SAND-data Brussel (P065p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Brussel |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]P065[/k][h]640[/h][i]641[/i][i]642[/i][vw]ANS[/vw][/meta] | |||
hulpinterviewer | [v=035] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v] | |||
informant1 | [a] Jan weet nog da verhaaltje toch. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Jean rappeleertem die historie wel. [/a]
rappeleert em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=053] Als ik eerlijk leef leef ik zoals mijn ouders willen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asek eerlijk leef dan leefek gelijk as da mijn ouders da gewild emme. [/a]
as ek leef ek |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer als mijn vader als zijn vader. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asem nog drie jaar leeft dan leeftem langer as ze pa. [/v]
as em leeft em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant1 | [a] De schrijnwerker heet geen nagels bij em. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Louis liet mij voor zich werken. [/v] | |||
informant1 | [a] Louis Louis liet ma voor em werke. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ze weet neet da Marie gisteren gestorvenes. [/a]
gestorve n es |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=057] Als zij zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asem zo dangereus leeft zalem ni lang ni meer leve. [/a]
as em zal em |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=059] Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ast nu nog leeft zalt morgen ook nog leve. [/a]
as t zal t |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=041] Johanna liet zich mee drijven op de golven. [/v] | |||
informant1 | [a] Johanna liet zich mee gaan op de golven. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=042] Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant1 |
[a] toon bezag zeneige in de spiegel of bezag zeneige eens goed in de spiegel [/a]
zen eige zen eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=061] Als jullie zo ongezond leven dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
informant1 |
[a] As gaale zo ongezond blijft leve gaade nooit zo lang ni leve askik. [/a]
gaa de as k ik |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer |
[v=063] Als ze voor hun werk leven dan leveze niet voor hun kinderen. [/v]
leve ze |
|||
informant1 |
[a] Asse vui heule werk leve leveze ni vui heule kinderen. [/a]
as se leve ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Als Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
informant1 | [a] As Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=025] Niemand heeft dat ooit zo gewild of gekund. [/v] | |||
informant1 |
[a] Niemand heet da nooitni gewild of gekost. [/a]
nooit ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja gekost he juist. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=045] Eduard kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant1 |
[a] ward die kent zeneigezelve goed [/a]
zen eige |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=046] Ward heeft gehoord datter foto's van zichzelf in de etalage staan. [/v]
dat ter |
|||
informant1 |
[a] ward hee goord datter fotos van zeneigezelf in de vitrine staan [/a]
dat ter zen eige zelf |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Ik zou eerder zegge datter foto's van hem. [/a]
dat ter |
|||
informant1 | [a] Of van hem in de vitrine staan ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=026] Jan had het hele brood wel willen op eten. [/v] | |||
informant1 | [a] Jean haa graag het heel brood op gete. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=068] Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asge gezond leeft gaaje langer leve. [/a]
as ge gaa je |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=069] Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leven er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant1 |
[a] Aser zo weinig mensen van den boer moete leve of van de grond moete leve
as er |
tagging | ||
informant1 |
zullener veel meer moete gaan werke in t fabriek. [/a]
zullen er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=070] Als Lisa en Pierre in het paradijs leven dan leve Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
informant1 | [a] As Rosa en Pierre in den hemel leve dan leve Rosa en Frans in de hel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=071] Als we rustig leven leven we gelukkig. [/v] | |||
informant1 |
[a] Aswe kalm leve leveme leveme gelukkig. [/a]
as we leve me |
tagging | ||
informant1 |
[v] Als we eerlijk leve levewe gelukkig. [/v]
leve we |
|||
hulpinterviewer |
[a] Asmeneerlijk leve leveme gelukkig. [/a]
as me n eerlijk leve me |
|||
informant1 | [v=072] Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Leeft een beetje gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=073] Leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Leeft een beetje minder dangereus kinderen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=132] Ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik peis da Marie hem zal moete roepe. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=216] Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ze peist dage vroeger gaat thuis zijn askik. [/a]
da ge as kik |
tagging | ||
informant1 | [v=217] Ge gelooft toch niet dat hij sterker is als jij. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ge gelooft toch ni datem sterker is asgaa. [/a]
dat em as gaa |
tagging | ||
informant1 | [v=218] Ze gelove dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze gelove da waale rijker zijn as zijle. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Heeje genoeg mensen vui t hooi van t land tale? [/a]
hee je t ale |
tagging | ||
informant1 | [v=189] Het was aardig van Jan om te kome werke. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Het was vriendelijk het was gentil nee het was vriendelijk van Jan van te kome werke. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=190] Deze ton is zwaar om drage. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Die ton is zwaar vui te drage. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=192] We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Wenope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/a]
we n ope |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=198] Hij kan staan zeuren. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Die kan nogal zage. [/a] | |||
informant1 | [v=200] Toen we aan kwamen regende het. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Aswaan kwame regendenet. [/a]
as w aan regende n et |
tagging | ||
informant2 |
[a] Asme toe kwame. [/a]
as me |
|||
informant1 |
[v=215] Kgeloof dat ik groter ben als jij. [/v]
k geloof |
|||
hulpinterviewer |
[a] Ik geloof dakik groter zijn dan gaa. [/a]
da k ik |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=219] We geloven dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Waale gelove da gaale ni zo slim zijt as waale. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=220] Jullie gelove toch niet dat zij armer zijn als jullie? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ge gelooft toch neet dazijle armer zijn as gaale? [/a]
da zijle |
tagging | ||
informant1 | [v=221] U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Gaa gelooft da Lisa zo schoon is as Anna. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=222] Hij gelooft dat Jules en Jan sterker zijn als Gaston en Pierre. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij gelooft da Jules en Jean sterker zijn as Gaston en Pierre. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren ge hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] De mama van de jongen die gisteren getrouwd is die stond juist achter maa. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=273] Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Marie trok t deksel no heu. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] De bank woe dasop zate was juist geschilderd. [/a]
da s op |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=259] Wie geld heeft moet maar wat geven. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Dien die geld heet die moet maar een beetje geve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=339] Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
informant1 |
[a] Niemand maget ni zien dus vinik dagetgaa ook ni moog zien. [/a]
mag et vin ik da ge t gaa |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=370] Dat is de man die ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man dase geroepe emme. [/a]
da s da se |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=371] Dat is de man die het verhaal verteld heeft. [/v] | |||
commentaar | Vraag hernomen op einde. | |||
informant1 |
[a] Das de man die die roman verteld heet. [/v]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man dak peis die de roman verteld heet. [/a]
da s da k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man van wie dak peis dase geroepe emme. [/a]
da s da k da se |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=397] Tschijnt dat ze niets mag eten. [/v]
t schijnt |
|||
informant1 |
[a] Ze peist dase niks mag ete. [/v]
da se |
|||
informant1 |
[a] Tschijnt dase niks mag ete. [/a]
t schijnt da se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=398] Ze schijnt niets te mogen eten. [/v] | |||
informant1 |
[a] Tschijnt dase niks mag ete. [/a]
t schijnt da se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=403] Het lijkt wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
informant1 |
[a] Tis precies of datter iemand in den hof staat. [/a]
t is dat ter |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=520] Wat voor boeken heb je gekocht? [/v] | |||
informant1 |
[a] Wa boeken heeje gekocht? [/a]
hee je |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=526] Wie heeft jou op de kermis gezien? [/v] | |||
informant1 |
[a] Wie heeter aan aa op de kermis gezien? [/a]
heet er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=003] Ik peis da Marie hee probere van hem een briefke te schrijve. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee nee ik peis da Marie geprobeerd heet van hem een briefke te schrijve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=022] Daar wilt niemandni danse. [/v]
niemand ni |
|||
informant1 |
[a=j] Ja daar wil niemandni danse. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=137] Hij wil geen soep ni meer ete ni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij wil geen soep ni meer ete. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=140] Zittenier nieveranst geen muizen? [/a]
zitte n ier |
|||
informant1 | [a=j] Zijn hier nieveranst geen muizen? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=495] Ik peis dage veel weg zul moete smijte. [/v]
da ge |
|||
informant1 |
[a] Ik peis dage zult veel weg moete smijte. [/a]
da ge |
Nadien blijkt [a=g] | ||
hulpinterviewer |
[v] Ik peis dage veel zot weg moete smijte. [/v]
da ge |
|||
informant1 |
[a=g] Dage veel weg zult moete smijte. [/a]
da ge |
|||
hulpinterviewer |
[v] Ik peis dage veel zot moete weg smijte. [/v]
da ge |
|||
informant1 |
[a=j] Dage veel zul moete weg smijte da peisek. [/a]
da ge peis ek |
|||
hulpinterviewer |
[a] Ik peis dage veel weg zot moete smijte vui maa is da goed. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Ik peis dage veel zot weg moete smijte das ook goed. [/a]
da ge da s |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Ik peis dage veel zot moete weg smijte das ook goed he. [/a]
da ge da s |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En en is er ene bij dage zegt van die xxx? [/v]
da ge |
|||
hulpinterviewer | [a] Een voorkeur? Voor mij den eerste en voor hem den tweede als ik het goed berepen hem. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=146] Hij spreek ni goed geen Frans. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij spreek za Frans ni goed. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Hij spreek zo goed geen Frans. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Das tweede keer tzelfde hij spreek za Frans ni goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] xxx Hij spreek zo goed as geen Frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=148] Iedereen is geen vakman. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Alleman is gene stielman. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=149] Hij heet overal geen kameraden. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Overal heetem geen kameraden. [/a]
heet em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Hij heet overal geen kameraden. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij hee ni overal kameraden. [/a] | |||
informant1 |
[a] Ge kun ge kunet in twee dingen zegge he overal heetem geen kameraden ofwel kameraden hee heetem ni overal he. [/a]
kun et heet em |
|||
hulpinterviewer | [v=497] Hij es alle kapotte bazaar weg aan te smijte. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Awel hijs alle kapotte bazaar weg aant smijte. [/a]
hij s aan t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Hij is alle kapotte bazaar aan het weg smijte. [/v] | |||
informant1 |
[a=g] Hij es bezig alle kapotte bazaar aant weg smijte. [/a]
aan t |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En is er één dage meer zou zegge?
da ge |
|||
veldwerker |
Weg aant smijte of aant weg smijte? [/v]
aan t |
|||
informant1 |
[a] Of aant weg smijte hij is bezig hijs bezig al zenne kapotte bazaar aant weg smijte. [/a]
aan t hij s |
|||
hulpinterviewer |
[a] Aant weg smijte das de voorkeur. [/a]
aan t da s |
|||
hulpinterviewer | [v=086] Ik weet dat Eduard wil brood ete. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ah ja ik weet dat Eduard wil brood ete | |||
informant1 |
of ik weet dat Eduard brood wilt ete das beter zelfs. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [v=087] Eduard moet kunne vroeg op staan. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Eduard moet kunne vroeg op staan of hij moe kunne vroeg op staan Eduard. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Nu moeje zien wa betekenis dage daar aan wilt geve. [/a]
moe je da ge |
|||
hulpinterviewer | Daar zijn twee mogelijkheden Eduard moe kunne vroeg op staan of Eduard moet vroeg kunne op staan. | |||
informant1 | Hij moe kunne vroeg op staan vui op da werk te zijn. | |||
informant1 | Maar hij moe vroeg kunne op staan vui dat de vuilkar passeert. | |||
veldwerker | [v] En zout ge dan ook kunne zegge Eduard moe kunne erg vroeg op staan? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Moet erg vroeg op staan? Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=329] Ik geloof die gamin vinneze allemaal aardig. [/v]
vinne ze |
|||
informant1 |
[a] Die gamin vinneze allemaal tof. [/a]
vinne ze |
|||
veldwerker |
[v] En asge daar ik geloof voor zou zegge? [/v]
as ge |
|||
informant1 |
[a=n] Ik geloof dase diene gamin allemaal tof vinne dan est helemaal anders he. [/a]
da se es t |
|||
hulpinterviewer | [v=027] Vertel maar ni wie ze haa kunne roepe. [/v] | |||
informant1 | [a] Vertel maar neet wie dat ze kunne roepe. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 |
[a] Ja vertel maar ni wie dasaa kunne roepe. [/a]
da s aa |
[v=028] dus [a=g] | tagging | |
hulpinterviewer | [v=029] Vertel maa eens wie of zij haa kunne roepe. [/v] | |||
veldwerker |
Tis in dezelfde betekenis als vertel vertel mij ne keer wie ze haa kunne roepe maar sommige kunne daar
t is |
|||
veldwerker | of nog tussen zette wie of ze haa kunne roepe. | |||
informant1 |
[a] Wadatter wel is dage kunt in die zin asge zegt van wie of wat
wa dat ter da ge as ge |
tagging | ||
informant1 | maar hier ni hier zie ik die of ni tussen. [/a] | Verkeerd begrepen maar duidelijk [a=n] | tagging | |
hulpinterviewer |
[v=030] Vertel maa eens wie of dasij haa kunne roepe. [/v]
da s ij |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Maar dien of zettewijle daar ni tussen. [/a]
zette wijle |
|||
informant1 |
[a] Nee vertel maa eens wie dase zou kunne geroepe hemme. [/a]
da se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=075] Ik peis dat iedereen moe kunne zwemme. [/v] | |||
informant1 |
[a=g] Ja ik peiskik da ook ik peiskik dat iedereen moe kunne zwemme he. [/a]
peis kik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=077] Ik vin dat iedereen moe zwemme kunne. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ik vin dat alleman zou moete kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=080] Ik vin dat iedereen kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ik vin dat alleman moe kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=082] Ik vin dat alleman zwemme kunne moet. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Awel ik vin dat alleman zou moete kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=084] Ik vin dat alleman zwemme moe kunne. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Das tzelfde he ik vin dat alleman zou moete kunne zwemme he. [/v]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=154] Boeken hee Jan drie. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Drie boeken hee Jan. [/a] | |||
informant1 | [a] Hij heet drie boeken Jan heet drie boeken. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=260] Wa peisde wie dak in de stad tege gekome zijn? [/v]
peis de da k |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Wa peisde dak in de stad tege gekome zijn? [/v]
peis de da k |
Andere vraag. | ||
informant1 |
[a=n] Wie peisde dak in de stad tege gekome zijn? [/a]
peis de da k |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=262] Wie peisde wiek in de stad tege gekome zijn? [/v]
peis de wie k |
|||
informant1 |
[a=j] Wie peisde wie dak in de stad tege gekome zijn? [/a]
peis de da k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=248] Ja ik doen wel even de sjatten af wasse. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ik zal gauw wel de sjatten af wasse. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=296] Zou hij dat gedaan hemme gekund? [/v] | |||
informant1 | [a] Zou hij da kunne gedaan hemme? [/a] | |||
informant2 | Zou hij da kunne gedaan hemme? | |||
hulpinterviewer |
[v=309] Das ne zin dak gewoon ni begrijp ik heb geen zin en voere de koeien? [/v]
da s |
|||
veldwerker | [v] In plaats van ik heb geen goesting voor de koeien te voere. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ah ik ik hem kik geen goesting voor die koeien voor die koeien te voeiere za. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=156] Jan weet datem voor drie uren | |||
hulpinterviewer | den auto moet hemme gemaakt. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Jean weet datem voor drie uren den auto moet gemaakt zijn. [/a]
dat em |
|||
hulpinterviewer |
[v=157] Jean weet datem voor drie uren
dat em |
|||
hulpinterviewer | den auto moe gemaakt hemme. [/v] | |||
informant1 |
[a=g] Awel Jean weet datem voor drie uren den auto moe gemaakt hemme. [/a]
dat em |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=160] Jean weet datem voor drie uren den auto gemaakt moet hemme. [/v]
dat em |
|||
informant1 | [a=n] Jean weet da voor drie uren den auto moe gedaan moe gemaakt zijn. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=161] Jean weet datem voor drie uren den auto gemaakt hemme moet. [/v]
dat em |
|||
informant1 |
[a=n] Jean weet datem voor drie uren den auto moe gemaakt hemme. [/a]
dat em |
|||
hulpinterviewer | [v=316] De politie zou bij em kome en pakke hem mee. [/v] | |||
informant1 | [a=n] De politie zou bij em kome voor em mee te pakke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=317] Marei al eu koeien zijn verdronke bij de overstroming. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ja Marie al eu koeien zen verdronke bij de overstroming. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Of al de koeien van Marie zen verdronke bij de overstroming. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=319] Da peisek ni aan. [/v]
peis ek |
|||
informant1 |
[a=n] Daar peisek ni aan. [/a]
peis ek |
|||
hulpinterviewer | [v=321] Die rare kadee ben ik mee naar de markt gegaan. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Me die rare kadee benek naar de markt gegaan. [/a]
ben ek |
|||
hulpinterviewer |
[v] Die rare kadee benekik mee naar de markt gegaan. [/a]
ben e kik |
|||
informant1 | [a=n] Ik ben ik ben naar de markt gegaan me diene rare kadee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=322] Ik em al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heejegaa gemaakt? [/v]
hee je gaa |
|||
informant1 |
[a=j] Ik em de eerste drie sommen gemaakt. Welke de welke heejegaa gemaakt? [/a]
hee je gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=322] De wat voore heb jij al mee gevbracht? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[v] De waffere of de waveuken heddegij al weg gedaan? [/v]
hed de gij |
|||
informant1 |
[a=j] Nee nee de waffere heeje de waffere heejegaa al weg gedaan? [/a]
hee je hee je gaa |
|||
hulpinterviewer |
[v=347] Ik weet datem is gaan zwemme. [/v]
dat em |
|||
informant1 |
[a=n] Ik weet datem gaan zwemmenes. [/a]
dat em zwemme n es |
|||
hulpinterviewer |
[v=350] Ik weet datem gaan zwemmenes. [/v]
dat em zwemme n es |
|||
informant1 |
[a=g] Ik weet datem gaan zwemmenes. [/a]
dat em zwemme n es |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=352] Ik weet datij zwemme gaan es. [/v]
dat ij |
|||
informant1 | [a=n] Da bestaat ni. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ik weet datem gaan zwemmenes. [/a]
dat em zwemme n es |
|||
hulpinterviewer |
[v=353] As Rooske vraagt wilde nog koffie Karel kan Karel dan antwoorde jak? [/v]
wil de |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Ja. Jak. Jak da bestaat in Brussel ni jak. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Dan antwoort Karel ja of nee. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=364] Isem dood? [/v]
is em |
|||
informant1 |
[a=j] Isem dood? [/a]
is em |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=387] Wanneer zal de werledvrede kome? Nooitni. [/v]
nooit ni |
|||
informant1 |
[a=j] Nooitni. [/a]
nooit ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=399] Rooske probeerde om niemand zeer te doen. [/v] | tagging | ||
informant1 |
[a=n] Rooske probeerde niemand niemandni zeer te doen. [/a]
niemand ni |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=400] Het belooft weer ne schone dag te wedde. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Tbeloof ne schone dag te wedde. [/a]
t beloof |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer |
[v=417] Misschien gonekiket wel krijge. [/v]
gon e kik et |
Al verbeterd. | ||
informant1 |
[a=n] Misschien zaleket wel krijge. [/a]
zal ek et |
Vorm komt wel spontaan voor. | tagging | |
veldwerker |
[v] En kunt ge ook zegge misschien zaleketik wel krijge? [/v]
zal ek et ik |
|||
informant1 | [a] Misschien zalekiket wel krijge. [/a] | tagging | ||
veldwerker | zal-e-kik-et | |||
hulpinterviewer |
[v] Ni zaleketik? [/v]
zal ek et ik |
|||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=418] Teidegaader op duwe? [/v]
tei de gaa der |
Verkeerde vraagstelling. | ||
informant1 |
[a] Teidegaa der op stoempe? [/a]
tei de gaa der |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En kunde ook zegge teidergaa op stoempe? [/v]
kun de tei d er gaa |
|||
informant1 |
[a=j] Teirdergaa op stoempe? [/a]
teir der gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=419] Teidemgaa invitere? [/v]
tei d em gaa |
|||
informant2 |
[a=n] Teidegaa em invitere? [/a]
tei de gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=420] Teidedezegaa invitere? [/v]
tei de deze gaa |
|||
informant2 |
[a=n] Teidegaa diene invitere? [/a]
tei de gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=423] Heddegaamaa die brief opgestuurd? [/v]
hed de gaa maa |
Verkeerde vraagstelling. | ||
informant2 |
[a] Heejegaamaa diene brief op gestuurd? [/a]
hee je gaa maa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Hedemaagaa diene brief op gestuurd? [/v]
hed de maa gaa |
Verbeterde vraag. | ||
informant2 |
[a=n] Heddegaamaa die brief op gestuurd? [/a]
hed de gaa maa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=425] Ze leef ze leef zij op water en brood. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ze leeft op water en brood. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Die tweede zij zette wijle daar ni tussen he. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=427] We zijn wijle daar nog nooit geweest. [/v] | |||
informant2 | [a=j] We zijn wijle daar nog nooitni geweest. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=428] Marie zei dawewijle zulle winne. [/v]
da we wijle |
|||
informant2 |
[a=n] Marie zei dawe wel zulle wille winne. [/a]
da we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=429] Hij kan hij daar ook niks aan doen. [/v] | |||
informant2 | [a] Hij kan daar ook niks aan doen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja maar we kunne ook wel zegge hij kan hij daar ook xxx. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=j] Hij kan hij daar ook niks aan doen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=430] Ik denk datem hij morgen ook komt. [/v]
dat em |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Dat es zeker ni goed. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Dien hij is daar teveel aan. [/a] | |||
informant2 |
[a] Ik peis datem morgen ook komt. [/a]
dat em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=459] Hij heet den bal gesmete in de mand. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Hij heet den bal in de mand gesmete. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=486] Da boek beloof me dageda nooitni meer zult weg stoppe. [/v]
da ge da |
Verkeerde vraag. | ||
informant2 |
[a=n] Beloof ma dage die boek nooitni meer zult weg stoppe. [/a]
da ge |
|||
hulpinterviewer | [v=530] Marie zei | |||
hulpinterviewer |
dagaa Pierre nen boek het geprobeerd te verkope. [/v]
da gaa |
|||
informant2 |
[a=n] Marie zei ma dage aan Pierre nen boek probere te verkope het. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=531] Jules peisde dak Lisa haa geprobeerd ne cadeau te geve. [/v]
da k |
|||
informant2 |
[a=n] Jules peisde dakik geprobeerd haa aan Marie e cadeauke te geve. [/a]
da kik |
|||
hulpinterviewer |
[v=532] Karel weet dage het geprobeerd Marie nen boek te verkope. [/v]
da ge |
|||
informant2 |
[a=n] Karel weet dak geprobeerd hem aan Marie nen boek te verkope. [/a]
da k |
|||
hulpinterviewer |
[v=487] Wa zei ma dage gekocht het. [/v]
da ge |
|||
veldwerker | Bijvoorbeeld as Marie is naar de winkel geweest en hare man vraagt dan? | |||
veldwerker |
Dus en hij wil wete wa dase mee brengt.
da se |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Dus in feite zeg ma wa dage gekocht het. [/a]
da ge |
|||
hulpinterviewer | [v=227] As Frans zegt hij danst kan Jean dan antwoorde hij doet? [/v] | |||
hulpinterviewer |
Hij doetet hij doetet.
doet et |
|||
hulpinterviewer |
[v] As Frans zegt hij danst kan Jean dan antwoorde hij doetet? [/v]
doet et |
Hulpinterviewer heeft vraag veranderd. | ||
veldwerker | [v] Maar ni gewoon hij hij doe? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Nee hij doeget. [/a]
doe g et |
|||
hulpinterviewer | [v=228] As Frans zegt hij zingt kan Jean dan antwoorde | |||
hulpinterviewer | t doet? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Ja hij doeda. [/a]
doe da |
|||
hulpinterviewer |
[v=243] As Frans vraagt werktem
werkt em |
|||
hulpinterviewer |
kan Jean antwerpe antwoorde hij doeget? [/v]
doe g et |
Verkeerde vraag. | ||
informant2 |
[a=n] Hij doeget. [/a]
doe g et |
|||
hulpinterviewer |
[v=244] A Frans zegt hij slaapt toch ni kan Jean dan antwoorde toetoet? [/v]
t oet t oet |
tagging | ||
informant2 | [a=j] Ja da blijft ook tzelfde. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=485] As Frans vraagt zalek dezen avond koke koke kan Marie dan antwoorde da doeje maar. [/v]
zal ek doe je |
Verkeerde vraag. | ||
informant2 |
[a=n] Doeda maar. [/a]
doe da |
|||
hulpinterviewer |
[v=517] Robert hee drie groen appels en Marie heeter drie rode. [/v]
heet er |
tagging | ||
informant1 | [a=n] Robert hee drie groen appels groen appels en Marie hee drie rode. [/a] | |||
informant2 |
[a=j] En Maire heeter drie rode he. [/a]
heet er |
|||
hulpinterviewer | [a] Meer met de er er bij. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=002] Ik eb da gezegd gad. [/v] | |||
informant2 | [a] Ik em da gezegd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Maar er zijn er ook die zegge ik em da gezegd gad maar dat es al van buiten Brussel he. [/a] | |||
informant2 |
[a=j] Ja kem da ne keer gezegd gad maar das lang geleden za. [/a]
k em da s |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=600] Pas op dage ni en valt. [/v]
da ge |
|||
informant2 |
[a=j] Pas op dage ni en valt. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=136] Jean en hee ni veel geld ni meer. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Jean hee ni veel geld ni meer diene en ni. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=141] Ik geef niks aan een ander ni. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ik geef niks aan nen andere ni meer. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Of ik geef niks aan een ander. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=142] Niemand wil ni werke ni. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Niemand wil ni meer werke of niemand werk ni meer. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=388] Wie heet den auto mee gepakt? Niemandni. [/v]
niemand ni |
|||
informant2 |
[a=j] Wie heet den auto mee gepakt? Niemandni. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=389] Woe groeit het geld aan de bomen? Nieveranstni. [/v]
nieveranst ni |
|||
informant2 |
[a=j] Woe groeit het geld aan de bomen? Nieveranstni meer. [/a]
nieveranst ni |
|||
informant2 |
[a] Nieveranstni. [/a]
nieveranst ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=390] Wat iser rond en vierkant tegelijk? Niksni. [/v]
is er |
|||
informant2 |
[a=j] Wat ister rond en vierkant tegelijk? Niks ni niksni. [/a]
is ter niks ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=391] Welke koeien heetem gemolke? Geen enkel ni. [/v]
heet em |
|||
informant2 |
[a=j] xxx Koeien heetem gemolke? Geen één ni. [/a]
heet em |
tagging | ||
informant2 |
[a] Of geen één maar geen één ni zoukik zegge. [/a]
zou kik |
|||
hulpinterviewer | [v=475] Marie hee nu meer koeien dan ze vroeger en haa. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Marie hee nu meer koeien as dase vroeger haa. [/a]
da se |
|||
hulpinterviewer |
[a] Dien een zeggewijle daar ook ni in die zin he. [/a]
zegge wijle |
|||
hulpinterviewer |
[v=479] Hier is alles wa dak gekregen en hem. [/v]
da k |
|||
informant2 | [a=n] Hier is alles wa dak gekregen em. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=424] Ik ememet gegeve. [/v]
em em et |
|||
informant2 |
[a=n] Ik emetem gegeve. [/a]
em et em |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=001] Marie peist datij haa wille naar huis. [/v]
dat ij |
|||
informant2 |
Das alles?
da s |
|||
informant2 |
[a=n] Marie peist datij zou wille naar huis gaan. [/a]
dat ij |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Marie peist datij naar huis wou. [/a]
dat ij |
|||
informant2 | [v=472] En heeft Gerard gebeld? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] En hee Gerard getelefoneerd? [/a] | En hier geen negatiepartikel maar en, heeft Gerard getelefoneerd. | ||
informant2 | [v=473] En pas op. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] En pas op. [/a] | En hier geen negatiepartikel. | ||
informant2 |
[v=476] As Susanne en haa kunne kome dan haaze da gedaan. [/v]
haa ze |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] As Susanne haa kunne kome dan haaze da gedaan. [/a]
haa ze |
|||
informant2 |
[v=477] Zaa es den besten dokter dakik ken
da kik |
|||
informant2 |
dakik en ken. [/v]
da kik |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Ze is den besten dokter dak ken. [/a]
da k |
|||
informant2 | [v=478] Voor ge iet en weg smijt | |||
informant2 |
moeje efkes belle. [/v]
moe je |
|||
hulpinterviewer |
[v] Voor dage iet iet en weg smijt moeje efkes telefonere. [/v]
da ge moe je |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Voor dage iet weg smijt moeje ne keer belle. [/a]
da ge moe je |
|||
hulpinterviewer |
[v=479] Ja hier is alles wa dakik gekregen en em. [/v]
da kik |
|||
informant2 |
[a=n] Hier is alles wa dakik gekregen em. [/a]
da kik |
|||
hulpinterviewer | [v=480] Jan en is te gierig voor iet aan zen kinderen te geve. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Jan es te gierig voor iet aan zen kinderen te geve. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=481] Precies of dagaa iet van voetballen en weet. [/v]
da gaa |
|||
informant2 |
[a=n] Precies of dagaa iet van voetbal weet. [/a]
da gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=226] As Jan zegt hij slaapt kan Elisa dan antwoorde hij en doet? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hij slaap ni. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=474] Ten was maar net genoeg. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Het was het was maar juist genoeg. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=170] Jean es Rosa en Julia heu broerke. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Da blijft tzelfde he Jean is Rosa en Julia eu broerke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Jean is het broerke van Julia en Rosa. [/a] | |||
veldwerker | [v] Maar t ander zou ook kunne? | |||
veldwerker | Eh Jean is Julia en Rosa eu broerke? [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Da gaat ook das ook goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [v=173] Dien auto is Jefs. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Dien auto is van Jef. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=174] Die velo is mijns. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Die velo is van maa. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=368] Me hem te werke moest zij den helen dag thuis blijve. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Me hem te gaan werke blijft zij den helen dag thuis. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Door dat hij ging werke moest zij den helen dag thuis blijve. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Maar me hij te werke moest zij den helen dag thuis blijve is ook goed. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=395] Geloofde ni datem gevallenes. [/v]
geloof de dat em gevalle n es |
|||
informant2 |
[a=j] Peisde ni datem gevallenes. [/a]
peis de dat em gevalle n es |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Geloofde ni datem gevalleneet. [/v]
geloof de dat em gevalle n eet |
|||
informant2 |
[a=n] Nee geloofde ni datem gevallenes. [/a]
geloof de dat em gevalle n es |
|||
hulpinterviewer |
[v=324] Zukkene zouk ni durve op ete. [/v]
zou k |
|||
informant2 |
[a] Ja das goed he. [/a]
da s |
|||
veldwerker | [v] En zout ge dan ook kunne zegge de zukkene? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] De zukkene? Ja. [/a] | |||
informant2 |
[a=n] Nee nee da gaan we zukkene zukkene zoukik ni durve op ete. [/a]
zou kik |
|||
hulpinterviewer |
[v=325] De die zouk ni durve op ete. [/v]
zou k |
|||
informant2 |
[a=n] Die zouk ni durve op ete. [/a]
zou k |
|||
hulpinterviewer | [v=494] Nee ik vin da Jean beter den dokter kost hemme geroepe. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ik peis da Jean beter den dokter zou geroepe hemme. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik vin da Jean beter den dokter zou kunne geroepe hemme. [/a] | |||
informant2 | [a] Jean haa beter den dokter kunne roepe of Jean haa beter den dokter geroepe de twee zijn goed. [/a] | |||
veldwerker |
[v=506] Heejegaa aan Jan gezien? [/v]
hee je gaa |
|||
informant2 |
[a] Heejegaa Jan gezien? [/a]
hee je gaa |
|||
hulpinterviewer |
[a=j] Heejegaa heejegaa aan Jean gezien da zeggewijle. [/a]
hee je gaa zegge wijle |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=507] Zemme aan em late lache. [/v]
z emme |
|||
informant2 |
[a=n] Zemme em late lache. [/a]
z emme |
|||
hulpinterviewer |
[a] Zemme em doen lache. [/a]
z emme |
|||
veldwerker |
[v] En zemme aan em doen lache? [/v]
z emme |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=509] Zemme aan hem late valle om datem za werk ni goed dee. [/v]
z emme dat em |
|||
informant2 |
[a=n] Zemme hem late valle om datem ze werk ni goed dee. [/a]
z emme dat em |
|||
hulpinterviewer |
[v=509] Zeet da probleem aan em late op losse. [/v]
z eet |
|||
informant2 |
[a=j] Zeet aan hem late op losse zeet da probleem aan hem late op losse. [/a]
z eet |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=510] Heddegaa aan mijne portefeuille gezien? [/v]
hed de gaa |
|||
informant2 |
[a=n] Nee heejegaa mijne portefeuille gezien? [/a]
hee je gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=511] Kem gisteren nog aan Jean-Luc op TV gezien. [/v]
k em |
|||
informant2 | [a=n] Ik em gisteren Jean-Luc op TV gezien. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=357] As Frans zegt daar komt morgen iemand langs kan Marie dan vrage wie da? [/v] | |||
informant2 | [a=n] As Frans zegt daar komt morgen iemand kan Frans dan vrage wie dat es? [/a] | |||
veldwerker | [v] En gewoon wie da? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja ook. [/a] | |||
informant2 | [a] Kan Marie dan vrage wie da? [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Wie of wie da. [/a] | |||
veldwerker | [v] En as as mevrouw zou zegge der komt hier morgen iemand hoe zou u daar dan op antwoorde? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Wie heel kort wie. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ni wie da? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee ni wie da. [/a] | |||
informant2 | [a] Ik zou da misschien zegge wie da. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=482] Da boek leget neer. [/v] | Vraag al verbeterd. | ||
informant2 | [a=n] Legt dien boek neer. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=408] Op da feest weter veel gedanst. [/v]
wet er |
|||
informant2 |
[a=j] Op da feest weter veel gedanst. [/a]
wet er |
Vraag hernomen. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=409] Nu wordt er nog alleen maar brood verkocht in die winkel. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ja da blijft tzelfde nu wordt er nog alleen brood verkocht in die winkel. [/a] | Vraag hernomen. | tagging | |
hulpinterviewer |
[v=483] As ge echt ni meer kunt wachte dan komde maar. [/v]
kom de |
Vraag al verbeterd. | ||
informant2 |
[a] Awel dan komde maar he. [/a]
kom de |
|||
veldwerker | [v] En zout ge ook kunne zegge dan kom maar? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Dan kom maar? Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=414] Gisteren stonder ne vieze pe in den hof. [/v]
stond er |
|||
informant2 |
[a=j] Gisteren stonder maar ne vieze pe in den hof. [/a]
stond er |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Dus die er zeggewij der bij. [/a]
zegge wij |
|||
hulpinterviewer | [v=484] Daar bezie maar. [/v] | Vraag al verbeterd. | ||
informant2 | Ja. | |||
veldwerker | [v] En da zie maar. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant2 | [a] Zie maar. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=369] Me te sneeuwe kostewe de stad ni uit. [/v]
koste we |
Vraag al vebeterd. | ||
informant2 |
[a] Me dat gesneeuwd heet kostewe de stad ni uit. [/a]
koste we |
|||
hulpinterviewer |
[a] Maar gelijk as dat hier staat ist goed he me te sneeuwe kostewe de stad ni uit. [/a]
is t koste we |
|||
veldwerker | [v] Me het me het te sneeuwe? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee me het te sneeuwe me te sneeuwe. [/a] | |||
informant2 |
[a=j] Of me het te sneeuwe me het te sneeuwe kostewe de stad ni uit. [/a]
koste we |
tagging | ||
informant2 | [v=162] Maries auto is kapot. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Den auto van Marie is kapot. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=193] Dat is zo zeker als één en één twee is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das zo zeker as da één en één twee es. [/a]
da s |
tagging | ||
informant2 |
[v=253] Op zondag gingewe met heel de familie naar zee wat heel leuk was. [/v]
ginge we |
|||
hulpinterviewer |
[a] 's Zondags ginkewe me heel de familie naar de zee wa neig plezant was. [/a]
ginke we |
tagging | ||
informant2 | [v=255] In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] In t dorp woe dak woon staat een oud kerkske. [/a]
da k |
tagging | ||
informant2 | [v=256] Op den dag dat we aan kwamen regende het. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Den dag dame aan gekome zijn regendenet. [/a]
da me regende n et |
|||
informant2 |
[a] Op den dag dame toe gekome zijn regendenet. [/a]
da me regende n et |
tagging | ||
informant2 | [v=257] Dat is iets wat heel mooi is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das iet da neig schoon is. [/a]
da s |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant2 | [v=308] Zou hij dat hebbe kunne doen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Zou hij da kenne doen emme? [/a] | |||
informant2 | [a] Zou hij da kunne gedaan emme? [/a] | |||
informant2 | [v=393] Niet vertelle dat je een cadeau voor hem hebt gekocht hoor. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Vertelt hem neet dage e cadeautje voor hem gekocht het zenne. [/a]
da ge |
tagging | ||
informant2 | [v=492] Hij is vorige week door de dokter geopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hijs verleden week door den dokter gopereerd. [/a]
h ijs |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant2 | [v=493] Hij wordt morgen door de dokter geopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij wet morgen door den dokter gopereerd. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=049] Ik heb me daar goed geamuseerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik em me daar goed gamuseerd. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=050] Ze heeft zich niet geamuseerd op het bal. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zeet eu ni gamuseerd op het bal. [/a]
z eet |
tagging | ||
informant2 | [v=275] Je herinnert je toch wel dat je me toen onder die ladder door liet lope. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ge rappeleert aa toch dage maa toen onder die ladder doen door lope et? [/a]
da ge |
tagging | ||
informant2 | [v=281] Ik herinner me dat iemand ons steeds riep. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ik rappeleer me nog datter ons toen iemand riep. [/a]
dat ter |
tagging | ||
informant2 | [v=290] Hij voelde zich door het ijs zakke. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hij voeldenem door tijs zakke. [/a]
voelde n em t ijs |
tagging | ||
informant2 | [v=291] U herinnert zich vast wel dat we bij Marieke langs ginge. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ge rappeleert aa toch nog wel dawe bij Marieke moeste gaan. [/a]
da we |
tagging | ||
informant2 | [v=293] Zij herinnere zich nog iets maar niet alles. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze rappelere eule nog iet maar alles ni. [/a] | tagging | ||
informant2 | [v=336] In die tijd leefde ik er op los. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] In dien tijd leefdenek er op los. [/a]
leef de n ek |
tagging | ||
informant2 | [v=337] Vroeger leefde hij als een beest. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Vroeger leefdenij as een beest. [/a]
leef de n ij |
tagging | ||
informant2 | [v=338] Daar leefde wij als God in Frankrijk. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Daar leefdewe as God in Frankrijk. [/a]
leef de we |
tagging | ||
informant2 | [v=345] Toen leefde jij als een koning. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] In dien tijd leefdegegaa as ne koning. [/a]
leef de ge gaa |
tagging | ||
informant2 | [v=412] Er ware veel mensen op het feest. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Daar ware veel mensen op het feest. [/v] | tagging | ||
informant2 |
[v=413] Jammer dat ik gisteren niet naar je verjaar verjaardag kon kome. Warener veel mensen op het feestje? [/v]
ware n er |
|||
hulpinterviewer |
[a] Spijtig dak gisteren ni naar aa verjaardagsfeest kunne kome zijn warener veel mensen op aa feest? [/a]
da k waren er |
tagging | ||
informant2 | Bekijk het prentje. Ik lees een zin voor in het dialect. Maak de zin af in het dialect. | |||
informant2 |
[v=036] Das zijn Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze naar. [/v]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] Malkandere. [/a] | tagging | ||
informant2 |
[v=037] Das Toon. Toon wast. [/v]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] Wast em in zan bad. [/a] | tagging | ||
informant2 |
[v=039] Das Fons. Fons zag een slang nevest. [/v]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] Em op de bank. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [n] [v=018] Zout ge ook kunne zegge ze weet niet dat Marie gisteren is gestorve? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze weet ni da Marie gisteren gestorve is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Dus ni is gestorve? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zout ge ook kunne zegge ze weet niet dat Marie gisteren gestorve heeft? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Heeft? Zeker ni. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge kunne zegge ze en weet ni da Marie gisteren gestorve is? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Ze en weet neet nee nee das geen Brussels. [/a]
da s |
|||
veldwerker | [v=057] Als zij zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Assij zo dangereus leeft dan leeft ze ni lang ni meer. [/a]
as sij |
tagging | ||
veldwerker | [v=059] Als het eh als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Aset nu nog leeft dan leefet morgen ook nog. [/a]
as et leef et |
tagging | ||
veldwerker | [v=041] En zout ge ook kunne zegge Jeanne liet eur mee drijve op de golven? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jeanne liet eu mee drijve op de golven ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge dan ook kunne zegge liet zich mee drijve? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee het woordje zich bestaat niet in het Brussels. [/a] | |||
veldwerker | [v=061] Hoe zou je zegge als jullie zo ongezond leve dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] As gaale zo ongezond leeft dan leefde gaale nooit zo lang ni askik. [/a]
leef de as k ik |
tagging | ||
veldwerker | [v=026] En zout ge ook kunne zegge Jean had het ganse brood wel op ete gewild? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Jean haa heel het brood wel wille op ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=068] En hoe zou je zegge leef je niet te gevaarlijk? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Leefde ni te dangereus? [/a]
leef de |
tagging | ||
veldwerker | [v=069] En hoe zou je zegge er leve toch zoveel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Daar leve toch zoveel mensen van t werk op t fabriek. [/a]
zo veel |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En hoe zou je zegge levener veel mensen van den boerenstiel? [/v]
leve n er |
|||
hulpinterviewer |
[a] Levener veel mensen van den boer? [/a]
leve n er |
|||
veldwerker | [v=189] Het was vriendelijk van Jan van te kome werke zou je ook kunne zegge het was vriendelijk van Jan voor te kome werke? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Het was vriendelijk van Jeanne van Jean van te kome werke voor te kome werke zeker ni. [/a] | |||
veldwerker | [v=190] En da vat is zwaar voor te drage zou je ook kunne zegge da vat is zwaar te drage? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Da vat is zwaar da vat is zwaar voor t drage. [/a] | |||
veldwerker |
[v=192] Wope allemaal van op tijd thuis te zijn zou je ook kunne zegge wope allemaal op tijd thuis te zijn? [/v]
w ope |
|||
hulpinterviewer |
[a=j] Wenope allemaal op tijd thuis te zijn ja he. [/a]
we n ope |
tagging | ||
veldwerker | [v=215] Ik ben groter dan hij. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ik ben groter asij. [/a]
as ij |
tagging | ||
veldwerker | [v=249] En eh hoe zou je zegge de jongen wiens moeder gestorve is? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ja eh de jongen van wie dat de mama gestorve is. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Of die jongen ze mama is gestorve. [/a] | |||
veldwerker |
[v] En zoude ook kunne zegge de jongen wie da ze ma? [/v]
zou de |
|||
hulpinterviewer | [a=j] De jong wie da ze ma gestorve is ook al. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En de jongen die ze ma? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Die ze ma gestorve is ook goed. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En de jongen die da ze ma gestorve is? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] De jongen die da ze ma gestorve is ik zie dat ook zitte ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En de jongen diens moeder? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Da zekerst neet da zekerst neet. [/a] | |||
veldwerker | [v] En de jong waar van dat de ma? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Waar van dat de mama gestorve is. [/a] | |||
informant2 | [a=j] De jongen waar van dat de mama gestorve is ook ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd zou je ook kunne zegge | |||
veldwerker | de bank waar op ze zate was pas gevrfd? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] De bank woe dasop zitte is pas geverfd is juist geverfd. [/a]
da s op |
tagging | ||
veldwerker |
[v=403] Tis precies datter iemand in den hof staat zout ge ook kunne zegge tis precies dat iemand in den hof staat? [/v]
t is dat ter |
|||
informant2 |
[a=n] Tis precies dat daar iemand in den hof staat tis precies datter iemand in den hof staat. [/a]
t is dat ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Die er moet daar bij he. [/a] | |||
veldwerker | [v=199] Hoe zou je zegge hij staat te zage. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij staat te zage he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=027] Vertel mij eens wie ze had kunne roepe zou je | |||
veldwerker | dat ook kunne zegge zonder dat dus ni vertel me eens wie dat ze had kunne roepe maar vertel me wie ze had kunne roepe? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Vertel maa wie dasaa kunne roepe. [/a]
da s aa |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En vertel ma wieze haa kunne roepe. [/v]
wie ze |
|||
hulpinterviewer |
[a] Wie zaa kunne roepe? [/a]
z aa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Vertel ma wie zaa kunne roepe en vertel ma wie dasaa kunne roepe. [/a]
z aa da s aa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Da zen tweelei goed zenne kind. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=365] Zou je ook kunne zegge hem is dood? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=366] Haar is ziek? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] | hulpinterviewer schudt nee | ||
veldwerker | [v=367] En is haar ziek? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=023] Mmm eh zou je kunne zegge Els wil ni danse en ze wil ni zinge ook ni? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Els wil ni danse en ze wilt ook ni zinge. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Els wil ni danse en ze wil ni zinge ook ni ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=150] En zout ge kunne zegge hij weet alles ni van de affaire? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=j] Ja das goed. [/a]
da s |
|||
veldwerker | [v=151] En hij heet altijd genen tijd. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker |
[v=265] En zout ge kunne zegge hoe peisde hoe daset hemme op gelost? [/v]
peis de da s et |
|||
hulpinterviewer |
[a] Hoe peisde daset emme op gelost. [/a]
peis de da s et |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Hoe peisde daset op gelost emme? [/a]
peis de da s et |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En hoe peisde hoe daset op gelost emme? [/v]
peis de da s et |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Hoe peisde hoe daset nee da zeggewe ni da doen we ni. [/a]
zegge we |
|||
veldwerker | [v=399] Rosa probeerde niemand zeer te doen zou je ook kunne zegge Rosa probeerde voor niemand zeer te doen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Rosa probeerde van niemand zeer te doen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ni voor niemand zeer te doen oh ja ook Rosa probeerde voor niemand xxx. [/a] | |||
informant2 | [a=j] Voor niemand gene zeer te doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=400] En kunt ge ook zegge het belooft weer van ne schone dag te worde? [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Ja tbelooft van ne schone dag te wedde. [/a]
t belooft |
tagging | ||
veldwerker | [v=425] Ze leef zij op water en brood? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze leef zij op water en brood. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Ze leeft op water en brood ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Maar de vraag zegde ook ze leef zij op water en brood? [/v]
zeg de |
|||
hulpinterviewer | [a] Ni uit te sluite. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=408] Zout ge ook kunne zegge op da feest wordt veel gedanst? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Op da feest wet veel gedanst. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=409] En nu wordt alleen maar brood verkocht in die winkel? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Nu weter alleen maar brood verkocht in die winkel. [/a]
wet er |
|||
veldwerker | [v] En nu wet alleen brood verkocht in die winkel? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Nu wet alleen brood verkocht in die winkel ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v] Da zoude ook kunne zegge? [/v]
zou de |
|||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=257] En zout ge ook kunne zegge dat is iets die heel schoon is? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Das iet da neig schoon is ja. [/a]
da s |
|||
veldwerker |
[v=401] Hoe zou je zegge eh tis misschien beter om nog even te wachte? [/v]
t is |
|||
hulpinterviewer |
[a] Tes misschien beter van nog een beetje te wachte. [/a]
t es |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En zout ge ook kunne zegge tis misschien beter nog efkes te wachte? [/v]
t is |
|||
hulpinterviewer |
[a=j] Tes misschien beter een beetje te wachte ja. [/a]
t es |
|||
veldwerker |
[v] En tis misschien voor nog een beetje te wachte? [/v]
t is |
|||
hulpinterviewer |
[a] Tes misschien betere van nog een beetje te wachte. [/a]
t es |
|||
hulpinterviewer | [a] Vui van. [/a] | |||
informant2 | [a] Van of vui nog een beetje ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=402] En we hadde t geluk om hem direct terug te vinde. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] We haan de chance van hem direct weer te vinde. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En we hadde de chance hem direct weer te vinde? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] We haan de chance die van moet er bij we haan hem direct nee nee we haan de chance van hem direct weer te vinde. [/a] | |||
veldwerker | [v=358] Ik denk dat iemand de koekjes heeft op gegete maar ik weet niet wie dat. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik peis dat iemand de koekskes op gete heet maar ik weet ni wie. [/a] | |||
veldwerker | [v=492] Zout ge kunne zegge hij is vorige week van de dokter gopereerd? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Hijs verleden week van den dokter gopereerd? Door den dokter. [/a]
hij s |
|||
veldwerker | [v] En zout ge kunne zegge hij is vorige week door de dokter gopereerd worde? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Hijs verleden week door den dokter gopereerd gewerre nee nee. [/a]
hij s |
|||
veldwerker |
[v=339] Niemand maget zien dus ik vin dagaa het ook ni zien moog? [/v]
mag et da gaa |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Niemand maget zien dus ik vin dagaa dat ook ni moogt zien. [/a]
mag et da gaa |
|||
veldwerker |
[v=371] Zout ge kunne zegge das de man dat vertelselke verteld heet? [/v]
da s |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Das de man die t vertelselke verteld heet. [/a]
da s |
tagging | ||
veldwerker | [v=004] Ik pro pro probeerdekegen om tomaten te kweke. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik probeerdege tomate te kweke ja. [/a]
probeer de ge |
tagging | ||
veldwerker | [v=006] Gisteren wandeldiede door het park. [/v] | |||
veldwerker | [v] Ge zie nu iemand over straat lope en ge zegt tegen u vrouw gisteren wandeldiede door t park. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Gisteren wandeldediene door t park. [/a]
wandel de diene |
tagging | ||
commentaar | Spontaan gesprek. | |||
algemene gegevens | Brussel P065 januari 2002 | |||
commentaar | Spontaan gesprek. |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. | opmerking: zie veldwerk |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: waar da se op |
324 | De zulke zou ik niet durven opeten. |
komt voor
: n vorm: zukkene opmerking: wel: zukkene, maar niet mogelijk met de |
|
357 | A: Er komt morgen iemand langs.; B: Wie dat? |
komt voor
: j |
|
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: j |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. | opmerking: zie veldwerk |
600 | Pas op dat je niet en valt. | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: j opmerking: optioneel |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
606 | Dat kan daar nie in nie | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j zin: en onmogelijk |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j zin: en onmogelijk |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan smoort ni mie |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
: j opmerking: ekik ??n geheel ; Jan en ekik onmogelijk |
701 | Ge weet gij d'r niks van. | Indien ja: Kan de preverbale 'ge' ook vol zijn? (invullen bij ANTWOORD2); Indien 700 en 702 nee: ga naar 727 |
komt voor
: n |
702 | Ge weet gullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
703 | Ze weten zullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
723 | Weet je (gij) al dat je (gij) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
724 | Weet je (gullie) al dat je (gullie) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
726 | Durfdetzegij vragen? | Indien geen (dubb) doorbreking subjecten met objectclitic: doorvragen naar 'durfetgij'. (invullen bij ANTWOORD 2); Indien ja in Oostkerke, Oostende, Hoek, Hulst, Oosteeklo, Poelkapelle, Herne: doorvragen naar 'durfdergij op duwen'. (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : n komt voor (2): j |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: Hij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: j |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: we |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: waa |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: waale |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: malkander, elkander zin: vorm met ??n onmogelijk |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
komt voor
: n vorm: em |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) | |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) | opmerking: constructie komt niet voor |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ik goan |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan ik |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ge goat |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa je |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: em goat |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goat em |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze goat |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa ze |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: het goat |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa g et |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: we goan |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan we |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaale goat |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goat gaale |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze goan |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan ze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: goat |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: kik ging |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging de gaa |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa gink |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gink ik |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginkekik |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa gink |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging haa |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: haa ging |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging da gaa |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: zij ging |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging et |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t ging |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: waale ginge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: ging de gaale |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaale ging |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginke waale |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze ginge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginge ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: j |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: n |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: j |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: em |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: em |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: zen aige |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: em |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut