SAND-data Roosbeek (P103p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03294) vertaling: J rappelait hem dat verhaal wel
opm.: reflexief: hem
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03294) vertaling: M en P zien mekoar voor de kerk
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03294) vertaling: T wast hem
opm.: reflexief: hem
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03294) vertaling: de schrijnwerker heeft gien nagels bij
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03294) vertaling: F zag een slang neffes hem
opm.: reflexief: hem
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03294) vertaling: E liet mich veij hem werreke
opm.: reflexief: hem
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03294) vertaling: J leejt heur maidrijve oep de galleve
opm.: reflexief: haar
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03294) vertaling: T bekaik hem es goed in de spiegel
opm.: reflexief: hem
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03294) vertaling: J ait in tweeje menute een pint gedroenke
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03294) vertaling: dais schoenen zijn gemakkelek
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03294) vertaling: E kint zen aige goed
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03294) vertaling: W ai gehujd dat er portretten van zejn aigen in de vitrine sten
opm.: reflexief: z'n eigen
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03294) vertaling: dais petatte schelle moeilijk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03294) vertaling: dais glas brekt as het oep de grond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03294) vertaling: dokter lejef ik wel gezond genoeg
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03294) vertaling: al joare lejeft hem van de erfenis van ze va?der
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03294) vertaling: dais week lejeft ze van woweter en broewed
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03294) vertaling: lejeft het nog
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03294) vertaling: hoelang lejeve gelle na al van deje erfenis
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03294) vertaling: in Bretagne lejeve ze veral van de visvangst
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03294) vertaling: nou het aite gen ik slope
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03294) vertaling: zak da wel kunne doen
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03294) vertaling: e leejt z'n haas afbraike
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03294) vertaling: k wiejet da J hat moet kunne werreke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03294) vertaling: k wiejet da J hat moet kunne werreke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03294) vertaling: k wiejet da J hat moet kunne werreke
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03294) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03294) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03294) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03294) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03294) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03294) komt voor: n
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03294) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03294) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03294) komt voor: n
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03294) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03294) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 4
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 4
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03294) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03294) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03294) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 3
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 3
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03294) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03294) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03294) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03294) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03294) komt voor: n
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 1
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 1
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03294) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03294) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 3
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 3
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03294) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03294) komt voor: n
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03294) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03294) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03294) vertaling: J hai giene boek ne miej
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03294) vertaling: Jan hai giene boek ne miej
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03294) vertaling: boeken ai Jan nie
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03294) vertaling: Jan ai nie veul geld ne mieje
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03294) vertaling: er mag niemand spraiken ouver deejs problaim
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03294) vertaling: er mag nejmand spraike ouver deejs problaim
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03294) vertaling: nejmand zait dattem komt
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03294) vertaling: zitten heej ieverans maze
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03294) vertaling: ik gaif niks een een ander
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 03294) vertaling: nejmand wil werreke
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03294) vertaling: we wisten niet dat hem thoas was
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 03294) vertaling: ik wist het ok nie
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03294) vertaling: e mag me nejmand spraike ouver da problaim
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03294) vertaling: Jan wiet dat hem veuj drej ure den otau moet gemokt hemme
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03294) komt voor: n
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03294) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03294) komt voor: n
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 3
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 3
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03294) komt voor: n
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03294) vertaling: Mareej heuren otau es kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03294) vertaling: Mareej heuren otau es kapot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03294) vertaling: Piets otau es kapot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03294) vertaling: Peejt zennen otau es kapot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03294) vertaling: dja mans otau es kapot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03294) vertaling: dja man zennen otau es kapot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03294) vertaling: djan otau es nie van mig ma van hum
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03294) vertaling: de gezet van gistere lait onder den TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03294) vertaling: Jan es K en K hun breuj
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03294) vertaling: de joenges hun velos zijn gepakt
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03294) vertaling: de zusters hun moeder is oep bezeuk
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03294) vertaling: djaan otau es wims
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03294) vertaling: djaan velo es meme
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03294) vertaling: e mag me nejmand spraike ouver da problem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03294) vertaling: ik wil nejmand kweste
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03294) vertaling: 't es jammer da me nie mauge kaume
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 03294) vertaling: da gen ik nie doen
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03294) vertaling: k hem nie gewerkt
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03294) vertaling: nog ma just haatem het verteld of M begost te hale
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03294) vertaling: get deje bestelling na mar o?le
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 03294) vertaling: e werkt nie
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03294) vertaling: k verbeej oeg oem heej te kaume
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03294) vertaling: Jan verhinderde da we M belde
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: voor (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: voor (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: voor (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03294) fragment: voor (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: voor te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: voor te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: voor te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: voor (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: voor (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: voor (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: om (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: om (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03294) fragment: om (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03294) fragment: dan (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: voor (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: voor (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: voor (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: voor (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03294) fragment: om (1)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03294) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03294) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03294) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03294) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03294) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03294) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03294) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03294) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03294) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03294) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03294) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03294) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03294) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03294) fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03294) fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 03294) fragment: (1)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03294) fragment: (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03294) fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03294) fragment: (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03294) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03294) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03294) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03294) fragment: dat (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03294) vertaling: k wie?t da gelle oep nejmand ko?t zet
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03294) vertaling: k wie?t da ze oep niks trots es
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03294) vertaling: Els paast dat et nie gemakkelek es
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03294) vertaling: k wie?t dat ik te lo?t zen en gij nie
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03294) vertaling: ge wit toch da gij je moet werreke en ik nie
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03294) vertaling: eederie?n paast da welle nar haas gen en da zelle nog mauge blijjeve
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03294) vertaling: 't es jammer dad hije komt en da zije wegget
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03294) vertaling: ik paas da L ziek es
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03294) vertaling: ik paas da P en L gen trawe
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03294) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03294) vertaling: hij doet het
komt voor: j
betekenis: bevestigend
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03294) vertaling: hij doet het
komt voor: j
betekenis: bevestigend
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03294) vertaling: hij doet het
komt voor: j
betekenis: bevestigend
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03294) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03294) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03294) vertaling: hij doet het
komt voor: j
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03294) vertaling: hij doet het
komt voor: j
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03294) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03294) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03294) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03294) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03294) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03294) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03294) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03294) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03294) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03294) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03294) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03294) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03294) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03294) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03294) vertaling: doe het broewed affe sna
komt voor: j
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03294) vertaling: doe het broewed affe sna
komt voor: j
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03294) fragment: waarvan (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03294) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03294) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03294) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03294) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03294) fragment: waar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03294) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03294) komt voor: n
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03294) fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03294) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03294) fragment: toen (1)
opm.: Twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: Twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: Twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03294) fragment: toen (1)
opm.: Twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03294) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03294) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03294) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03294) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03294) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03294) fragment: die (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03294) fragment: die (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03294) fragment: wie (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: we paast ge dadik in t stad taigegekaume zen
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03294) vertaling: wa paase gelle hoe ze t oepgelost hemme
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03294) vertaling: hoe paast ge hoe ze het emmen oepgelost
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03294) vertaling: M wit nie wij da we wille balle
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03294) vertaling: wit ejmand wiej we geroepen emme
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wije paast ge dak in t stad taigegekaume hem
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wije paast ge dak in t stad taigegekaume zen
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wije paast ge dak in t stad taigegekaume zen
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wije paast ge dak in t stad taigegekaume hem
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wij paast ge dak in t stad taigegekaume hem
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wij paast ge dak in t stad taigegekaume zen
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wij paast ge dak in t stad taigegekaume zen
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03294) vertaling: wij paast ge dak in t stad taigegekaume hem
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03294) vertaling: em ait zen hanne gewasse
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03294) vertaling: em ait zen um gewasse
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03294) vertaling: em ait nen oet oep zenne kop
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03294) vertaling: em ait een plak oep zen um
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03294) vertaling: em ait ze biejem gebrauke
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03294) vertaling: z'ait eur pijen gedawen
opm.: reflexief: haar
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03294) vertaling: M trok het daike no heur toe
opm.: reflexief: haar
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03294) vertaling: L wit dater foto's van umzelf te koep zen
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03294) vertaling: ge erinnert oeg toch wel da we toen deuj da bos zen geloepe
opm.: reflexief: je
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03294) vertaling: ik erinnner meg dat den atou van M kepot was
opm.: reflexief: mich
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03294) vertaling: ze erinnert heur dat hem lak een varreke zat te aite
opm.: reflexief: haar
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03294) vertaling: wellen erinneren ons wel dat Jan zen boeke gepakt wejere mor zelle erinneren het hun nie
opm.: reflexief: ons reflexief: hun
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03294) vertaling: erinnert gellen ale nog da we Jan oep de met gezeen hemme
opm.: reflexief: je
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03294) vertaling: em ait hem een ongeluk gewerrekt
opm.: reflexief: hem
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03294) vertaling: e vulden hem deuj het ijjes zakke
opm.: reflexief: hem
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03294) vertaling: zou hij dat hebben gekund
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03294) fragment: gekunne (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03294) fragment: geden (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03294) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03294) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03294) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03294) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03294) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03294) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03294) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03294) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03294) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03294) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03294) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03294) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03294) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03294) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03294) vertaling: ik paas dat hem weg is
komt voor: j
opm.: DAV
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03294) vertaling: ik paas dat hem weg is
komt voor: j
opm.: DAV
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03294) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03294) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03294) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03294) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03294) vertaling: M heur koeje zin verdroenke bij de ouverstroeming
komt voor: j
opm.: DAV
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03294) vertaling: M heur koeje zin verdroenke bij de ouverstroeming
komt voor: j
opm.: DAV
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03294) komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03294) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03294) vertaling: k hem al de iejeste drij somme gemokt. wat iejen het gij gemokt
komt voor: j
opm.: DAV
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03294) vertaling: k hem al de iejeste drij somme gemokt. wat iejen het gij gemokt
komt voor: j
opm.: DAV
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03294) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03294) vertaling: zoe iejen za ik nie daaren oepaite
komt voor: j
opm.: DAV
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03294) vertaling: zoe iejen za ik nie daaren oepaite
komt voor: j
opm.: DAV
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03294) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03294) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03294) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03294) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03294) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03294) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03294) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03294) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 03294) vertaling: in djaan tijjed lejfde k erop los
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03294) vertaling: vreuger lijfde hem as een biejest
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03294) vertaling: do lijjefde we as god in vrankrijk
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03294) vertaling: nejmand mag het zeen, dus ik vieng da gij het ok nie mag zeen
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03294) vertaling: het geboijde toen ge ewegging
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03294) vertaling: ik wiejet wo ge gebaure zet
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03294) vertaling: na ge klejer zet mag ge gowen
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03294) vertaling: oemda M gestorve was, hait heure man Anna ne mieje kunne ellepe
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03294) vertaling: ik wiejet datem es gen zwamme
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03294) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03294) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 4
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 4
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03294) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03294) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03294) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03294) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03294) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03294) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03294) vertaling: wij da
komt voor: j
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03294) vertaling: wij da
komt voor: j
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03294) vertaling: me zoe e wijjer kun ge nie feul doewn
komt voor: j
opm.: DAV
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03294) vertaling: me zoe e wijjer kun ge nie feul doewn
komt voor: j
opm.: DAV
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03294) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03294) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03294) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03294) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03294) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03294) vertaling: es hem doewet
komt voor: j
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03294) vertaling: es hem doewet
komt voor: j
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03294) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03294) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03294) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03294) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03294) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03294) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03294) fragment: die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03294) fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03294) fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03294) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03294) komt voor: n
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03294) fragment: waar (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03294) fragment: wie (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03294) fragment: waar (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03294) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03294) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03294) fragment: waar (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03294) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord en voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03294) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03294) fragment: dat (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03294) fragment: wie (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03294) fragment: waarvan (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03294) vertaling: P paast da J en M oep nejmand nie boos zen
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03294) vertaling: P paast da J en M oep nejmand nie boos zen
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03294) vertaling: Wim paast da we noewet nejmand ne prijs gaive
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03294) vertaling: Wim paast da we noewet nejmand ne prijs gaive
betekenis: negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03294) vertaling: 't es wower da ze mauge nie met M spraike
betekenis: negatie > modaal
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03294) vertaling: 't es wower da ze mauge nie met M spraike
betekenis: negatie > modaal
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03294) vertaling: nergens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03294) vertaling: nejmand
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03294) vertaling: nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03294) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03294) vertaling: geen
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03294) vertaling: zegtem nie da'k no bate zen gewaist
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03294) vertaling: nie vertelle da ge ne cadeau veuj hum ai gekocht he
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03294) vertaling: wit ge nie datem gevallen es
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03294) vertaling: W probaide veuj nejmand pijjen te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03294) vertaling: t schant dase niks mag aite
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03294) vertaling: ze schant niks te maugen aite
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03294) vertaling: ze probairen al den hielen dag vun mekandere oep te balle
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03294) vertaling: 't belauft waaj ne schoenen dag te wedde
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03294) vertaling: 't es mechien bejeter veuj nog affe te wachte
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03294) vertaling: w ha t geluk veuj hum direct trug te vinge
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03294) vertaling: as de kiekes ne valk zeejn amme ze schrik
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03294) vertaling: as we de petatte nie kunne verkoepe zitte we in de problaime
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03294) vertaling: as gellen em nie mainemt wed ik kowed
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03294) vertaling: e wist et
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03294) vertaling: oep da fijesr wed er veujl gedanst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03294) vertaling: na wed er alliejen neg mar broewed verkocht in djaan winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03294) vertaling: as hem met de velo komt, zalem wel lo?t zen
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03294) vertaling: as ge tijjed et komt dan ne kieje langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03294) vertaling: as ik rijk zijn koep ik nen dieren otau
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03294) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03294) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03294) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03294) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 03294) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 03294) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03294) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03294) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03294) vertaling: k em em het gegaive
komt voor: j
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03294) vertaling: k em em het gegaive
komt voor: j
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03294) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03294) vertaling: M ai gezaid do ge e leejke et geprobaid te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03294) vertaling: M ai gezaid do ge e leejke et geprobaid te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03294) vertaling: M ai gezaid da ge geprobaid et e leejke te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03294) vertaling: M ai gezaid da ge geprobaid et e leejke te zinge
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03294) vertaling: M ai gezaid da ge heur et geprobaid ne boek te gaive
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03294) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 03294) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 03294) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 03294) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 1
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 1
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03294) vertaling: de van t stad dej emme iej veul aze gebaad
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03294) vertaling: een de niejf vo?t, do ziej ge giene mins nen
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03294) vertaling: gisteren es Jan hej gewaist
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03294) vertaling: den dag da Jan balde was ik nie taas
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03294) vertaling: Jef, djaan za'k noewet invitaire
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03294) vertaling: Marie, de za zoe iet noewet doen
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03294) vertaling: Bert, djaan drinkt wel is e glas teveujl
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 03294) vertaling: Martha, de zaik wel is bij mig wille aatnoewdege
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 03294) vertaling: dat haas da za ik noewet wille koepe
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03294) vertaling: dat haas da stet do al faftig jawer
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03294) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03294) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 03294) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03294) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 03294) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 03294) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 03294) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 03294) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 03294) vertaling: ai Gunther gebald
473 (z11b) En pas op! (inf. 03294) vertaling: pas oep
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03294) vertaling: 't was moar just goe genoeg
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03294) vertaling: M ai na miejer koeije dan ze vreuger a
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03294) vertaling: as S a kunne kaume dan a ze da gedown
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03294) vertaling: z'es de besten doktaur djaan ik kin
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03294) vertaling: veuj ge iet eweg smat, moet ge mig affe balle
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03294) vertaling: eej is alles dat ik gekraign em
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03294) vertaling: Jan es te gierig veuj iets een z'n kinjere te gaive
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03294) vertaling: asof gijje iet van voetballe kint
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03294) vertaling: djaan boek lai ik nai
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03294) vertaling: as ge echt nie kunt wacht, dan kom maar
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03294) vertaling: k wiejet da J den doktaur a kunne roepe
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03294) vertaling: k wiejet da J den doktaur kon geroepen amme
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03294) vertaling: e zaa dat ik et a moete doen
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03294) vertaling: e zaa dat ik het moest gedowen amme
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03294) vertaling: em es werlaije week deuj dokter M geoperaid
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03294) vertaling: e wed meurege deuj dokter M geoperaid
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03294) vertaling: ik paas da ge veujl zoe moete wegsmijjete
positie: 3
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03294) vertaling: ik paas da ge veujl zoe moete wegsmijjete
positie: 3
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03294) vertaling: 't es stoem veuj zoe een dier dinge weg te smijjete
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03294) vertaling: 't es stoem veuj zoe een dier dinge weg te smijjete
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03294) vertaling: em es alle kepotte spulle endeweg smijjete
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03294) vertaling: em es alle kepotte spulle endeweg smijjete
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03294) vertaling: ik ving da ge meejer za moete de gazet laize
positie: 3
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03294) vertaling: ik ving da ge meejer za moete de gazet laize
positie: 3
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03294) vertaling: 't es stoem veuj in den doenker de gezet te laize
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03294) vertaling: 't es stoem veuj in den doenker de gezet te laize
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03294) vertaling: em es den iejelen dag de gezet een t laize
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03294) vertaling: em es den iejelen dag de gezet een t laize
positie: 1
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03294) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03294) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03294) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03294) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03294) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03294) vertaling: R ai ne greunen appel e weg gegaive en na ait hem er nog twie roey
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03294) vertaling: er wowere veujl minse oep het fiejest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03294) vertaling: wejere er veujl minse oep het fiejest
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03294) vertaling: wa veuj boeke ejje gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03294) vertaling: wat ai ge veuj boeke gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03294) vertaling: wat ai ge veuj boeke gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03294) vertaling: wa veuj boeke ejje gekocht
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03294) vertaling: e wunt bijje Merieke
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 03294) vertaling: e wunt bijje Wim
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03294) vertaling: Loept affekes no de bakker Wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03294) vertaling: Wad ejje gezeejn
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 03294) vertaling: Wijje ait oeg gezeejn
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03294) vertaling: a'ik da gewiejete dan a ik t nie geden
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03294) vertaling: t za bejeter zen veuj nog affe te wachte
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 03294) vertaling: gelukkig a Jan den doktaur gebeld en djaan was er iejel rap
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 03294) vertaling: loep na toch doj, vervailende joenges
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 5
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03294) komt voor: n
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03294) komt voor: j
gebr.: 2
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03294) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 03294) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 03294) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 03294) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Roosbeek

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Roosbeek