging | ||
informant1 | [v=059] Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] At nu nog leef dan leefet morgen ook nog. [/a]
a t leef et |
tagging | ||
informant1 | [v=061] Als jullie zo gevaarlijk leve dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ager zo gevaarlijk leef dan leefger nooit zo lang asich. [/a]
a ger leef ger as ich |
tagging | ||
informant1 |
[v=063] Als ze voor hun werk leve dan leveze niet voor hun kinderen. [/v]
leve ze |
|||
hulpinterviewer |
[a] Asse voor hun werk leve leveze ni voor hun kinder. [/a]
as se leve ze |
tagging | ||
informant1 | [v=067] Als Marcel nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] A Marcel nog leef dan leef Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=068] Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant1 |
[a] Aste gezond leefs leefste langer. [/a]
a ste leef ste |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ste is ge. [/a] | |||
informant2 | [v=069] Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leven er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ater zo weinig lui van de labour leve ja dan leveter veel
a ter leve ter |
tagging | ||
informant2 | leve dan leve veel mensen van werk in het fabriek. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=070] Als Lisa en Pierre in het paradijs leven dan leven Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] A Lisa en Pierre in het paradijs of in den hemel in den hemel leve | tagging | ||
informant2 | dan leve Rosa en Frans in de hel. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=071] ggg Als we rustig leven leven we gelukkig. [/v] | |||
informant1 |
[a] Aver rustig leve levever gelukkig. [/a]
a ver leve ver |
tagging | ||
informant2 | [v] Als we eerlijk leven leven we gelukkig. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asve rechtvaardig leve dan levever gelukkig. [/a]
as ve leve ver |
|||
informant2 | [v=072] Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Leef wat gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=073] Leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Leef wat minder gevaarlij kinder. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=132] Ik denk dat Marie hem zal moete roepe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ich denk dat Marie hem zal moete roepe. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te hale? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hebste genoeg lui voor hooi in te hale? [/a]
heb ste |
tagging | ||
informant2 | [v=189] Het was vriendelijk van Jan om te kome werke. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Twas schoon van te kome werke. [/a]
t was |
|||
informant2 |
[a] Twas schoon van Jan voor te kome werke. [/a]
t was |
tagging | ||
informant2 | [v=190] Deze ton is zwaar om te dragen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Die ton is zwaar voor te drage. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=192] We hope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant2 | [a] Ve hope allemaal voor op tijd thuis te zin. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=198] Hij kan staan zeure. [/v] | |||
informant2 | [a] Hij kan staan hij kan staan zage. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Toen we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant2 |
[a] Wiever aan kome rengelde het. [/a]
wie ver |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=215] Ik geloof dat ik groter ben als hij. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ich geloof datich groter ben asij. [/a]
dat ich as ij |
|||
informant1 |
[a] Asem. [/a]
as em |
tagging | ||
informant2 |
[a] Of asem ja. [/a]
as em |
|||
informant2 |
[a] Asij of asem alle twee. [/a]
as ij as em |
|||
hulpinterviewer | [v=216] Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ze geloof daste eerder thuis bis asich. [/a]
da ste as ich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=217] Je gelooft toch niet dat hij sterker is als jij? [/v] | |||
informant2 |
[a] De geloofs toch ni dater sterker is asich. [/a]
da ter as ich |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Astich he. [/a]
as tich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=218] Ze gelove dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ze gelove datwij rijker zin assij. [/a]
dat wij as sij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=219] We gelove dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant2 |
[a] We gelove datgij ni zo slim zet aswij. [/a]
dat gij as wij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=220] Jullie gelove toch niet dat zij armer zijn als jullie. [/v] | |||
informant2 |
[a] Gij geloof toch ni datgij. [/a]
dat gij |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Datsij datsij armer zin as. [/a]
dat sij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Aswij. :a]
as wij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Als jullie. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Asgij. [/a]
as gij |
|||
hulpinterviewer | [v=221] U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant2 | [a] De geloofs dat | tagging | ||
hulpinterviewer | Lisa even schoon is as Anna. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=222] Hij gelooft dat Gaston en Jan sterker zijn als Theo en Pierre. [/v] | |||
informant2 | [a] Hij geloof | tagging | ||
informant2 | dat Gaston en Jan | tagging | ||
informant2 | sterker zin | tagging | ||
informant2 | as Theo en Pierre. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=199] Hij staat te zeure. [/v] | |||
informant2 | [a] Hij staat te zage. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] De jong van wie de ma gisteren hertrouwd is stond achter mich. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] De bank woe ze op zate was juist geverf. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=259] Wie geld heeft moet mij maar wat geve. [/v] | |||
informant2 | [a] Die geld heet moet mich maar wat moet maar get geve. [/a] | |||
informant1 | [v=267] Hij heeft zijn handen gewasse. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Heet zen handen gewasse. [/a]
h eet |
tagging | ||
informant1 | [v=268] Hij heeft zijn hemd gewasse. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Heet zen hemd gewasse. [/a]
h eet |
tagging | ||
informant1 | [v=271] Hij heeft zijn been gebroke. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Heet ze been gebroke. [/a]
h eet |
tagging | ||
informant1 | [v=273] Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Marie trok het deken | |||
hulpinterviewer | of het deksel of de sosse op her. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=339] Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Niemand mooget zien dus ich vin dastich het ooch ni moog zien. [/a]
moog et da stich |
tagging | ||
informant1 | [v=340] Het gebeurde toen je weg ging. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Het gebeurde wieste weg gonks. [/a]
wies te |
tagging | ||
informant1 | [v=341] Ik weet waar je geboren bent. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ich weet woeste gebore bis. [/a]
woes te |
tagging | ||
informant1 | [v=342] Nu je klaar bent mag je gaan. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Nuste fertig bis moeste gaan. [/a]
nus te moes te |
tagging | ||
informant2 | [v=370] Dat is dat is de man die ze geroepe hebbe. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man woe ze op geroepe hebbe. [/a]
da s |
tagging | ||
informant2 | [v=371] Dat is de man die het verhaal heeft verteld. [/v] | tagging | ||
informant1 |
[a] Das de man wat t verhaal heet verteld. [/a]
da s |
tagging | ||
informant2 | [a] Verteld heet. :a] | tagging | ||
informant1 | [a] Verteld heet ja. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=372] Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man boech van denk dater t verhaal heet verteld verteld heet. [/a]
da s boe ch da ter |
tagging | ||
informant2 | [v=373] Eh dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man boevan ich denk boeze geroepe hebbe. [/a]
da s boe ze |
tagging | ||
informant2 | [v=397] Het schijnt dat ze niets mag ete. [/v] | |||
informant1 |
[a] Tschijnt dat ze niks ete moog. [/a]
t schijnt |
tagging | ||
informant2 | [a] Moog ete. [/a] | |||
informant1 | [a] Moog ete. [/a] | |||
informant2 | [v=398] Ze schijnt niets te mogen ete. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze schijnt niks te moge ete. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=403] Het lijkt wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
informant1 |
[a] Tis juist of daar iemand in de warme staat. [/a]
t is |
tagging | ||
informant2 | [v=520] Wat voor boeken heb je gekocht? [/v] | |||
informant1 | [a] Wa voor boek. [/a] | |||
informant2 | [a] Wa boek. [/a] | |||
informant1 |
[a] Wa boek hebste gekoch ja. [/a]
heb ste |
|||
informant2 | [v=526] Wie heeft jou op de kermis gezien? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Wie heet dich op de kermis gezien? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=162] Maries auto is kapot. [/v] | |||
informant1 | [a] Maries zenne auto is kapot. [/a] | |||
informant2 | [a] Maries auto is stuk. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=193] Dat is zo zeker als één en één twee is. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das zo zeker as één en één twee is. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=253] Op zondag gingewe met heel de familie naar zee wat heel leuk was. [/v]
ginge we |
|||
informant1 |
[a] De zondag gonkever met heel de familie naar de zee wa schau schoon was. [/a]
gonke ver |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=255] In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje. [/v] | |||
informant1 | [a] In t dorp boe ich woon staat een oud kerkske. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=256] Op de dag dat we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant1 |
[a] Op den dag datver aan kome regelde het. [/a]
dat ver |
tagging | ||
informant2 | [a] Wiever aan kome. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=257] Dat is iets wat heel mooi is. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das iet wa heel schoon is. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=308] Zou hij dat hebbe kunne doen? [/v] | |||
informant1 |
[a] Zouter hebbe kunne doen? [/a]
zou ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=393] Niet vertelle dat je een cadeau voor hem hebt gekocht hoor. [/v] | |||
informant1 |
[a] Niks zegge daste ne cadeau
da ste |
tagging | ||
informant1 | voor hem hebs gekoch. [/a] | |||
informant2 | [a] Voor hem gekoch hebs. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=440] Die van de stad die hebbe hier veel huizen gebouwd. [/v] | |||
informant1 | [a] Die van de stad hemme hier veel huizer gebouwd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=444] Jef die zou ik nooit uit nodige. [/v] | |||
informant1 |
[a] Jef die zouch nooit nodige. [/a]
zou ch |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=164] Piets auto is kapot. [/v] | |||
informant1 | [a] Pierre zenne auto is kapot. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=166] Die mans auto is kapot. [/v] | |||
informant1 | [a] Den auto van de man is kapot. [/a] | |||
informant1 | [v=445] Marie die zou zo iets nooit doen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Marie die zou zo iets nooit doen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=446] Louis die drink wel eens een glas te veel. [/v] | |||
informant2 | [a] Louis drink wel eens een glas te veel. [/a] | |||
informant1 | [v=447] Martha die zou ik wel eens bij mij thuis wille uit nodige. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Martha die zou ich. [/a] | |||
informant2 |
[a] Die dat herhale wij ni he Martha zouch wel eens thuis wille nodige. [/a]
zou ch |
|||
informant1 | [v=448] Dat huis dat zou ik nooit wille kope. [/v] | |||
informant2 |
[a] Dat huis zouch nooit wille kope. [/a]
zou ch |
tagging | ||
informant1 | [v=449] Dat huis dat staat daar al vijftig jaar. [/v] | |||
informant2 | [a] Dat huis staat daar al vijftig jaar. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=492] Hij is hij is vorige week door de dokter geopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hijs verleden week door den dokter gopereerd. [/a]
hij s |
tagging | ||
informant1 | [v=493] Hij wordt morgen door de dokter geopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij weunt morgen door den dokter gopereerd. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=049] Ik heb me daar goed geamuseerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ich heb mich daar goed gamuseerd. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=050] Ze heeft zich niet geamuseerd op het bal. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zeet zich op het bal ni gamuseerd. [/a]
z eet |
tagging | ||
informant1 | [v=275] Je herinnert je toch wel dat je me toen onder die ladder door liet lopen. [/v] | |||
informant1 |
[a] de rappeleerste toch wel daste mich toen onder die ladder hebs doen door lope. [/a]
rappeleer ste da ste |
tagging | ||
informant1 | [v=281] Ik herinner me nog dat iemand ons steeds riep. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ich herinner mich ich rappeleer mich nog dat iemand ons altijd roep. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
Gebruiksdich dat nog?
gebruik sdich |
|||
informant2 | [v=290] Hij voelde zich door het ijs zakken. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hij voeldenem door tijs zakke. [/a]
voelde n em t ijs |
tagging | ||
informant2 | [v=291] U herinnert zich vast wel dat we bij Marieke langs ginge. [/v] | |||
informant1 |
[a] De rappeleerstich toch wel datver langs langs bij Marie xxx. [/a]
rappeleer stich dat ver |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Bij Marie langs gonge. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Daver naar Marie gonge. [/a]
da ver |
|||
informant2 |
[a] Datve naar Marie gonke. [/a]
dat ve |
|||
informant2 | [v=293] Ze herinneren zich nog iets maar niet alles. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze rappelere zich nog iet maar ni alles. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=336] In die tijd leefde ik er op los. [/v] | |||
informant1 | [a] In dien tijd | tagging | ||
hulpinterviewer |
leefdenich ter op los. [/a]
leef de n ich |
tagging | ||
informant2 | [v=337] Vroeger leefde hij als een beest. [/v] | |||
informant1 |
[a] Vroeger leefdenij as as een beest. [/a]
leef de nij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Wie een beest. [/a] | |||
informant2 | [v=338] Daar leefden wij als God in Frankrijk. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Daar leefdever wie God in Frankrijk. [/a]
leef de ver |
|||
hulpinterviewer |
[a] Daar leefs leefste leefstedich as ne koning. [/a]
leef ste leef ste dich |
tagging | ||
informant1 |
[a] Leefdedich as ne koning. [/a]
leef de dich |
|||
informant1 | [a] Of wie ne koning. [/a] | |||
informant2 | [v=412] Er waren veel mensen op het feest. [/v] | |||
informant1 | [a] Daar ware veel lui op het feest. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=413] Jammer dat ik gisteren niet naar je verjaardag kon komen. Waren er veel mensen op het feest? [/v] | |||
informant1 |
[a] Spijtig datich ni naar zenne verjaardag kos kome maar wareder veel lui op het feest? [/v]
dat ich ware der |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=003] Ich denk dat marie het probere van jem ne brief te schrijve. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Geprobeerd het. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Geprobeerd het van hem ne brief te schrijve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=075] Ich vin dat alleman moet kunne zwemme. [/v] | |||
informant2 | [a=g] Ich vin dat alleman zou zou moete kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=077] Ich vin dat alleman moet zwemme kunne. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ich vin dat alleman dat alleman zou moete kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | Ja. | |||
veldwerker | [v] En zonder die zou? [/v] | |||
informant2 | [a] Ich vin dat alleman moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=080] Ich vin dat alleman kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ich meen dat alleman moes kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=082] Ich vin dat alleman zwemme kunne moet. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Moet kunne zwemme he. [/a] | |||
informant2 | [a=n] Ich vin dat alleman moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Of moes kunne zwemme. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=084] Ich vin dat alleman zwemme moet kunne. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ich vin dat alleman moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=022] Daar wilt niemand danse. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant2 | [a] Daar wilt niemand danse. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zou je ook kunne zegge er wil niemand ni danse? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Nee zeggewe niet twee negatieven achter elkaar nee zeggewe niet. [/a]
zegge we |
|||
hulpinterviewer |
[v=495] Ich denk daste veel weg zos moete werpe. [/v]
da ste |
|||
informant1 | [a] Ich denk daste veel moes voort werpe. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v] Ich denk daste veel zos voort moete werpe. [/v]
da ste |
|||
informant1 |
[a=n] Ich denk daste veel voort zos moete werpe. [/a]
da ste |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Ich denk daste veel zos moete voort werpe. [/v]
da ste |
|||
veldwerker | [v] Zou u dat ook kunne zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ich denk daste veel voort zos moete werpe. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=497] Hij is alle kapotte spullen voort aant werpe. [/v]
aan t |
|||
informant1 |
[a=n] Hijs alle oud chroom aant voort doen. [/a]
hij s aan t |
|||
hulpinterviewer |
[v] Ja hij is alle oud chroom aant voort werpe. [/v]
aan t |
|||
informant1 |
[a=j] Aant voort werpe ja. [/a]
aan t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Of natuurlijk ook voort aant werpe he dat zeggever ook aant voort werpe is vlotter. [/a]
aan t zegge ver |
|||
hulpinterviewer |
[v=027] Vertel maar ni wieze haa kunne roepe. [/v]
wie ze |
|||
informant1 |
[a=g] Vertel maar ni wieze haa kunne roepe. [/a]
wie ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=028] Vertel mich eens wie ze haa kunne roepe. [/v] | Verkeerde vraag | ||
informant2 |
[a] Ja wieze haa kunne roepe. [/a]
wie ze |
tagging | ||
veldwerker | [v] Zou je ook kunne zegge wie dat ze haa kunne roepe? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Oh nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Die of daar doen wij ook niks mee. [/a] | Antwoord op [v=029] | ||
hulpinterviewer | [v=030] Vertel mich eens wie of dat ze haa kunne roepe. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Wieze haa kunne roepe das allemaal tzelfde. [/a]
wie ze da s t zelfde |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=137] Hij wilt geen soep ni meer ete ni. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Hij wilt geen soep meer ete. [/a] | |||
informant1 | [a] Hij wilt geen soep ni meer ete. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=086] Ich weet dat Eddy morgen wilt brood ete. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich weet dat Eddy morgen brood zal ete. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Of wilt ete. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=087] Eddy moet kunne vroeg op staan. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ja Eddy moet kunne ja vroeg op staan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Of moet vroeg kunne op staan ich zou eerder zegge moet vroeg kunne op staan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=140] Zitten hier nergens geen muis? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Maar ich zou zegge dat wij zegge zitte hier nergens muis ni nergens geen muis he. [/a] | |||
veldwerker | [v=006] Tis of u zou kunne zegge bijvoorbeeld je ziet iemand door de straat lope en je zegt tegen | |||
veldwerker | die naast u zit gisteren wandeldiede door t park. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Die daar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=088] Ich weet dat Jan moet een nieuw schuur bouwe. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich weet dat Jan een nieuw schuur moet bouwe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=093] Ich vin dat Marie moet naar Jef belle. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ich denk dat Marie moes naar Jef belle. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=n] Naar Jef moes belle. [/a] | |||
informant1 | [a] Naar Jef moes belle ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=102] Ich weet dat Jan moet spijtig genoeg vetrekke. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ich weet dat Jan spijtig genoeg moet vertrekke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=107] Ich weet dat Henrie moog ni kome. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich weet dat Henrie ni moog kome. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=114] Ich weet dat Jan wilt varken kope. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich weet dat Jan wilt varken wilt kope. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=501] Marie zit te stoofperen schille. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Marie zit de stoofperen te schille. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=146] Hij kalt ni goed geen Frans. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij kalt ze Frans ni goed. [/a] | |||
informant2 | [a] Nee hij kalt ni goed Frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij kalt ze Frans ni goed of hij kalt ni goed Frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Hij kalt zo goed geen Frans. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij kalt ni zo goed Frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=148] Alleman is gene vakman. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Alleman is gene stielman he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=149] Hij het alle kanten geen vrienden. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Heet ni alle kanten kameraden. [/a]
h eet |
|||
hulpinterviewer | [v=154] Boek heet Jan drie. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Jan heet drie boek. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=156] Jan weet dater voor drie uur den auto moet hemme gemaak. [/v]
da ter |
|||
informant2 | [a=n] Moet gemaak hemme. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=157] Jan weet dat hij voor drie uur den auto moet gemaak xxx. [/v] | |||
informant2 | [a=g] Moet gemaak hemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=160] Jan weet dat hij voor drie uur den auto gemaak moet hemme. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Jan weet dater voor drie uur den auto moet fertig hemme. [/a]
da ter |
|||
hulpinterviewer | [v=161] Jan weet dat hij voor drie uur den auto gemaak hemme moet. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Jan weet dater voor drie uur uren
da ter |
|||
informant1 | moes moes fertig hemme. [/a] | |||
informant1 | [a] Ja nee maar we zegge moes moes gemaak hemme. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=260] Wa denkste wie ich in de stad tege gekome bin? [/v]
denk ste |
|||
informant1 |
[a=n] Wie denktich dat ich in de stad tege gekome bin? [/a]
denk tich |
|||
hulpinterviewer |
[v=262] Wie denkste wie ich in de stad tege gekome bin bin? [/v]
denk ste |
|||
informant1 |
[a=n] Wie denkste dat ich tege gekome bin in de stad? [/a]
denk ste |
|||
hulpinterviewer | [v=150] Hij weet alles ni van de zaak. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Oh hij weet ni alles van de zaak. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=151] Hij heet altijd gene tijd. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij heet ni altijd den tijd. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=023] Els wilt ni danse en ze wilt ni zinge ook ni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Els wilt ni danse en ook ni zinge. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=248] Ich doen wel even de bekjes af wasse. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich zal wel even de bekjes af wasse. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=296] Zou hij dat gedaan hemme konne? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Zou hij dat konne gedaand hebbe? [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=309] Ich hem geen goesting en voere de koeien de koe. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich em geen goesting voor de koe te voere he. [/a] | |||
informant2 | Ne Waal wat Vlaams spreek nee? | |||
hulpinterviewer | [v=316] De polite zou bij em kome en pakke hem mit. [/v] | |||
informant1 | [a] De polite zou | |||
informant2 | bij em kome en hem mit pakke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=317] Marie heur heel koe zen verdronken bij die overstroming. [/v] | |||
informant1 | [a] Ja ja Marie Marie her heel koe zen zen verdronke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Ik had eigelijk moete zegge Marie al her koe zen verdronke bij die overstroming. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Marie her heel koe zen verdronke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=319] Dat denk ich ni aan. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Daar denkich ni aan. [/a]
denk ich |
|||
hulpinterviewer |
[v=321] Die rare jong benich mit naar de markt gewees. [/v]
ben ich |
|||
informant1 |
[a=n] Met die rare jong benich mit naar de markt gewees. [/a]
ben ich |
|||
informant2 |
[a] Met die rare jong benich naar de markt gewees die tweede mit is daar niet van doen. [/a]
ben ich |
|||
hulpinterviewer |
[v] Die rare jong hemich mit naar de markt gewees. [/v]
hem ich |
|||
informant2 |
[a=n] Mit die rare jong benich naar de markt gewees. [/a]
ben ich |
|||
hulpinterviewer | [v=322] Ich em al de drie eerste sommen gemaak. | |||
hulpinterviewer |
De welke hebstich gemaak? [/v]
heb stich |
|||
informant1 |
[a=n] Ich em de drie eerste sommen al gemaak. Welke hebstich gemaak? [/a]
heb stich |
|||
hulpinterviewer |
[v=329] Ich geloof deze jong die jong vinneze wel allemaal vriendelijk. [/v]
vinne ze |
|||
informant1 |
[a=n] Ich geloof daze die jong allemaal vriendelijk vinne. [/a]
da ze |
|||
hulpinterviewer | [v=323] De welke xxx. [/v] | |||
informant2 | [a] Doe de de al maar voort. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v] Wa voor ene hebstich al weg gebrach? [/v]
heb stich |
|||
informant1 |
[a=n] Wa ene hebstich al voort voort gebrach? [/a]
heb stich |
|||
hulpinterviewer |
[a] Welke hebstich al hebstich al voort brach he. [/a]
heb stich |
|||
hulpinterviewer | [v=297] Zou hij dat gedaand konne hemme? [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Zouter dat gedaand konne hemme? [/a]
zou ter |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=353] A Lea vraag wil wilste nog koffie Jan? Kan Jan dan antwoorde jaak? [/v]
wil ste |
|||
informant1 | [a=n] Jaak? Neek ggg. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Zouter dan antwoorde jaat. [/a]
zou ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=347] Ich weet dat hij is gaan zwemme. [/v] | |||
informant1 |
[a=g] Ich weet dater is gaan zwemme. [/a]
da ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=350] Ich weet dat hij gaan gaan zwemmen is. [/v] | |||
informant1 | [a] Ich weet dat hij gonk zwemme. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=351] Ich weet dat hij zwemme is gaan. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v] Ich weet dat hij zwemme is gange. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Ich weet dater zwemme gange is. [/a]
da ter |
|||
hulpinterviewer | [v=352] Ich weet dat hij zwemme gange is. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Dus dat is het he. [/a] | |||
veldwerker | [v] En wat zou je het meest gebruike ik weet dat hij is gaan zwemme of ik weet dat hij zwemme gaan is? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ich weet dater is gaan zwemme. [/a]
da ter |
|||
hulpinterviewer |
[v=364] Isem dood? [/v]
is em |
|||
informant2 |
[a=n] Ister dood? [/a]
is ter |
|||
hulpinterviewer | [v=387] Wanneer zal de | |||
hulpinterviewer | de vrede van de wereld kome? [/v] | |||
informant1 | [a] Wanneer zalt ooit vrede zin op de wereld? [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v] Nooitni. [/v]
nooit ni |
|||
informant2 | [a=n] Nooit. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=399] Rosa probeerde voor niemand pijn te doen. [/v] | tagging | ||
informant2 |
[a=j] Ja ja das goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [v=400] Het beloof weer ne schone dag te winne. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ja het beloof weer ne schone dag te winne. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=459] Hij heet de bal geworpe in de kerp. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Hijt de bal in de kerp geworpe. [/a]
hij t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=486] Dat boek beloof mich datste
dat ste |
|||
hulpinterviewer | nooit meer zults weg steke. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Belooft mich datste dat boek nooit ni meer xxx. [/a]
dat ste |
|||
hulpinterviewer |
[v=487] Wa zeg mich daste gekoch hebs? [/v]
da ste |
|||
informant2 | Weet gij wat ze er mee bedoele? | |||
veldwerker | Zeg mij wat je gekocht hebt. | |||
informant2 |
[a=n] Zeg zeg mich zeg mich watste gekoch hebs. [/a]
wat ste |
|||
hulpinterviewer |
[v=512] Zo iets ene hemich nog nooit gezien. [/v]
hem ich |
|||
informant2 |
[a=n] Zo iet hemich nog nooit gezien. [/a]
hem ich |
|||
hulpinterviewer | [v=515] Dich bis ook ne rare ene. [/v] | |||
informant1 | [a=n] De bis mich ook een raar een raar. [/a] | |||
informant2 | [a] De bis mich ook ne raar. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=530] Marie zag dastich Pierre e boek hebs geprobeerd te verkope. [/v]
da stich |
|||
informant1 |
[a=n] Marie zag daste geprobeerd hebs Pierre ne boek eh aan te
da ste |
|||
informant2 | te verkope. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=531] Julien dach datich Anna haa geprobeerd ne cadeau te geve. [/v]
dat ich |
|||
informant1 |
[a=n] Julien dach datich geprobeerd haa Anna ne cadeau te geve. [/a]
dat ich |
|||
hulpinterviewer |
[v=532] Karel weet dastich hebs geprobeerd Marie e boek te verkope. [/v]
da stich |
|||
informant2 |
[a=n] Karel weet daste geprobeerd hebs Marie ne boek te verkope. [/a]
da ste |
|||
hulpinterviewer | [v=227] A Frans zeg hij slaap kan Jan dan antwoorde hij doet? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ja hij slaap. [/a] | |||
informant2 | Wat is de betekenis van hij doet daar achter? | |||
veldwerker | Ja. | |||
informant1 |
[a] Hij doet zeggewij niet. [/a]
zegge wij |
|||
hulpinterviewer | [v=228] Hij slaap kan Jan dan antwoorde het doet? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij slaap. Jaat. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=243] A Frans vraag slaapter kan Jan dan antwoorde ie doet? [/v]
slaap ter |
|||
informant2 | [a=n] Ja hij slaap. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=485] A Frans vraag zalich t avond koke kan Marie dan antwoorde | |||
hulpinterviewer | dat doe dat doeg maar dat doen maar? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Doet dat maar. [/a] | |||
informant1 | [a] Doeg dat maar. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=170] Pol is Rosa en Louise hun broerke. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Pol is het broerke van Rosa en Louise. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=174] Die fiets is ter mijne. [/v] | Al verbeterd. | ||
informant1 | [a] Die fiets is van mich. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Die fiets is mijns staat daar. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Is ter mijne ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=395] Geloofste ni dater gevallenes? [/v]
geloof ste da ter gevalle n es |
|||
informant1 |
[a=j] Geloofstet ni dater gevallenes? [/a]
geloof ste t da ter gevalle n es |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Geloofste ni dat hij dater gevalleneet? [/v]
geloof ste da ter gevalle n eet |
|||
informant2 | [a=n] Es. [/a] | |||
informant2 | [a] Heet ni. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=136] Jan en heet ni veel geld ni meer. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Hij heet ni veel geld meer. [/a] | |||
informant2 | [a] Of heet ni meer veel geld. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=141] Ich geef niks aan ne ander ni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich geef niks aan ne andere. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=142] Niemand wilt ni werke ni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Niemand wilt nog iet doen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Of niemand wilt nog werke. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=388] Wie heet den auto mit gepak? Niemandni. [/v]
niemand ni |
|||
informant2 | [a=n] Niemand. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=389] Boe was het geld aan de boom? Nergensni. [/v]
nergens ni |
|||
informant2 | [a=n] Nergens. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=390] Was rond en vierkant tegelijk? Niksni. [/v]
wa s niks ni |
|||
informant1 | [a=n] Niks. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=391] Welke koe heet hij gemolke? Geen enkele ni. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v] Geen één ni. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Geen één. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=475] Louisa heet nu meer koe as vroeger asse vroeger en haa. [/v]
as se |
|||
informant1 |
[a=n] Asdase vroeger haa. [/a]
as da se |
|||
hulpinterviewer |
[v=479] Hier is alles wach kriege en hem. [/v]
wa ch |
|||
informant2 | [a=n] Hem. [/a] | |||
informant1 |
[a] Hier is alles wach kriege hem. [/a]
wa ch |
|||
veldwerker | [v=600] Pas op dat je niet valt. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Pas op daste ni vals. [/a]
da ste |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=494] Ich vin dat Jan beter den dokter kos hemme geroepe. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich vin dat Jan beter den dokter geroepe haa. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=517] Robert heet drie groen appels appelen en Marie heet heeter drie rode. [/v]
heet er |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Heet heet drie rode gewoon de er zettewer ni tussen he. [/a]
zette we r |
|||
hulpinterviewer | [v=424] Ich hem jem het gegeve. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ich hem het hem gegeve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=001] Marie denk dat hij haa wille naar hinnens gaan. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant1 | [a] Marie dach dat hij haa wille naar hinnens gaan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Marie denk dat hij haa wille naar hinnens. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Haa wille hinnens gaan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=002] Ich hem dat gezag gad. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ich hem dat gezag. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Ich haa dat gezag gad. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Maar zou je kunne zegge gezegd gehad? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Neen gezegd gehad dat zeggewe niet. [/a]
zegge we |
|||
hulpinterviewer | [a] Ich hem dat gezag. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=330] Lopentere koomich hem tege. [/v]
koom ich |
tagging | ||
informant1 | [a=j] Lopentere dat is zo. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=357] A Frans zeg daar kump morgen iemand langs. Punt. Kan Marie dan vrage wie dat? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Wieme. [/a] | |||
informant2 | [a] Of wie. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=408] Op dat feest wirt wirt daar veel gedans. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Wirt veel gedans. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Of je ook kan zegge op dit feest wordt er veel gedanst met er. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | Wordt er wirt daar veel gedans wirt veel gedans? | |||
informant2 | [a=n] Wirt veel gedan szonder er. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=409] Nu wirt daar nog alleen maar brood verkoch in de winkel. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nu wirt maar alleen brood verkoch in de winkel. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Nu wirt daar maar alleen brood verkoch. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zou je die er ook kunne weg late? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Nu wirt alleen maar brood verkoch in de winkel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=414] Gisteren stond daar ne rare man in de warmes. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Gisteren stond daar ne rare man in de warmes. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zou je daar die daar kunne weg late? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Stond daar ne rare man in de warmes ja. [/a] | Met er. | ||
hulpinterviewer | [v=482] Die boek leg neer. [/v] | |||
informant1 | [a] Da boek lig him. [/a] | Geen beweging. | ||
hulpinterviewer |
[v=483] Aste aste echt ni kons wachte kom dan maar. [/v]
a ste |
Onmiddellijk verbeterd. | tagging | |
informant1 | [a] Das goed. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=484] Dat zieg maar. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Zieg maar. | |||
hulpinterviewer | [v=036] Dat zin Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze naar. [/v] | |||
informant1 | [a] Eén. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Naar makander. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v] Zoude makandere ook kunne zegge? [/v]
zou de |
|||
informant1 | [a=n] Ja dat dat dat is het maar wij zegge ni makander. [/a] | |||
hulpinterviewer | Zeer uitzonderlijk. | |||
informant1 | Ja Marie en Pierre wijze naar één zo he. | |||
hulpinterviewer | [a] Wijze naar makandere nee noots. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=037] Dat is Toon. Toon wast. [/v] | |||
informant1 | [a] Zen eige. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das ni juist das Antwerps. [/a]
da s |
|||
informant1 | [a] Toon was zich. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Toon was hem. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Toon was hem. [/a] | |||
informant2 |
[a] Zich wasse zeggewe ni. [/a]
zegge we |
|||
hulpinterviewer | [v=039] Dat is Fons. Fons zag een slang neven. [/v] | |||
informant1 | [a] Fons zag een slang neven hem op de bank. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Dus nooit zich. [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=018] Zou je ook kunne zegge ze weet niet dat Marie is gestorve? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Gestorve is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zou je kunne zegge ze weet niet dat Marie gisteren gestorve heeft. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee onmogelijk nooit. [/a] | |||
veldwerker |
[v=046] En eh zou je ook kunne zegge Ward heeft gehoord datter foto's van hem of van hemzelf in de etalage staan? [/v]
dat ter |
|||
informant2 | [a=j] Van hem ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=044] Kan de volgende zin voor kome deze schoenen lope niet gemakkelijk? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Zitte mich ni goed he. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Die schoen die schoen ja zin ni gemakkelijk. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=026] Zou je ook kunne zegge Jan had het hele brood wel op ete gewild? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee wel wille op ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=048] En zou je kunne zegge de sneeuw smelt zich in de zon? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee smelt in de zon. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=188] Heb je genoeg mensen voor het hooi van het land te hale zou je daar iets anders kunne zegge in plaats van voor dus xxx. [/v] | |||
informant2 | [a] Om het hooi van het land te hale om om. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Hebgeer genoeg lui voor het hooi in te doen? [/a]
heb geer |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Voor ich zou zegge voor. [/a] | |||
informant1 | Voor ja. | |||
hulpinterviewer | [a] Ni om. [/a] | |||
informant2 |
[a] Oh ja tis tis tis geen tis dialect he tis juist. [/a]
t is |
|||
veldwerker | [v=190] Eh en dan deze ton is zwaar voor te drage zou je daar iets anders kunne zegge bijvoorbeeld | |||
veldwerker | is zwaar te drage? [/v] | |||
informant1 | [a] Die ton is zwaar voor te drage. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=192] En dan we hope allemaal voor op tijd thuis te zijn zou je daar iets anders kunne zegge dus | |||
veldwerker | we hope allemaal op tijd thuis te zijn of we hope allemaal van op tijd thuis te zijn? [/v] | |||
informant2 | [a] Van op. [/a] | |||
informant1 |
[a] Van op tijd denkich. [/a]
denk ich |
|||
informant1 | [a] Of om op tijd thuis te zijn om op tijd. [/a] | |||
hulpinterviewer |
Ja maar pas op he int Spouwers he.
in t |
|||
informant1 | [a] We hope allemaal voor op tijd thuis te zin. [/a] | tagging | ||
informant2 |
[a] Dan ist voor. [/a]
is t |
|||
veldwerker | [v=249] De jongen van wie de ma zou je daar nog iets anders kunne zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Zeker gene genitief. [/a] | |||
informant1 | [a] De jong van wie de ma gisteren getrouwd is. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Van wie. [/a] | |||
veldwerker | [v] Zou je ook kunne zegge waar van? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Waar van dat woord kennewij niet. [/a]
kenne wij |
|||
informant1 | [a] Boe de ma gisteren. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Boe de ma gisteren van getrouwd is. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
Wat haddewe eerst gezegd?
hadde we |
|||
veldwerker | Van wie. | |||
hulpinterviewer |
[a] Boe de ma dat zeggewe meer boe. [/a]
zegge we |
|||
veldwerker | [v] De jongen wie zijn moeder? [/v] | |||
informant1 | [a] De jongen die zen moeder. [/a] | |||
veldwerker | [v] De jongen die zijn moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij? [/v] | |||
informant1 | [a] De jongen boe zen moeder boe zen moeder dan ook weer | |||
informant1 | gisteren van getrouwd is stond achter mich. [/a] | |||
veldwerker | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd. Zou je daar kunne zegge de bank waar op ze zate was pas geverfd? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] De bank waar ze op zate was was juist xxx. [/a] | |||
veldwerker | [v] De bank daar ze op zate? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nooit. [/a] | |||
informant2 | [a] Boe ze op zate. [/a] | |||
veldwerker | [v] En de bank dat ze op zate? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nooit. [/a] | |||
veldwerker | [v=267] En zou je kunne zegge hij heeft zich de handen gewasse? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee hij heeft zijn handen gewasse. [/a] | |||
veldwerker | [v=339] En zou je kunne zegge niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet zien mag? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Niet mag zien. [/a] | |||
veldwerker | [v=257] Zou je ook kunne zegge dat is iets die heel mooi is? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant2 | [a] Dat heel mooi is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=393] Niet vertelle dat je een cadeau voor hem hebt gekocht zou je daar ook kunne zegge niet vertelle dat je een cadeau voor hem gekocht hebt? [/v] | tagging | ||
informant2 | [a=j] Ba ja ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Thangt er al van af hoe je u woorden vindt voor hem gekoch hebs voor hem hebs gekoch. [/a]
t hangt |
|||
veldwerker | [v=492] Zou je ook kunne zegge hij is vorige week van de dokter geopereerd? [/v] | |||
informant1 | [a] Door den dokter door. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Door den dokter. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zou u ook kunne zegge hij is vorige week door den dokter gopereerd worde? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ni worde. [/a] | |||
veldwerker | [v=050] En ze heeft zich niet geamuseerd op het bal zou je ook kunne zegge ze heeft heur ni gamuseerd? Ze heeft heur alé haar? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja ja ja. [/a] | |||
informant1 | [a] Ze het her. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zet er ni gamuseerd. [/a]
z et |
|||
hulpinterviewer | [a] Dus eerder haar dan zich her. [/a] | |||
veldwerker | [v=293] Ze herinnere zich nog iets zou je ook kunne zegge ze rappelere hun nog iets? [/v] | |||
informant1 | [a] Ze rappeleerde zich nog iet ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze rappeleerde hen nog iet. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Dus eerder hen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Dan zich. [/a] | |||
veldwerker | [v] Of gaat het allebei? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Nee zich gebruikewe niet. [/a]
gebruike we |
|||
hulpinterviewer | [a] Zij zoude eerder hun zegge en ik zou geneigd zijn ik weet niet of dat is omdat ik iets jonger ben | |||
hulpinterviewer | of onder invloed van het Nederlands ik weet het niet zich. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Dus het echte dialect is zeker hun. [/a] | |||
veldwerker | [v=087] En zou je ook kunne zegge Eddy moet kunne erg vroeg op staan? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee wij late ze gemakkelijk samen kunne op staan van achter. [/a] | |||
veldwerker | [v=399] Rosa probeerde voor niemand pijn te doen zou je daar iets kunne zegge in plaats van voor bijvoorbeeld Rosa probeerde niemand pijn xxx. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] En Rosa probeerde van niemand pijn te doen? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=400] Zou je ook kunne zegge het belooft weer van een mooie dag te worde? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee een mooie dag te worde van weg. [/a] | |||
commentaar | Geen SAND-vragen. | |||
algemene gegevens | Grote Spouwen. |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. | opmerking: zie veldwerk |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. | opmerking: zie veldwerk |
267 | Hij heeft zijn handen gewassen | als zonder reflexief vertaald, vragen of de variant met 'zich' ook kan voorkomen. Varianten opnemen als 'komt voor'-vragen. Als 'zich' voorkomt dan 'zijn handen' en 'de handen' afvragen. |
komt voor
: n |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n opmerking: wel: de man wie ik denk dat |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. | opmerking: zie veldwerk |
600 | Pas op dat je niet en valt. | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). | |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). | |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. | |
606 | Dat kan daar nie in nie | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan rook ni me |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: hij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: j |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wer |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wij |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: j vorm: weets dich |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: j vorm: weetst |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: j vorm: weetste |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: j vorm: de weets |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: j vorm: dastdich |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: j vorm: daste |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: j vorm: bis |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: d ??n d ander |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
komt voor
: n vorm: em |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j opmerking: enkel aanwijzend |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j opmerking: enkel aanwijzend |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM | opmerking: geen beleefdheidsvorm, volgens informant in naburige dorpen wel 'ge' als beleefdheidsvorm maar niet in Grote Spouwen. |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ch gon |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon ich |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: te gees |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gees te |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ter geet |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: geeter |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze geet |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: geet ze |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t geet |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: geet het |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: wer gon |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon wer |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ger got |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: got ger |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze gon |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon ze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: gangt |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ich gong |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gongs dich |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: waistich gongs |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gong ich |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: waiste gongs |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ter |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gong ter |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij gong |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gongs dich |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: zij gong |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gong et |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: het gong |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gong ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: wij gonge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: ver ginge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: gongk gij |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: enkel 'wai' mogelijk, eventueel 'als' |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: wait gij gonkt |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gonge wij |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze gonge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gonge ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie ... wie ... mogelijk |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie ... wie ... mogelijk |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie ... wie ... mogelijk |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie ... wie ... mogelijk |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie... dat... mogelijk |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie... dat... mogelijk |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: enkel wie... dat... mogelijk |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
803 | Ze schijnt niks mogen eten. | Afvragen indien de zin voorkomt in Nuth |
komt voor
: n |
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: j |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: n opmerking: wel lichte twijfel |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: j |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: j opmerking: optioneel |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: j |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zichzelf |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: em opmerking: hier enkel zich wanneer invloed van Nederlands |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut