SAND-data Genk (Q003p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Genk |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]Q003[/k][h]647[/h][i]648[/i][vw]ANS[/vw][/meta] | |||
commentaar | Spontaan gesprek. | |||
hulpinterviewer | [v=035] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v] | |||
informant | [a] Jan herinnert zich dat vertelsel wel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant | [a] De schrijnwerker heet geen nagel bij zich. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Louis liet mij voor zich werke. [/v] | |||
informant | [a] Louis die liet mich voor zich werke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Jeanne liet zich mee drijve op de golven. [/v] | |||
informant | [a] Jeanne die liet zich mit drijve op de golven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorve is. [/v] | |||
informant | [a] Gij weet ni dat Marie gisteren gestorve is. [/v] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=042] Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant | [a] Toon die bekeekte zich eens zelf eens in de spiegel. [/a] | tagging | ||
informant |
[a] of die bekeekte zijneige eens in de spiegel [/a]
zijn eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=045] Eduard kent kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant |
[a] eduard die kent zijneige zelf goed [/a]
zijn eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=046] Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan. [/v] | |||
informant | [a] eduard heet gehoord dat daar fotos van hemzelf in de etalage staan [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=025] Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant | [a] Niemes heet dat ooit gewild of gekun. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=043] Jan heeft in twee minuten een biertje gedronke. [/v] | |||
informant | [a] Jan die heet in twee minute e bier gedronke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=044] Deze schoenen lope gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Dees schoen die lope handig. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=026] Jan had het hele brood wel wille op ete. [/v] | |||
informant | [a] Jan die haa wel dat heel brood in zijne giles wille stuwe. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=047] De aardappelen schille niet gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Die eerappel die schelle ni handig. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=048] De sneeuw smelt in de zon. [/v] | |||
informant | [a] De sneeuw smelt in de zon. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=053] Als ik eerlijk leef leef ik zo als mijn ouders wille. [/v] | |||
informant |
[a] Asich eeuwig leef dan leefich wie mijn ouders dat wille. [/a]
as ich leef ich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant |
[a] As die nog drie jaar leeft dan leefter langer as zenne oude. [/a]
leef ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=057] Als zij zo gevaarlijk leef leef ze ni lang meer. [/v] | |||
informant |
[a] Assij zo preikel leeft dan leefter ni meer lang. [/a]
as sij leef ter |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=059] Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant |
[a] Ast nu nog leeft leeft morgen ook nog. [/a]
as t leef t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=061] Als jullie zo gevaarlijk leve dan leve jullie nooit zo lang als ich. [/v] | |||
informant |
[a] As gij zo preikel leeft asich dan leeftge ni lang ni meer. [/a]
as ich leeft ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=063] Als ze voor hun werk leve dan leve ze niet voor hun kinderen. [/v] | |||
informant |
[a] Asse voor hun werk leve dan leveze ni voor hun wichter. [/a]
as se leve ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Als Marcel nog leeft dan leef Leo ook nog. [/v] | |||
informant | [a] En as Leon nog leeft leef Marcel ook nog he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=068] Als je gezond leef dan leef je langer. [/v] | |||
informant |
[a] Aste gezond leefs dan leefste langer. [/a]
as te leef ste |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=069] Als er zo weinig mensen van de landbouw leve dan levener veel mensen van werk op in de fabriek. [/v]
leve n er |
|||
informant |
[a] Aser zo weinig weinig mensen van de boerenstiel leve dan leveter
as er leve ter |
tagging | ||
informant |
dan leveter veel mensen van t fabriek. [/a]
leve ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=070] Als Lisa en Pierre in het paradijs leve dan leve Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
informant | [a] As Lisa en Pierre in het paradijs leve dan leve die twee ander in de hel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=071] Als we rustig leve levewe gelukkig. [/v]
leve we |
|||
informant |
[a] Aver rustig leve leveve gelukkig. [/a]
a ver leve ve |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Als we eerlijk leve levewe gelukkig. [/a]
leve we |
|||
informant |
[a] En asve eerlijk leve leveve ook gelukkig. [/a]
as ve leve ve |
|||
hulpinterviewer | [v=072] Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant | [a] Leef wat gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Leef wa minder gevaarlijk preikel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] Ik denk dat Marie hem zal moete roepe. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk dat dat Maria hem zal moete roepe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te hale? [/v] | |||
informant |
[a] Heeter genoeg volk voor t hooi van t land te hale? [/a]
heet er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=189] Het was vriendelijk van Jan om te kome werke. [/v] | |||
informant | [a] Het was lief van Jan van kome te werke. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=190] Deze ton is zwaar om te drage. [/v] | |||
informant | [a] Dees ton is nogal zwaar voor te drage. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=192] We hope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant | [a] Wij hope allemaal op tijd thuis te zijn. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=198] Hij kan staan zeure. [/v] | |||
informant | [a] Die kan staan zevere. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Toen we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Toen vaan kwame regendenet. [/a]
v aan regende n et |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=215] Ich geloof dach groeter ben dan hij. [/v]
da ch |
|||
informant |
[a] Ich geloof dach groter ben dan hij. [/a]
da ch |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=216] Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant | [a] Ze gelooft dat ich eerder thuis ben dan ich. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=217] Je gelooft toch niet dat hij sterker is als jij. [/v] | |||
informant | [a] Die geloof toch ni dat ich dat zij sterker is dan ich. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=218] Ze gelove dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant | [a] Zij gelove dat wij rijker zijn dan zij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=219] We gelove dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant |
[a] Wij gelove dat gij ni zo slim zijt aswij. [/a]
as wij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=220] Jullie gelove toch niet dat zij armer zijn dan jullie. [/v] | |||
informant | [a] Gij geloof toch ni | tagging | ||
informant | dat wij armer zijn dan gij. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=221] U gelooft dat Lisa even mooi is as Anna. [/v] | |||
informant | [a] Gij gelooft dat Lies schoner is dan An. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=222] Hij gelooft dat Gaston en Jan sterker zijn dan Theo en Pierre. [/v] | |||
informant | [a] Gij gelooft dat Gaston en Jan | Verkeerde persoon. | tagging | |
informant | sterker zijn dan dan Theo en Pierre. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a] De jong waar van de moeder gisteren hertrouwd is die stond achter mich. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=250] De bank waar ze op zate was pas geverfd. [/v] | |||
informant |
[a] De bank boe zop zate was krek geverfd. [/a]
z op |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=259] Wie geld heeft moet mij maar wat geve. [/v] | |||
informant | [a] Wie geld heet moet mich maar wat lange. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=267] Hij heeft zijn handen gewasse. [/v] | |||
informant |
[a] Heet zen hand gewasse. [/a]
h eet |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=268] Hij heeft zijn hemd gewasse. [/v] | |||
informant |
[a] Henet zijn hemd gewasse. [/a]
h en et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=271] Hij heeft zijn been gebroke. [/v] | |||
informant |
[a] Heet zen been gebroke. [/a]
h eet |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=273] Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant | [a] Maria trok de deken naar zich toe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=339] Niemand mag het zien. [/v] | |||
informant |
[a] Niemes moogtet zien. [/a]
moogt et |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Dus vinik dat jij het ook niet mag zien. [/v]
vin ik |
|||
informant |
[a] En dus en dan vinich dat dich het ook ni moog zien. [/a]
vin ich |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=340] Het gebeurde toen je weg ging. [/v] | |||
informant | [a] Het gebeurde toen gij voort gonk. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=341] Ik weet waar je geboren bent. [/v] | |||
informant | [a] Ich weet woe gij gebore zijt. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=342] Nu je klaar bent mag je gaan. [/v] | |||
informant |
[a] Nu nu ge fertig zijt moogder gaan. [/a]
moog der |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=370] Dat is de man die ze geroepe hebbe. [/v] | |||
informant |
[a] Das de man dieze geroepe hebbe. [/a]
da s die ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=371] Dat is de man die het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant | [a] En dat is de man die het verhaal verteld heet. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant |
[a] Dat is de man boe van ich denk datert verteld heet. [/a]
dat er t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Dat is de man die ich denk dat ze geroepe hebbe. [/v] | |||
informant | [a] En dat is de man boe ich van ich denk dat dat woe ze op geroepe hebbe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=397] Het schijnt dat ze niets mag ete. [/v] | |||
informant | [a] Het schijnt dat ze ni niks moogt ete. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=398] Ze schijnt niets te moge ete. [/v] | |||
informant | [a] Ze schijnt niks te moge ete. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=403] Het lijk wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
informant |
[a] Tis krek as want iemes in den hof staat. [/a]
t is |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=520] Wat voor boeken heb jue gekocht? [/v] | |||
informant |
[a] Wa voor een boek hebstich gekocht? [/a]
heb stich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=526] Wie heef jou op de kermis gezien? [/v] | |||
informant | [a] Wie hee dich op de kermis gezien? [/v] | tagging | ||
commentaar | Want we mocht vroeger nooitni dich zegge tegen os ouders he. | |||
hulpinterviewer | [v=162] Maries auto is kapot. [/v] | |||
informant | [a] Maries zenne auto is kapot. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=193] Dat is zo zeker als één en één twee is. [/v] | |||
informant |
[a] Das zo zeker as één en één twee is. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=253] Op zondag gingewe met heel de familie naar zee wat heel leuk was. [/v] | |||
informant |
[a] Szondags gonge gongewe me heel de familie naar de zee en da was plezierig. [/a]
s zondags gonge we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=255] In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje. [/v] | |||
informant |
[a] Int dorp woe ich woon staat een oud kerkske. [/a]
in t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=256] Op de dag dat we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Op den dag dat vaan kome regendenet. [/a]
v aan regende n et |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=257] Das iet wat heel mooi is. [/v]
da s |
|||
informant |
[a] Tis iet wat heel schoon es. [/a]
t is |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=308] Zou hij dat hebbe kunne doen? [/v] | |||
informant | [a] Zou hij dat hebbe kunne doen? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=393] Niet vertelle dat je een cadeau voor hem gekocht hebt hoor. [/v] | |||
informant |
[a] Het ni vertelle daste ne cadeau voor hem gekocht hebs. [/a]
da ste |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=440] Die van de stad die hebbe hier veel huizen gebouwd. [/v] | |||
informant | [a] Die stadmensen hebbe hier veel huis gebouwd. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=444] Jef die zou ik nooit uit nodige. [/v] | |||
informant | [a] Jan die zou ich noots invitere. [/a] | tagging | ||
informant | En dat is weer zo een Frans woordje wat ook he. | |||
hulpinterviewer | [v=445] Marie die zou zo iets nooit doen. [/v] | |||
informant | [a] Maria die zo zo iets nooit doen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=446] Louis die drink wel eens een glas te veel. [/v] | |||
informant | [a] Louis die drinkt wel eens een glas te veel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=447] Martha die zouk wel eens bij mij thuis wille uit nodige. [/v]
zou k |
|||
informant |
[a] Martha die zouch thuis wel eens wille uit nodige. [/a]
zou ch |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=448] Dat huis zou ik nooit wille kope. [/v] | |||
informant |
[a] Zo een huis dat huis dat zouch noots wille kope. [/v]
zou ch |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=449] Dat huis dat staat daar al vijftig jaar. [/v] | |||
informant | [a] Dat huis dat staat daar al vijftig jaar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=492] Hij is vorige week door den dokter gopereerd. [/v] | |||
informant |
[a] Hijs verleden week door den dokter gopereerd. [/a]
hij s |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=493] Hij wordt morgen door den dokter gopereerd. [/v] | |||
informant | [a] Hij wirt morgen door den dokter gopereerd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=049] Ik heb me daar goed geamuseerd. [/v] | |||
informant | [a] Ich heb mich daar goed gamuseerd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=050] Ze heeft zich niet geamuseerd op het bal. [/v] | |||
informant | [a] En zij heet zich ni ge gea geamuseerd op het bal. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=275] Je herinnert je toch dat je me toen onder de ladder door liet lope. [/v] | |||
informant | [a] ge rappeleert euch dat ze mich onder onder de ladder liete door lope [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=281] Ik herinner mich nog dat iemand ons steeds riep. [/v] | |||
informant | [a] Ich rappeleer mich nog dat daar iemes mich eh os onophoudelijk riep. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=290] Hij voelde zich door het ijs zakke. [/v] | |||
informant | [a] Hij voelde zich door het ijs zakke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=291] U herinnert zich vast wel dat we bij Marieke langs ginge. [/v] | |||
informant |
[a] Dich rappeleerstich toch nog datve bij Marieke langs gonke. [/a]
rappeleer stich dat ve |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=293] Ze herinnere zich nog iets maar niet alles. [/v] | |||
informant | [a] Eh rappeleerde zich nog iets maar niet alles. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer |
[v=336] In die tijd leefdenik er op los. [/v]
leef de nik |
|||
informant |
[a] In dien tijd leefdenich der op los. [/a]
leef de n ich |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=337] Vroeger leefdenij als een beest. [/v]
leef de n ij |
|||
informant |
[a] Vroeger leefdener wie een beest. [/a]
leef de n er |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=338] Daar leefdewij als God in Frankrijk. [/v]
leef de wij |
|||
informant |
[a] En daar leefdewij wie God in Frankrijk. [/a]
leef de wij |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=345] Toen leefdejij als een koning. [/v]
leef de jij |
|||
informant |
[a] En toen leefstendich wie ne koning. [/a]
leef ste n dich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=412] Er ware veel mensen op het feest. [/v] | |||
informant | [a] Daar daar was veel volk op t feest. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=413] Jammer dat ik gisteren niet naar je verjaardag kon kome. [/v] | |||
informant |
[a] Jammer datich gisteren ni naar dijne verjaardag ben kunne kome. [/a]
dat ich |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Warener veel mensen op het feest? [/v]
ware n er |
|||
informant |
[a] Wareter veel mensen op t feest? [/a]
ware ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=495] Ich denk dat je veel weg zou moete gooie. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk dat ve veel moete voort gooie. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Ich denk dat je heel veel zou weg moete gooie. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk ook dat ve veel moete voort gooie. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Ich denk dat je veel zou moete weg gooie. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk dat ve veel moete voort gooie. [/a] | |||
veldwerker | [v] En als ge daar zou zou tussen zette? [/v] | |||
veldwerker | [v] Hoe zou het dan worde? [/v] | |||
informant | [a] Ich denk dat ve veel zoue moete voort gooie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zoude kunne zegge ich denk dat we veel voort zoude moete gooie? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Voort zou moete gooie. [/a] | |||
informant | [a] Ja ich denk dat we voort voort moge gooie of moete gooie. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ich denk dat we veel zoude voort moete gooie zou dat ook gaan? [/v] | |||
informant | [a] Ich denk dat we veel moete voort gooie. [/a] | |||
veldwerker | [v] En als ge daar met zoude zou bij zette? [/v] | |||
informant | [a] Ich denk ich denk dat we veel zoude moete voort | |||
informant | gooie. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=497] Hij is alle spullen weg aant gooie. [/v]
aan t |
|||
informant |
[a=n] Die is alle spullen aant weg gooie. [/a]
aan t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Hijs alle kapotte spullen aant weg gooie. [/v]
hij s aan t |
|||
hulpinterviewer |
[a=g] Das juist he. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] Aan het weg gooie. [/a] | |||
informant |
[a] Aant voort gooie. [/a]
aan t |
|||
hulpinterviewer | [v=003] Ich denk dat Marie heef probere van hem een briefje te schrijve. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich denk dat Marie aant probere is voor hem een briefje te schrijve. [/a]
aan t |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=027] Vertel maar ni wie zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant | [a=g] Vertel maar ni wie zij haa kunne roepe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=028] Vertel mij eens wie dat zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant | [a=n] Vertel mich eens wie zij haa kunne roepe. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=029] Vertel mij eens wie of zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Vertel mich eens wie das tzelfde zeker ja ja das tzelfde. [/a]
da s t zelfde |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=030] Vertel mij eens wie of dat zij had kunne roepe. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Maar dat dat zeggewij toch ni. [/a]
zegge wij |
|||
informant |
[a] Nee dat zeggewij ni. [/a]
zegge wij |
|||
hulpinterviewer |
[v=022] Er wil niemandni danse. [/v]
niemand ni |
|||
informant |
[a=j] Daar moog niemesni danse. [/a]
niemes ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Er wil niemandni danse. [/v]
niemand ni |
|||
informant |
[a] Daar wilt niemesni danse. [/a]
niemes ni |
|||
hulpinterviewer | [v=086] Ich weet dat Eddy morgen wil brood ete. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich weet dat Eddy morgen brood wilt ete. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=087] Eddy moet kunne vroeg op staan. [/v] | |||
informant | [a=j] Eddy die moet kunne vroeg op staan. [/a] | Vraag hernomen na [v=023]. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=137] Hij wil geen soep niet meer ete. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Hij wilt zijn soep ni meer ete. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ge zou ni kunne zegge hij wil geen soep ni meer ete ni? [/v] | |||
informant | [a=n] Hij wilt geen soep ni meer ete he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=140] Zitte hier nergens geen muis? [/v] | |||
informant |
[a=j] ggg Das al Genker zittenie nergens geen muis? [/a]
zitte n ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=075] Ik vin dat iedereen moet kunne zwemme. [/v] | |||
informant | [a=g] Mich denk dat alleman moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=077] Ich vin dat iedereen moet zwemme kunne. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee dat dat. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=080] Ik vin dat iedereen kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant | [a=n] Ja maar waarom is dat dat is toch fout he. [/a] | |||
informant | [a] Ich vin dat alleman moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=082] Ich vin dat iedereen zwemme kunne moet. [/v] | |||
veldwerker | [v] Ik vin dat iedereen zwemme kunne moet dat kan u ni zegge? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
informant | [a] Mich denk dat alleman moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja dat is het al de rest is volgens os verkeerd. [/a] | |||
veldwerker | [v=084] Dus ook ni ik vin dat alleman zwemme moet kunne? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=023] Els wil ni danse en ze wil ook ni zinge ook niet. [/v] | Verkeerde vraag, ook teveel. | ||
informant | [a=n] Els wilt ni danse en ze wilt ni zinge. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ook niet staat er bij maar bij os is dat ni he. [/a] | |||
informant | Wat? | |||
hulpinterviewer | [v] Hier staat Els wilt ni danse en ze wil niet zinge ook niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Els Els wilt ni danse en zinge ook ni. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze wil ook ni zinge he. [/a] | |||
informant | [a] En zinge wilt ze ook ni. [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=087] En zou u ook kunne zegge Eddy moet kunne erg vroeg op staan? [/v] | |||
informant | [a=n] Eddy moet kunne vroeg op staan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=146] Hij spreekt niet goed geen Frans. [/v] | |||
informant | [a=n] ggg Hij kalt niet goed Frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Hij spreekt zo goed geen Frans. [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee das ook hij kalt niet goed Frans. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [v=148] Iedereen is geen vakman. [/v] | |||
informant | [a=j] Alleman is gene eh vakman. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Alleman is toch ni handig één. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=149] Hij heef overal geen vrienden. [/v] | |||
informant |
[a=j] Overal heeter geen vrienden. [/a]
heet er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=154] Boeken heef Jan drie ggg. [/v] | |||
informant | [a=n] Jan heet drie boek. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=156] Jan weet dat hij voor drie uren de wagen moet hebbe gemaakt. [/v] | |||
informant |
[a=n] Jan die weet dater voor drie uren de wagen gemaakt moet hebbe. [/a]
dat er |
|||
hulpinterviewer | [v=157] Jan weet dat hij voor drie uren de wagen moet gemaakt hebbe. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. Ja ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=160] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebbe. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=161] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebbe moet. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ja Jan die weet dater voor drie urden de wagen moet gemaakt hebbe. [/a]
dat er |
|||
hulpinterviewer | [v=260] Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? [/v] | |||
informant | [a=n] Wie denk gij dat ich in de stad tege gekome ben? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=262] Wie denk je dat ik in de stad ontmoet heb? [/v] | Verkeerde vraag. | ||
veldwerker | [v] En zou je ook kunne zegge wie denk je wie ik in de stad gezien heb? [/v] | |||
informant | [a=n] Wie wie denk ge dat ich gezien heb? [/a] | |||
informant |
[a] Wie denkste datich gezien heb? [/a]
denk ste dat ich |
tagging | ||
informant | [a] Wat denkste wat ich morgen gaan doen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=150] Hij weet alles niet van de zaak. [/v] | |||
informant | [a] Hij weet ni alles van de zaak. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=151] Heef altijd genen tijd. [/v]
h eef |
|||
informant |
[a=j] Altijd heeter gene tijd. [/a]
heet er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=248] Ich doe wel even de kopjes af wasse. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich zal de sjatten efkes af wasse. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=296] Zou hij dat gedaan hebbe gekund? [/v] | |||
informant | [a=n] Zou hij dat kunne gedoen hebbe? [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=309] Ik heb geen zin en voere de koeien. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich heb gene zin voor koe te voeiere. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=316] De polite zou bij em kome en neme hem mee. [/v] | |||
informant | [a=n] De polite zal naar hem toe gaan en hem mit pakke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=317] Marie al haar koeien zijn verdronke bij de overstroming. [/v] | |||
informant | [a=n] Alle koe van Marie zijn verdronke bij die overstroming. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=319] Dit denk ik niet aan. [/v] | |||
informant |
[a=n] Daar denkich ni aan. [/a]
denk ich |
|||
hulpinterviewer | [v=321] Die vreemde jongen ben ik mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant |
[a=n] Die met die vreemde benich naar de markt gewees. [/a]
ben ich |
|||
hulpinterviewer | [v] Die vreemde jongen heb ik mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant | [a=n] Met die vreemde ben ich naar naar de markt geweest. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=322] Ik heb al de eerste drie sommen gemaak. Welke heb jij gemaak? [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a] Ich heb al de eerste drie sommen gemaak. Welke hebstich gemaakt? [/a]
heb stich |
|||
hulpinterviewer | [v=329] Ich geloof deze jongen vinde ze allemaal wel vriendelijk. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin dat ze deze jong allemaal vriendelijk vinne. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=323] Die wat voore waffere heb jij al weg gebracht? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Da verstaan ich ni. [/a] | |||
veldwerker | Bijvoorbeeld een parking en der staan vijf auto's op. | |||
veldwerker | Mercedes een BMW een Volvo en zo verder en de baas vraagt van | |||
veldwerker | welke van die auto's heb je al weg gebracht. | |||
veldwerker | [v] Of da ge dan kunt zegge de waffere hebt ge al weg gebracht of de wa voore? [/v] | |||
informant |
[a] Welke welke auto's hebstich al voort gedoen? [/a]
heb stich |
|||
veldwerker | [v] De wa voore da zoude ni kunne xxx? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee nee nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=297] Zou hij dat gedaan gekund hebbe? [/v] | |||
informant | [a] Zou zou er dat gedoen gekrege hebbe? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=266] Wie denk je die ik in de stad gezien heb? [/v] | |||
informant | [a=n] Wie denk ge dat ich in de stad gezien hem? [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=347] Ik weet datie is gaan zwemme. [/v]
dat ie |
|||
informant |
[a=g] Ich weet dater is gaan zwemme. [/a]
dat er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=350] Ik weet dat hij gaan zwemme is. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich weet dater is gaan zwemme. [/a]
dat er |
|||
hulpinterviewer | [v=351] Ik weet dat hij zwemme is gegaan. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich weet dater is gaan zwemme. [/a]
dat er |
|||
hulpinterviewer |
[v=352] Ik weet datie zwemme gaan is. [/v]
dat ie |
tagging | ||
informant |
[a=n] Ja das allemaal tzelfde he. [/a]
da s t zelfde |
|||
hulpinterviewer | [v=353] As Lea vraag wil je nog koffie Jan kan Jan dan antwoorde jaik? [/v] | |||
informant | [a=n] Jaat. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Bij os zeggeze gewoon ja he. [/a]
zegge ze |
tagging | ||
informant |
[a] Ja ja zeggewij maar as as we nu forsig wille zegge dat we ja zegge zeggewe jaat. [/a]
zegge wij zegge we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=364] Is hem dood? [/v] | |||
informant |
[a=n] Iser dood? [/a]
is er |
|||
hulpinterviewer |
[v=387] Wanneer zal de wereldvrede kome? Nooitni. [/v]
nooit ni |
|||
informant | [a] Wanneer zal de wereldvreemde vrede kome? Noots. [/a] | |||
veldwerker |
[v] Zout ge ook kunne zegge nootsni. [/v]
noots ni |
|||
informant |
[a=j] Nootsni. Noots van ze leven ni. Dus noots nootsni. Noots is klein.
noots ni |
tagging | ||
informant |
Nootsni is krachtig. Noots van ze leven ni om ter duivel ni. [/a]
noots ni |
|||
veldwerker |
[v] Maar nootsni zoude wel kunne zegge as xxx? [/v]
noots ni |
|||
informant |
[a] Ja ja ja noots wie dek gehst dich zwemme? Noots of nootsni. [/a]
noots ni |
|||
hulpinterviewer | [v=399] Rosa probeerde om iemand pijn te doen. [/v] | |||
informant | [a=n] Rosa probeerde voor iemes pijn te doen. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=400] Het belooft weer een mooie dag te worde. [/v] | |||
informant | [a=n] Het plocht weer ene schone dag te werre. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=459] Hij heef de bal gegooid in de mand. [/v] | |||
informant |
[a=n] Heet de bal in de mand gegooid. [/a]
h eet |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=486] Dat boek beloof mij dat je nooit meer zult verstoppe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Dat boek belooft mich dastet noots meer zults voort steke. [/a]
da ste t |
|||
hulpinterviewer | [v=199] Hij staat te zeure. [/v] | |||
informant | [a] Hij staat te te zevere. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=401] Tis misschien beter om nog even te wachte. [/v]
t is |
|||
informant |
[a=n] Tis misschien handiger voor efkes te wachte. [/a]
t is |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=402] We hadde het geluk om hem direct terug te vinde. [/v] | |||
informant |
[a] We haan het geluk datvem direct terug vonde. [/a]
dat ve m |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=487] Wat zeg mij dat je gekocht hebt. [/v] | |||
informant | [a=n] Wat zegt mich wat ich gekocht heb. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=512] Zo een ding heb ich nog nooit gezien. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a] Zo iet hebich nog noots gezien. [/a]
heb ich |
|||
veldwerker | [v] Zou u dat kunne zegge zo een ding ene heb ich nog nooit gezien? [/v] | |||
informant | [a=n] Die één moet daar ni bij he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=515] Je bent ook ne rare één. [/v] | |||
informant | [a] Dich bis ooch een raar eend. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Dat zeggeze bij os ooch ni he je bent ooch een rare één. [/a]
zegge ze |
|||
hulpinterviewer | [v=530] Marie zei dat jij Pierre een boek hebt geprobeerd te verkope. [/v] | |||
informant |
[a=n] Marie zei da da datgij geprobeerd het Pierre nen boek te verkope. [/a]
dat gij |
|||
hulpinterviewer | [v=531] Julie dacht dat ik Anna had geprobeerd een cadeau te geve. [/v] | |||
informant |
[a=n] Gij dacht datich probeerde Anna ne cadeau te geve. [/a]
dat ich |
|||
hulpinterviewer | [v=532] Karel weet dat jij hebt geprobeerd Marie een boek te verkope. [/v] | |||
informant | [a=n] Karel beweert dat gij geprobeerd hebt Marie een boek te verkope. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=227] As Frans zegt hij dans kan Jan dan antwoorde hij doet? [/v] | |||
informant | [a=n] Hij deed het. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=228] As Frans zegt hij zingt kan Jan dan antwoorde doetet. [/v]
doet et |
Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] Maar ni zonder de het dus ni het doet? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee dat zeggewij toch ni. [/a]
zegge wij |
|||
informant | [a] Nee nee nee dat denkich neet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=243] As Frans vraagt zingt hij kan Jan dan antwoorde ie doet? [/v] | |||
informant |
[a=n] Das tzelfde ooch he. [/a]
da s t zelfde |
|||
hulpinterviewer | [v=485] Als Frans vraagt zal ik vanavond koke | |||
hulpinterviewer | kan Marie dan antwoorde doet dat dat doe maar? [/v] | |||
informant | [a=n] Doe maar je. [/a] | |||
informant |
[a] Doech maar he. [/a]
doe ch |
|||
hulpinterviewer | [v=600] Pas op dat je niet en valt. [/v] | |||
informant |
[a=n] Pas op daste ni vals. [/a]
da ste |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Die en moet eweg he. [/a] | |||
commentaar | Gedichtjes. | |||
hulpinterviewer | [v=136] Jan en heeft niet veel geld niet meer. [/v] | |||
informant | [a=n] Jan het ni meer veel geld. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=141] Ich geef niks aan een ander niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich geef iemes anders niks. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=142] Niemand wilt niet werke niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Niemes wilt dat werk doen. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=388] Wie heeft de auto mee genome? Niemandniet. [/v]
niemand niet |
|||
informant |
[a=j] Wie het den auto mit gepakt? Niemesni. [/a]
niemes ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=389] Waar groeit het geld aan de bomen? Nergensni. [/v]
nergens ni |
|||
informant |
[a=j] Boe wast het geld aan de boom? Nergensni. [/a]
nergens ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=390] Wat is rond en vierkant tegelijk? Niksni. [/v]
niks ni |
|||
informant | [a] Wat is rond en vierkantig tegelijk? | |||
informant |
Nootsni he. [/a]
noots ni |
|||
veldwerker |
[v] Dus zou je kunne zegge wat is rond en vierkantig tegelijk? Niksni. [/v]
niks ni |
|||
informant |
[a=j] Niksni ja niksni ja niksni. [/a]
niks ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Ja int plat zeggeze niksni he. [/a]
in t zegge ze |
|||
hulpinterviewer | [v=391] Welke koeien heef hij gemolke? Geen enkele niet. [/v] | |||
informant |
[a] Welke koe heeter gemolke? [/a]
heet er |
|||
veldwerker | [v] Wa zou u daar op antwoorde dan? [/v] | |||
informant |
[a=n] En dan zegste geen één. [/a]
zeg ste |
|||
hulpinterviewer | [v=475] Louisa heef nu meer koeien dan ze vroeger had dan ze vroeger en had. [/v] | |||
informant | [a=n] Louisa heet nu meer koe dan dat ze vroeger haa. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=479] Hier is alles wach gekrege heb en heb. [/v]
wa ch |
|||
informant | [a] Hier is alles wat watich gekrege heb. [/a] | |||
informant | [a] Gekrege heb en nog altijd heb zeker. [/a] | |||
veldwerker |
[v] Nee nee of u ook zou kunne zegge hier is alles wach gekrege en heb? [/v]
wa ch |
|||
informant | [a=n] Waarom die dubbel dinge? [/a] | |||
informant |
[a] Nee dat zeggewij niet wij zegge gewoon wij zegge gewoon rechtdoor. [/a]
zegge wij |
|||
hulpinterviewer | [v=170] Pol is Rosa en Louise hun broertje. [/v] | |||
informant | [a=j] Pol is Rosa en Louise her her broerke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=174] Die fiets is mijns. [/v] | |||
informant | [a=n] Die velo is de mijne. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Of van mich. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=395] Geloof je ni dat hij gevalle is? [/v] | |||
informant |
[a=j] Gelooft gij ni dater gevallenis? [/a]
dat er gevalle n is |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Geloof je niet dat hij gevalle heeft? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee gevallenes. [/a]
gevalle n es |
|||
hulpinterviewer | [v=324] Die zulke zou ik niet durve op ete. [/v] | |||
informant | [a=n] Zo iets zou ich ni graag op ete. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ge kunt ni zegge de zulke? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=325] En die zou ich ni durve op ete. [/v] | |||
informant | [a] Ja die zou ich en die zou ich ni durve op ete. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zou je ook kunne zegge de die? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja de die dat zou kunne ja maar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=494] Ik vin dat Jan beter de dokter kon hebbe geroepe. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin dat Jan beter den dokter haa geroepe. [/a] | |||
informant | [a] Of haa moete roepe. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=517] Robert heeft drie groene appels en Marie heefter drie rode. [/v]
heeft er |
|||
informant |
[a=j] Robert heet drie groen appelen en Marie heeter drie groen. [/a]
heet er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=424] Ich heb hem het gegeve. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich hebt hem gegeve. [/a]
heb t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=001] Marie denkt dat hij had wille naar huis. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ja Marie denkt dater naar thuis haa wille gaan. [/a]
dat er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=002] Ik heb dat gezegd gehad. [/v] | |||
informant | [a=j] Ich heb dat gezeg gehad. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=330] Lopentere kwam ik hem tegen. [/v] | |||
informant | [a=j] Lopentere lopentere lopentere kwam ich hem tegen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=357] As Frans zegt er komt morgen iemand langs kan Marie dan vrage wie dat? [/v] | |||
informant |
[a] As Frans zegt morgen komter iemand langs kan Marie dan vrage wie het is? [/a]
komt er |
|||
veldwerker | [v] En wie da zou je da kunne zegge? [/v] | |||
veldwerker |
Bijvoorbeeld hij zegt er komt morgen bij mij iemand zoude gij dan kunne vrage xxx.
zou de |
|||
informant | [a=j] En kan Marie dan vrage wie dat of wie het is wie dat. [/a] | |||
informant | [a] Maar ich denk dat wie dat het beste is. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Na het eten ga ik slape. [/v] | |||
informant |
[a] Na het eten gaanich slape. [/a]
gaan ich |
|||
hulpinterviewer | [v=223] Wees toch niet zo vervelend Jef. [/v] | |||
informant | [a] Zijch toch ni zo ambetant. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=224] Wees toch niet zo luidruchtig kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Zijt toch ni zo eh luidruchtig. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=380] Dit is het huis dat ich gekoch heb. [/v] | |||
informant | [a] Dit dit is t gelag dat ich gekocht heb. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=358] Ich denk dat iemand de koekjes heef op gegete maar ich weet ni wie dat. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich denk dat iemand de koekjes heet op gegete | |||
informant | maar ich weet ni wie. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=408] Op de feest wordt er veel gedanst. [/v] | |||
informant |
[a=j] Op feest wirter veel gedanst. [/a]
wirt er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=482] Da boek leg neer. [/v] | |||
informant | [a=n] Legt die boek daar. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=409] Nu wordt er nog alleen maar brood verkocht in die winkel. [/v] | |||
informant |
[a=j] Nu wirter maar alleen brood verkocht in die winkel. [/a]
wirt er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=483] Als je echt niet kunt wachte kom dan maar. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a] Asde toch ni kunt wachte kom dan maar. [/a]
as de |
|||
veldwerker | [v] En zou je dan ook kunne zegge als je echt ni kunt wachte dan kom maar? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja ja dat kunt ge ook. [/a] | |||
informant |
[a] Aste echt ni kuns wachte dan kom maar he. [/a]
as te |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=414] Gisteren stond er ne rare man in den tuin. [/v] | |||
informant | [a=j] Gisteren stond daar ne rare man in den hof. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=484] Dat kijk maar. [/v] | |||
informant | [a=n] Ja kijk maar. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=036] Dit zijn Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze naar. [/v] | |||
informant |
[a] marie en pierre wijze naar deendeander [/a]
d een d ander |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=037] Dit is Toon. Toon wast. [/v] | |||
informant | [a] Toon zit in de basin. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=039] Dat is Fons. Fons zag een slang naast. [/v] | |||
informant | [a] Fons zag een slang langs zich zitte. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [n] [v=037] Als ge die zin zou moete af make dus Toon xxx. [/v] | |||
informant | [a] Toon wast zich onder de armen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=018] Zou je ook kunne zegge ze weet niet dat Marie gisteren is gestorve? [/v] | |||
informant | [a=n] Ze wete ni dat Marie gisteren gestorve is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zou je ook kunne zegge ze wete ni dat Marie gisteren getsorve heeft? [/v] | |||
informant | [a=n] Heeft ni is. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zou je ook kunne zegge ze en weet ni da Marie gisteren gestorve is. [/v] | tagging | ||
informant |
[a=j] Ja dat zeggewe wel ja. [/a]
zegge we |
Blijkt [a=n] | ||
veldwerker | [v] Hoe zou u dat dan zegge? [/v] | |||
informant | [a] Ze wete ni dat Marie gestorve is. [/a] | |||
veldwerker | [v=046] Ward heeft dat er foto's van hemzelf in de vitrine staan zou je ook kunne zegge dat er foto's van zijn eige in de vitrine staan? [/v] | |||
informant | [a] Daar staan eigen foto's van dich in. | |||
veldwerker | [v] En foto's van zichzelf hoe zou u dat zegge? [/v] | |||
informant |
[a] van mijneige [/a]
mijn eige |
tagging | ||
informant | [a] Van mich zelf is ooch goed. [/a] | |||
veldwerker | [v=025] Niemand heeft dat gekund. [/v] | |||
informant | [a] Niemand heet dat gekunne. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zou u ook zegge kunne zegge niemand heeft dat gekos? [/v] | |||
informant | [a=n] Gekos nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=026] En zou u ook kunne zegge Jan had het heel brood op ete gewild? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee ook ni Jan had het heel brood wille op ete. [/a] | |||
veldwerker | [v=047] En die aardappelen schille zich ni niet handig? [/v] | |||
informant | [a=j] Eerappel of petatten die die late zich ni schille die schille zich ni. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=048] En zou je kunne zegge de sneeuw smelt in de zon. [/v] | |||
informant | [a=n] De sneeuw de sneeuw smelt in de zon. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=057] Als zij zo ongezond leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
informant |
[a] Assij zo ongezond leeft dan leeft ze ni meer lang. [/a]
as sij |
tagging | ||
veldwerker | [v=189] Het was vriendelijk van Jan van kome te werke zou u ook kunne zegge het was lief van Jan voor te kome werke? [/v] | |||
informant | [a=n] Die voor geloof ich ni dat wij gebruike. [/a] | |||
veldwerker | [v] Zou u ook kunne zegge het was lief van Jan te kome werke? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja het was lief van Jan te kome werke ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En het was lief van Jan eh van te kome werke. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=190] Eh zout ge kunne zegge deze ton is zwaar te drage? [/v] | |||
informant | [a=n] Ja deze dinges is zwaar voor te drage. [/a] | |||
veldwerker | [v] Deze ton is zwaar voor drage? [/v] | |||
informant | [a=n] Die ton die ton is zwaar voor te drage. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Voor drage alleen is toch ni nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=192] En zou je ook kunne zegge we hope allemaal van op tijd thuis te zijn? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja wij hope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=215] Ik ben groter dan hij. [/v] | |||
informant | [a] Ich ben groter dan hij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge ook kunne zegge ich ben groter as hij? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ich ben ich ben groter asem. [/a]
as em |
|||
informant | [a] Ich ben groter dan hem de de niet als. [/a] | |||
veldwerker | [v] U zou eerder als zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ich ben groter as Marcel. [/a] | |||
informant | [a] Ich denk dat de twee wel goed zijn maar. [/a] | |||
veldwerker | [v=217] Je gelooft toch niet dat hij slimmer is dan jij? [/v] | |||
informant |
[a] Gij geloof toch ni dater slimmer dan dich. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v] Of as dich? [/v] | |||
informant | [a] Of as dich ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=220] Jullie gelove toch niet dat zij arm zijn. [/v] | |||
informant | [a] Gij geloof toch niet dat zij arm zijn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=221] En eh u gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant | [a] Gij gelooft dat Lisa schoner is dan Anna. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En als ze alle twee even schoon zijn? [/v] | |||
informant | [a] Dat die even schoon is ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=249] De jongen waar van de moeder gisteren hertrouwd is zou je ook kunne zegge de jongen wie zijn moeder gisteren hertouwd xxx? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En eh de jongen die zijn moeder gisteren hertrouwd is? [/v] | tagging | ||
informant | [a=n] De jong boe van de moeder gisteren hertrouwd is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En dus ook ni de jong die zijn moeder? [/v] | |||
informant | [a] De jongen die zijn moeder ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] Zou u da kunne zegge of ni? [/v] | |||
informant | [a=j] De jongen die zijn moeder | tagging | ||
informant | getrouwd ja dat kunt ge ook zegge ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge kunne zegge de jong boe van dat de moeder getrouwd is? [/v] | |||
informant | [a=n] De jong boe van de moeder getrouwd is. [/a] | |||
veldwerker | [v=250] En zout ge kunne zegge de bank waar op ze zate was juist geverfd. [/v] | |||
informant |
[a=n] De bank boe zop zate was krek geverfd. [/a]
z op |
|||
veldwerker | [v] En zou je kunne zegge de bank daar ze op zate? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] De bank dat ze op zate? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee ook ni. [/a] | |||
veldwerker | [v=259] Die geld heeft moet mij maar wat geve. [/v] | |||
informant | [a=j] Die geld heet moet mich maar wat lange. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En ge zou ook kunne zegge wie geld heeft? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Wie geld heet ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=267] Hij heeft zich de handen gewasse zou u dat kunne zegge? [/v] | |||
informant | [a=n] Hij heef zijn handen gewasse. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=339] Ik vind dat jij het ook niet zien moog. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich ich vin dat gij het ooch ni moogt zien. [/a] | |||
veldwerker | [v=340] En hoe zou je zegge ni in de beleefdheidsvorm maar in de gewone vorm het gebeurde toen je weg ging. [/v] | |||
informant | [a] Het gebeurde toen ge voort gonk. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En hoe zout ge het dan zegge met dich. [/v] | |||
informant | [a] Het gebeurde toen ge voort gonk. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=403] Hoe zou je zegge het lijkt wel of er iemand in den hof staat? [/v] | |||
informant |
[a] Tis krek as want as want iemes in den hof staat. [/a]
t is |
|||
veldwerker |
[v] En zou je kunne zegge eh tis precies of daar iemand xxx? [/v]
t is |
|||
informant |
[a] Tis tis krek of iemand in den hof staat. [/a]
t is |
|||
veldwerker |
[v] En zou je dan kunne zegge tis krek of er iemand? [/v]
t is |
|||
informant |
[a=j] Tis krek of er iemand in den hof staat tis krek dat er iemand in den hof staat. [/a]
t is |
tagging | ||
veldwerker | [v=162] Hoe zou je zegge Claires auto is kapot. [/v] | |||
informant | [a] Ich geloof ni dat wij dat zo gebruike. [/a] | |||
informant | [a] Claire herren auto is kapot of den auto van Claire is kapot. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v=257] En zou je ook kunne zegge das iet die heel schoon is? [/v]
da s |
|||
informant |
[a=n] Tis iet wat ni schoon is. [/a]
t is |
|||
veldwerker | [v=492] Zou je ook kunne zegge hij is vorige week van de dokter geopereerd? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Hijs verleden week door den dokter gopereerd. [/a]
h ijs |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Door den dokter ni van he. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zou je ook kunne zegge hij is vorige week door den dokter gopereerd geworde? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] En hoe je dat dan zegge? [/v] | |||
informant |
[a] Hijs verleden week door den door den dokter gopereerd geworre. [/a]
hij s |
tagging | ||
veldwerker | [v=291] En hoe zout ge met me gij zegge u herinnert zich vast wel dat we bij Marieke geweest zijn? [/v] | |||
informant | [a] Gij rappeleert euch nog zeker dat ze bij Marieke geweest zijn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=293] En ze vergissen zich dikwijls. [/v] | |||
informant | [a] Ze ze verdole zich dik. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=003] En hoe zou je zegge ik denk dat Marie heeft probere een brief te schrijve. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk dat Marie geprobeerd het ene brief te schrijve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=399] Zou je ook kunne zegge Rosa probeerde van niemand zeer te doen? [/v] | |||
informant |
[a] Ja das juist Rosa probeerde niemes niemes pijn te doen. [/a]
da s |
|||
informant | [a=n] Ni ni van gewoon probeerde niemes pijn te doen. [/a] | |||
veldwerker | [v=400] En zou je kunne zegge het belooft weer van ne schone dag te worde? [/v] | |||
informant | [a=j] Het belooft weer van ne schone dag te werde ja ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Of wel zonder van he gaat ooch he. [/a] | |||
veldwerker |
[v=401] En eh tis misschien beter van nog efkes te wachte? [/v]
t is |
|||
informant |
[a] Tis misschien nog efkes te wachte. [/a]
t is |
|||
veldwerker | [v] Dus ook ni met van? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee die van moet daar ni bij. [/a] | |||
veldwerker | [v=402] We hadde t geluk van hem direct terug te vinde. [/v] | |||
informant | [a] We haan t geluk hem meteen terug te zien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Dus ook ni met van? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En we hadde het geluk voor hem direct terug te vinde? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee dat past ni he. [/a] | |||
informant | [a] We haan het geluk voor hem nee van hem direct terug te zien. [/a] | |||
informant | [a] We hope voor hem terug te zien. [/a] | |||
veldwerker | [v] Dus maar ge zou wel eventueel kunne zegge we hadde het geluk van hem xxx? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja ja ja we hebbe we hebbe het geluk gehad van die mens terug te zien dat klopt ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=487] En eh zou je kunne zegge wat zeg mij dat je gekocht hebt? [/v] | |||
veldwerker | [v] Bijvoorbeeld uw vrouw is naar de winkel geweest en gij zou graag wete wat ze mee brengt. [/v] | |||
informant | [a] Wat hebt gij gekocht? [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ja maar ni wat zegt mich. [/a] | |||
veldwerker | [v] Dus da zou je ni zegge? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=517] Robert heeft drie groene appels en Marie heeft er drie rode. | |||
veldwerker | Zout ge ook kunne zegge zonder die er dus Robert heeft drie groene appels en Marie heeft drie rode. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] Hoe zou u dat dan zegge in het dialect? [/v] | |||
informant |
[a] En Marie heeter drie rode ja. [/a]
heet er |
|||
veldwerker | [v] En ni en Marie heet drie rode? [/v] | |||
informant | [a=j] Robert heeft drie groen appel en Marie heet drie rode. [/a] | |||
veldwerker | [v=408] En eh zou je ook kunne zegge op dit feest wordt veel gedanst? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja op dat feest wirt veel gedanst. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=409] En eh zou je ook kunne zegge nu wordt alleen maar brood verkocht in die winkel. [/v] | |||
informant |
[a=j] Das juist nu wirt alleen maar brood verkocht in die winkel. [/a]
da s |
tagging | ||
veldwerker | [v=414] En zou je ook kunne zegge gisteren stond ne ne vieze man in den hof? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja gisteren stong ne vieze man in den hof. [/a] | tagging |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
geen data telefonische enquête in Genk |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut