SAND-data Halle (O286p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Halle |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]O286[/k][h]670[/h][i]671[/i][i]672[/i][vw]ANS[/vw][/meta] | |||
commentaar | Spontaan gesprek. | |||
hulpinterviewer | [v=035] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v] | |||
informant1 |
[a] Jean rappeleertem da verhaal. [/a]
rappeleert em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=053] Als ik eerlijk leef leef ik zo als mijn ouders wille. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asek serieus leef leefek gelijk mijn ouders het woun. [/a]
as ek leef ek |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer als zijn vader. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asem nog drie jaar leeft leeften langer as zij pa. [/a]
as em leeft en |
tagging | ||
hulpinterviewer | Ja. [v=038] De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant1 | [a] De schrijnwerker hee gien nagelen baa em. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Louis liet mij voor zich werken. [/v] | |||
informant1 |
[a] Louis laattema ve em werke. [/a]
laat te ma |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant1 |
[a] ze weet ni da Marie gisteren gestorvenis. [/a]
gestorven is |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=057] Als ze zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asse zo gevaarlijk leeft zal ze ni mie lang leve. [/a]
as se |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=059] Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ast nu nog leeft dan leefet morgen ook nog. [/a]
as t leef et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Jeanne liet zich mee drijven op de golven. [/v] | |||
informant1 | [a] Jeanne laat eu mee drijve op de golven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Toon bekeek zich zelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant1 |
[a] toon lette ne keer goed no zezelve in de spiegel [/a]
ze zelve |
tagging | ||
informant2 | [a] No zen eige. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
informant1 | [v=061] Als jullie zo ongezond leve dan leve jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Age zo ongezond leeft dan gaaje nootni nootni zo lang leve askik. [/a]
a ge gaa je noot ni as k ik |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=063] Als ze voor hun werk leve dan leve ze niet voor hun kinderen. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Asse vui eule werk leve dan leveze ni vui eule kinderen. [/a]
as se leve ze |
tagging | ||
informant1 | [v=067] Als Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] As Rudy nog leeft dan leef Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=025] Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Niemand heet da nootni gewild of gekost. [/a]
noot ni |
tagging | ||
informant1 | [v=026] Eduard kent zich zelf goed. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Eduard kent zen eige goed. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=046] Ward heeft gehoord dat er foto's van zich zelf in de etalage staan. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ward hee gehoord dater foto's van hem in de etalage staan. [/a]
dat er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=026] Jan had het hele brood wel wille op ete. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jan haa t heel brood wille op ete. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=068] Als ge als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Age gezond leeft dan leefde langer. [/a]
a ge leef de |
tagging | ||
informant1 | [v=069] Als er zo weinig mensen van de landbouw leve dan leven er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ater zo veel mensen. [/a]
a ter |
tagging | ||
informant1 |
[a] Aser zo veel mensen van de boerenstiel leve. [/a]
as er |
tagging | ||
informant1 |
[a] Dan levener veel meer mensen van t werk in t fabriek. [/a]
leven er |
tagging | ||
hulpinterviewer | Nen boer leef va ze land. | |||
informant1 | [v=070] Als Lisa en Pierre in het paradijs leve dan leve Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] A Lisa in den hemel leeft eh Lisa en Pierre in den hemel leeft | tagging | ||
hulpinterviewer | dan leve Rosa en Frans in d hel. [/a] | Vraag hernomen op einde . | tagging | |
informant1 | [v=071] Als we rustig leve leve we gelukkig. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ame op ons gemak leve dan leveme goed. [/a]
a me leve me |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Als we eerlijk leven leven we gelukkig. [/v] | |||
informant1 |
[a] Aswe asme eerlijk zijn eerlijk leve levewe goed. [/a]
as we as me leve we |
|||
hulpinterviewer | [v=072] Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant1 | [a] Leeft e wa gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
informant1 | [a] Leef wa minder dangereus kinderen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] Ik denk dat Marie hem zal moete roepe. [/v] | |||
informant1 | [a] Ik peis da Marie hem zal moete roepe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=216] Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ze peist dagij gaa eerder thuis zijt askik. [/a]
da gij as k ik |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=217] Je gelooft zeker niet dat hij sterker is als jij? [/v] | |||
informant1 |
[a] Ge geloof zeker ni daten sterker is asgaa? [/a]
dat en as gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=218] Zij geloven dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ze gelove ja ze peise dawijle rijker zijn assijle. [/a]
da wijle as sijle |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te hale? [/v] | |||
informant1 |
[a] Heje genoeg mensen vui t hooi van t land t hale? [/a]
he je |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=189] Het was vriendelijk van Jan om te kome werke. [/v] | |||
informant1 |
[a] Twas vriendelijk van Jan vui kome te werke. [/a]
t was |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=190] Deze ton is zwaar om dragen. [/v] | |||
informant1 | [a] Die ton is zwaar vui t drage. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=192] Wij hope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant1 | [a] We peise van allemaal op tijd thuis te zijn. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=198] Hij kan staan zevere zeure. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij kan zevere. [/a] | |||
informant1 | [v=200] Toen we aan kwame regende het. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ame toe kwame regendet. [/a]
a me regen de t |
tagging | ||
informant1 |
[v=215] Kgeloof dat ik groter ben als ij. [/v]
k geloof |
|||
hulpinterviewer |
[a] Kpeis dak groter ben asenij. [/a]
k peis da k as en ij |
tagging | ||
informant1 | [v=219] We gelove dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] We peise dage ni zo slim zijt aswijle. [/a]
da ge as wijle |
tagging | ||
informant1 |
[a] Dagijle. [/a]
da gijle |
tagging | ||
informant1 | [v=220] Jullie gelove zeker niet dat zij armer zijn als jullie. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Gijle peist zeker ni dasijle armer zijn aswijle. [/a]
da sijle as wijle |
tagging | ||
informant2 |
[a] Asgijle. [/a]
as gijle |
tagging | ||
informant1 | [v=221] U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ge peist da Lisa zo schoon is as Anna. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=222] Hij gelooft dat Jules en Jan sterker zijn als Gaston en Pierre. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij peist da Jules en Jan wijle zegge sterker zijn as as Gaston en Pierre. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Daa jong da ze ma gisteren gestorve is. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] De jong waas ma da gisteren hertrouwd is stond achter maa. [/a] | Betekent: wie zijn moeder dat. Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=273] Marie trok de deken trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Marie trok een sosse no eu toe. | tagging | ||
hulpinterviewer | No eu ni ni ni eu ni eu toe ni no eu. [/a] | |||
informant1 | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] De bank woezop zate was juist geverfd. [/a]
woe z op |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=259] Wie geld heeft moet mij maar wat geve. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Wie da geld heet magermaa een beetje geve. [/a]
mag er maa |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=339] Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
informant1 |
[a] Niemand maget ni zien dus gaa mooget ook ni zien ik vin dagetgaa ook ni moog zien. [/a]
mag et moog et da g et gaa |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=370] Dat is de man die ze geroepe hebbe. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man dase geroepe emme. [/a]
da s da se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=371] Dat is de man die het verhaal verteld heeft. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man dat verhaal verteld heet. [/a]
da t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man dak peis da da verhaal hee verteld. [/a]
da s da k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Dat is de man die ik denk dat ze geroepe hebbe. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das de man dak peis dase geroepe emme. [/a]
da s da k da se |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=397] Tschijnt dat ze niets mag ete. [/v]
t schijnt |
|||
informant1 |
[a] Tschijnt dase niks mag ete. [/a]
t schijnt da se |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=398] Ze schijnt niets te mogen ete. [/v] | |||
informant1 |
[a] Tschijnt dase niks mag ete. [/a]
t schijnt da se |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer |
Ja. [v=403] Tlijkt wel of er iemand in de tuin staat. [/v]
t lijkt |
|||
informant1 |
[a] Tis precies of dater iemand in den hof staat. [/a]
t is dat er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | Ja. [v=520] Wat voor boeken heb je gekocht? [/v] | |||
informant1 |
[a] Welke boeken heje gekocht? [/a]
he je |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=526] Wie heeft jou op de kermis gezien? [/v] | |||
informant1 | [a] Waa heet au op de kermis gezien? [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=162] Maries auto is kapot. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Den auto van Marie is kapot. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=193] Dat is zo zekers als één en één twee is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das zo zeker as één en één twee is. [/a]
da s |
tagging | ||
informant1 |
[v=253] Op zondag gingewe met heel de familie naar zee wat heel leuk was. [/v]
ginge we |
|||
hulpinterviewer | [a] Zondags. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zondag zijn we me heel de familie no de zee geweest en twas neig plezant. [/a]
t was |
Vraag later hernomen. | tagging | |
informant1 | [v=255] In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] In t dorp woek woon staater e klein kerkske he. [/a]
woe k staat er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Een oud kerkske ja. [/a] | |||
informant1 | [v=256] Op de dag dat we aan kwame regende het. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ame toe kwampe regendet op den dag da zeggewijle ni. [/a]
a me regen de t zegge wijle |
|||
informant1 | [v=257] Dat is iets wat heel mooi is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das iet da neig schoon is. [/a]
da s |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=308] Zou hij dat hebbe kunnen doen. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zoun da gekost emme? [/a]
zou n |
Vraag hernomen op einde. | ||
informant1 | [v=393] Niet vertelle dat je een cadeau voor hem gekocht hebt eh hebt gekocht hoor. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ni zegge dagem ne cadeau gekocht et zelle. [/a]
da ge m |
tagging | ||
informant1 | [v=492] Hij is vorige week door de dokter gopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hijs verleden week dui den dokter gopereerd geweest. [/v]
hij s |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
informant1 | [v=493] Hij wordt morgen door de dokter gopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij wordt morgen dui den dokter gopereerd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=049] Ik heb me daar goed geamuseerd. [/v] | |||
informant1 |
[a] Kem me doo goed gamuseerd. [/a]
k em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=050] Ze heeft zich niet geamuseerd op het bal. [/v] | |||
informant1 |
[a] Zeet eu ni gamuseerd op t bal. [/a]
z eet |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=275] Je je herinnert je toch wel dat je me toen onder die ladder door liet lope. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ge rappeleert aa toch dagemaa dan onder die ladder liet lope laatte lope. [/a]
da ge maa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=281] Ik herinner me nog dat iemand ons riep. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ik rappeleer maa nog dater ons altijd iemand roepte. [/a]
dat er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=290] Hij voelde zich door het ijs zakken. [/v] | |||
informant1 |
[a] Hij voeldenem dui t ijs zakke. [/a]
voelde n em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=291] U herinnert zich vast wel dat we bij Marieke langs ginge. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ge rappeleert aa toch dame bij Marie geweest zijn. [/a]
da me |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=293] Ze herinnere zich nog iets maar niet alles. [/v] | |||
informant1 | [a] Ze rappeleerde eu nog iet mo ni alles. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=336] In die tijd leefde leefde ik er op los. [/v] | |||
informant1 |
[a] In daan tijd leefdekik er op los. [/a]
leef de k ik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=337] Vroeger leefde hij als een beest. [/v] | |||
informant1 |
[a] Vroeger leefdenij gelijk een beest. [/a]
leef de n ij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=338] Daar leefde we als God in frankrijk. [/v] | |||
informant1 |
[a] Doo leefdewe gelijk God in Frankrijk. [/a]
leef de we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=345] Toen leefde jij als een koning. [/v] | |||
informant1 |
[a] Dan leefdegaa gelijk ne koning. [/a]
leef de gaa |
tagging | ||
informant1 | [v=412] Er ware veel mensen op het feest. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Doo ware veel mensen op t feest. [/a] | tagging | ||
informant1 | [v=413] Jammer dat ik gisteren niet naar je verjaardag kon kome. | |||
informant1 | Waren er er veel mensen op het feestje? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Spijtig dak gisteren ni op aa verjaardag kos zijn.
da k |
tagging | ||
hulpinterviewer |
Wader veel mensen op t feest? [/a]
wa der |
tagging | ||
informant1 | [v=036] Da zijn Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze noe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Noe één. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[v=037] Dat is Toon. Toon wastem. Wast. [/v]
wast em |
|||
hulpinterviewer |
[a] Toon wastem he. [/a]
wast em |
tagging | ||
hulpinterviewer | Wast zen eige. | |||
veldwerker | [v] Zoude da ook kunne zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
informant1 |
[v=039] Das Fons. Fons zag ziet een slang nffes. [/v]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] Neffes em he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=380] Dat is het huis dat ik gekocht heb. [/v] | |||
informant1 |
[a] Das t huis dakik gekocht hem. [/a]
da s da k ik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=223] Wees toch niet zo vervelend Jef. [/v] | |||
informant1 | [a] Zijt toch ni zo ambetant Jef. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=224] Wees toch niet zo luidruchtig kinderen. [/v] | |||
informant1 | [a] Maakt toch zo veel lawaai ni kinderen. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v] Na het eten ga ik slape. [/v] | |||
informant1 |
[a] Noe t eten goonk slape. [/a]
goon k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [n] [v=253] Marie was er ook wat ik heel tof vond. [/v] | |||
informant1 |
[a] Marie was ook doo kvontet tof. [/a] [/n]
k vont et |
tagging | ||
veldwerker | [v=003] Ik peis da Marie hee probere van hem nen brief te schrijve. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik peis da Marie geprobeerd heet van hem nen brief te schrijve. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v=022] Doo wilt niemandni danse. [/v]
niemand ni |
|||
hulpinterviewer |
[a] Niemand wilter ni danse. [/a]
wilt er |
|||
informant1 |
[a=j] Ja doo wil niemadni danse zeggewe ook. [/a]
niemand ni zegge we |
tagging | ||
veldwerker | [v=137] Hij wilt geen soep ni mie ete ni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Hij wilt gien soep ni mie ete. | |||
informant1 | Mo daa ni ni he. [/a] | |||
veldwerker | [v=140] Zitte hie nieveranst gie muizen? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Zitter ie nieveranst geen muizen ja. [/a]
zitte r |
tagging | ||
veldwerker | [v=495] Ik peis dage veel weg zot moete smijte? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Mo de zin is juist he. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ik peis dage veul zot weg moete smijte. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ik peis dage veul zot moete weg smijte. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v] Dus ni zot weg moete smijte? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee zot moete weg smijte. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ik peis dage veul weg zot moete smijte? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Ik peis dage veul weg zot moete smijte ja. [/a]
da ge |
Twee mogelijkheden dus: weg zou moeten gooien en zou moeten weg gooien. | tagging | |
veldwerker | [v=146] Hij spreek ni goed gie Frans. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hij spreek ni goed Frans. [/a] | |||
veldwerker | [v] En hij spreek zo goed zo goed gie Frans. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee absoluut ni. [/a] | |||
informant1 |
[a] Hij spreek zo goed Frans ni zeggewijle. [/a]
zegge wijle |
|||
hulpinterviewer | [a] Hij spreek ni zo goed Frans. [/a] | |||
veldwerker | [v=148] Alleman is es giene stielman. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Alleman is gie stielman. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=149] Hij heet overal gien vrienden. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hij hee nieveranst geen kameraden. [/a] | |||
veldwerker | [v=497] Hij is alle kapotte bazaar weg aan t smijte. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=j] Hijs alle kapotte.
hij s |
|||
hulpinterviewer | zij kapotte bazaar weg aan t smijte ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] Hijs alle kapotte bazaar aan t weg smijte. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Hijs alle kapotten bazaar aan t weg smijte ja. [/a]
hij s |
tagging | ||
veldwerker | [v] Dus tkan alle twee weg aan t smijte en aan t weg smijte? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=086] Ik weet dat Eduard wilt brood ete. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Kweet dat Eduard brood wilt ete. [/a]
k weet |
|||
veldwerker | [v=087] En Eduard moe kunne vroeg op staan. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Eduard moe kunne vroeg op staan. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En Eduard moe kunne hiel vroeg op staan? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ook. Eduard moe kunne hiel vroeg op staan. Neig vroeg. [/a] | |||
veldwerker | [v=329] Ik peis deze kadee vinneze allemaal wel vriendelijk. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik peis dase daa kadee allemaal wel vriendelijk vinne. [/a]
da se |
|||
veldwerker | [v=027] Vertel maa ne keer wie ze wieze haa kunne roepe. [/v] | |||
informant1 |
[a] Zeg ma ne keer waa dasaa kunne roepe. [/a]
da s aa |
Later hernomen. | tagging | |
hulpinterviewer |
[a] Zeg maa ne keer waa dase koste roepe. [/a]
da se |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Waa dase zou kunne roepe. [/a]
da se |
tagging | ||
informant1 | [a] Wie dase zou kunne roepe emme. [/a] | Dus [v=028] [a=j] | tagging | |
veldwerker | [v=029] Vertel ma ne keer wie of ze haa kunne roepe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. | |||
hulpinterviewer | Nee daan of da past doo ni in. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=030] Vertel ma ne keer woe of dase haa kunne roepe. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee da zegge wijle ook ni nee daan of komter ni tussen baa ons. [/a]
komt er |
|||
veldwerker | [n] [v=027] Vertel ma ne keer wie ze haa kunne roepe. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Vertel ma ne keer waa dase zou kunne roepe. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] Ge zet er altijd dat tussen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] [/n] | |||
veldwerker | [v=088] Ik weet da Jean moet een nieuw schuur bouwe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik weet da Jean een nieuw schuur moe bouwe. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=093] Ik vin da Marie moet na Jef belle. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Kvin da Marie moe na Jef telefonere. [/a]
k vin |
tagging | ||
veldwerker | [v=102] En ik weet da Jean moet spijtig genoeg vertrekke. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ik weet da Jean spijtig genoeg moe vertrekke. [/a] | |||
veldwerker | [v=107] Ik weet da Henri mag ni kome. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ni mag kome. [/a] | |||
veldwerker | [v=114] Ik weet da Jean wilt varkens kope. [/v] | |||
informant1 | [a] Ik weet da Jean wilt varkens kope. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ik weet da Jean varkens wilt kope. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ni wil varkens kope? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee varkens wilt kope. [/a] | |||
veldwerker | [v=501] Marie zit te stoofperen schelle. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Marie schelt alle stoofperen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Moe ni zo. [/a] | |||
veldwerker | [v=075] Ik vin dat alleman moe kunne zwemme. [/v] | |||
informant1 | [a=g] Ik vin dat alleman moe kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=077] Ik vin dat alleman moe zwemme kunne. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=080] Ik vin da alleman kunne zwemme moe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=082] Ik vin dat alleman zwemme kunne moe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=084] Ik vin da alleman zwemme moe kunne. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=154] Boeken hee Jan drie. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Jan heet drie boeken moe ni xxx. [/a] | |||
veldwerker | [v=260] Wa peside wa peisde wie dak in t stad gezien hem? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Waa peisde dak in t stad gezien hem? [/a]
peis de da k |
|||
veldwerker | [v] Wa peisde wie? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=262] Wie peisde wiek in t stad gezien hem? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Waa peisde waa peisde dak in t stad gezien hem? [/a]
peis de da k |
|||
veldwerker | [v] En waa peisde waa dak in t stad gezien hem? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=248] Ik doen wel efkes de sjatten af wasse. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a] Ik zal wel efkes de sjatten af wasse. [/a] | |||
veldwerker | [v=296] Zoutem da gedaan hemme gekost? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Zoum da gekost emme? [/a]
zou m |
|||
hulpinterviewer |
[a] Zoun da kunne gedaan emme? [/a]
zou n |
|||
veldwerker | [v=309] Kem gien goesting en voeiere de koeien. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Kem gie goesting vui de koeien te voeiere. [/a]
k em |
|||
veldwerker | [v=156] Jean weet datem vui drie uren den auto moet emme gemaakt. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Moe gemaakt emme ni moe emme gemaakt. [/a] | |||
veldwerker | [v=157] Dus Jean weet datem vui drie uren den auto moet gemaakt emme? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=g] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=160] En Jean weet datem vui drie ure'n den auto gemaakt moet emme. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=161] En Jean weet datem vui drie uren den auto gemaakt emme moet. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En wa zou t beste zijn Jean weet datem vui drie uren den auto moe gemaakt emme of gemaakt moet emme? [/v] | |||
informant1 |
[a] Jean weet datem vui drie uren den auto moe gemaakt emme. [/a]
dat em |
|||
hulpinterviewer | [a] Moe gemaakt emme. [/a] | |||
veldwerker | [v=316] De politie zou bij em kome en neme em mee. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] En em mee neme. [/a] | |||
veldwerker | [v=317] Marie al her koeien zijn verdronke baa d overstroming. [/v] | |||
informant1 | [a] Marie eu koeien zijn allemaal verdronke baa d overstroming. [/a] | |||
veldwerker | [v] Zoude da kunne zegge Marie al her koeien? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Al eu koeien. Marie al eu koeien zijn verdronken baa d overstroming ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=319] Dees peisek ni aan. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Aan da peisek ni. [/a]
peis ek |
|||
veldwerker | [v=321] Daane daane rare gast zijnek mee noe de markt geweest. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Me daa rare charel benek noe de markt geweest. [/a]
ben ek |
|||
veldwerker | [v] Daane rare charel hemek mee noe de markt geweest. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Me daa rare charel benek noe de markt geweest. [/a]
ben ek |
|||
veldwerker | [v=322] Kem al de eerste drie optellingen gemaakt. De welke hedegaa gemaakt? [/v] | |||
informant1 |
[a] Ik em d eerste drie gemaakt. Welke heejegaa gemaakt? [/a]
hee je gaa |
|||
veldwerker | [v] En zoude ook kunne de welke zegge? [/v] | |||
informant1 |
[a=j] De welke heejegaa gemaakt? De welke ja. [/a]
hee je gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=323] De waffere hedegaa al weg gebracht? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee. De welke heejegaa al weg gebracht? [/a]
hee je gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=347] Ik weet datem is gaan zwemme. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Kweet daten gaan zwemme is. [/a]
k weet dat en |
|||
veldwerker | [v=350] Ik weet datem gaan zwemme is. [/v] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=353] As Rosa zegt wilde nog koffie Charel? Kan Carel dan zegge jaak? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee jaak zeggewij ni nee ja zeggewijle. [/a]
zegge wij zegge wijle |
tagging | ||
veldwerker | [v=364] Esem dood? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Esn dood ja. [/a]
es n |
tagging | ||
veldwerker | [v=365] Hem is dood. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hij is dood. [/a] | |||
veldwerker | [v=366] Heur is ziek. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Zij is ziek. [/a] | |||
veldwerker | [v=367] Is eur ziek? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Esse ziek? [/a]
es se |
|||
veldwerker | [v=387] Wannie zal de wereldvrede kome? Nuutni. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Wannie zal de wereldvrede kome? Nuutni. Nee. Ja. [/a]
nuut ni |
tagging | ||
veldwerker | [v=399] Rosa probeerde niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Rosa probeerde niemandni zeer te doen. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
veldwerker | [v] Rosa probeerde vui niemand zeer te doen? [/v] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Ja da kan. [/a] | |||
informant1 |
[a] Ze probeerde vui niemandni zeer te doen. [/a]
niemand ni |
|||
veldwerker | [v] En van? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee van niemand nee zeggewijle ni. [/a]
zegge wijle |
|||
veldwerker | [v=400] Het belooft weer ne schonen dag te worde. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Tbeloof tbeloof weer ne schonen dag te worde. [/a]
t beloof |
tagging | ||
veldwerker | [v] En tbeloof weer van nen schonen dag te worde? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Tbeloof weer ja ook kan ook he. [/a]
t beloof |
|||
informant1 |
[a] Tbeloof weer van ne schonen dag te worde ja. [/a]
t beloof |
tagging | ||
veldwerker | [v=417] En misschien goketekik wel krijge. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Misschien zaleketik wel krijge. [/a]
zal ek et ik |
tagging | ||
veldwerker | [v=418] Teidergaa op duwe? [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Teirdergaa op stoempe? [/a]
teir d er gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=419] Teidemgaa invitere? [/v] | |||
informant1 |
[a] Teidegaa em invitere ja. [/a]
tei de gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v] Ma ni teidemgaa invitere? [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Teidemgaa invitere? Teidemgaa invitere? Ja. [/a]
tei de m gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=420] Teidezegaa invitere? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Teidezegaa invitere? [/a]
tei de ze gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=421] Is hij Pol hier geweest? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ah is Pol hie geweest? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=422] Hoe heeft hij Pol dat op gelost? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee da zeggewijle ni he. [/a]
zegge wijle |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Hoe hee Pol da op gelost? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=423] Hedemegaa daane brief op gestuurd? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Hedemgaa daan brief op gestuurd? [/a]
he de m gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v] Ni hejemegaa daan xxx? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=425] Ze leef zaa op water en brood. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze leeft op water en brood. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Dus ni ze leef zaa? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee nee. [/a] | Vraag later hernomen dan blijkt [a=j]. | ||
veldwerker | [v=426] Marie heet zaa doe niks mee te zien. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Marie heet doo niks mee te zien. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
veldwerker | [v=427] We zijn waale doe nog nooitni geweest. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] We zijn wijle doe nog nuutni geweest. [/a]
nuut ni |
Er volgt hele discussie want hulpinterviewer eerst niet eens maar uiteindelijk besluiten ze alle drie dat het toch [a=j] is. | tagging | |
hulpinterviewer | We zijn wijle? Nee. | |||
informant2 |
Toet. Toet da kunt gook zegge.
g ook |
Toet. | ||
informant1 | Toet we zegge da. | |||
hulpinterviewer | Moeilijk as dak peisden. | |||
veldwerker | [n] [v=425] Ze leef zij op water en brood. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] [/n] | Nog eens hernomen later. | ||
commentaar | Tis veel moeilijker as dak peisden (2898sec). | |||
veldwerker | [v=426] Marie zei dawewaa zulle winne. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] En Marie zei dame zulle winne. [/a]
da me |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Dawijle zulle winne. [/a]
da wijle |
tagging | ||
veldwerker | [v] En damewijle zulle winne? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Damewijle nee. [/a]
da me wijle |
tagging | ||
informant2 | [n] [v=425] [/v] [a=j] Ze leef zij op water en brood zenne. We zegge da. [/a] | |||
informant2 |
[a] Zee zij ne groten auto zenne. [/a] [/n]
z ee |
tagging | ||
veldwerker | [v=429] Hij kan hij doe ook niks aan doen. [/v] | |||
informant1 | [a] Hij kan zij dor ook niks aan doen. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=j] Hij kan der hij ook niks aan doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=430] Ik peis datemij morgen ook komt. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ik peis datem morgen ook komt. [/a]
dat em |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=j] Ik peis datenij morgen ook komt. [/a]
dat en ij |
tagging | ||
veldwerker | [v=459] Heet de bal gesmete in de mand. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Heet den bal in de mand gesmete. [/a]
h eet |
Eerst twijfel dan toch [a=n] | tagging | |
veldwerker | [v] Ma dus ni hij eet den bal gemsete in de mand? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=327] En eh gaan haalt die bestelling maar op. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=530] Marie zei dagij dagaa Pierre nen boek het geprobeerd te verkope. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ah ja. Marie peist dagaa aan Pierre nen boek dagaa aan Pierre nen boek probere te verkope het. [/a]
da gaa |
|||
veldwerker | [v] En dagaa aan Pierre nen boek het geprobeerd te verkope. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee het probere te verkope. [/a] | |||
veldwerker | [v=531] Jules peisde dakik aan Lisa haa geprobeerd ne cadeau te geve. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Jules peisde dakik aan Lisa geprobeerd em ne cadeau te geve. [/a]
da k ik |
|||
veldwerker | [v=532] Charel weet dagaa het geprobeerd aan Marie nen boek te verkope. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Charel weet dagaa geprobeerd het van aan Marie nen boek te verkope. [/a]
da gaa |
|||
veldwerker | [v=227] As Frans zegt hij danst. Kan Jean dan zegge hij doet? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Nee nee da zeggewe ni. [/a]
zegge we |
|||
veldwerker | [v=228/] As Frans zegt hij zingt. [/v] | |||
veldwerker | [v] Kundegij dan antwoorde toet het doet? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee wijle zegge dan ja hij zingt. [/a] | |||
veldwerker | [v=243] Gij zijt aan t werke en gij vraagt werktem? Kunde dan antwoorde ie doet? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=244] Ge zijt aan t slape en gij vraagt hij slaapt toch ni. Kundegij dan zegge toetoet? [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=485] Zalekik dezen avond koke. Kunde dan zegge dat doe moe. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Doe da mo. [/a] | |||
veldwerker | [v=517] Robert heet drie groen appels en Marie heeter drie rode. [/v] | |||
informant1 | [a] Robert heet drie groen appels en Marie heet drie rode. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Zout ge de er der ook kunne bij zette? En Marie heeter drie rode? [/v] | |||
informant1 |
[a] En Marie heeter drie ja. [/a]
heet er |
Zonder rood kan het wel. | ||
informant1 | [a=n] Nee Marie heet drie rode. [/a] | |||
informant1 |
[a] Anders ist heeter Marie drie rode dan ist me er dan ist een vraag. [/a]
is t heet er |
|||
informant2 |
[a] Dan ja dan ist van hoeveel en ni welke kleur. [/a]
is t |
Er kan dus wanneer rood er niet bij staat. | ||
veldwerker | [v=002] Kem da gezegd gad. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Kem da gezegd gad. [/a]
k em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja ja ma ni courant he. [/a] | |||
veldwerker | [v=600] Pas op dage ni en valt. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] Pas op dage ni en valt he. [/a]
da ge |
|||
informant2 |
[a] Pas dage ni valt he toch de twee ze. [/a]
da ge |
Optioneel. | ||
veldwerker | [v=136] Jan en heet ni veul geld ni mie. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jan hee ni mie veul geld. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ja ma ni Jan en hee ni veul geld? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=141] Ik geef niks aan een ander ni. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik geef niks aan een ander. [/a] | |||
veldwerker | [v=142] Niemand wil ni werke ni. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a=n] Niemand wil ni werke. [/a] | |||
veldwerker | [v=388] Wie heet den auto mee genome? Niemandni. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Ja waa heet den auto mee genome? Niemandni. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
veldwerker | [v=389] Woe groeit het geld aan de bomen? Nieveransni. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. Ook goed. [/a] | |||
veldwerker | [v=390] Was rond en vierkantig tegelijk? Niksni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Wat is rond en vierkantig tegelijk? Niks. Ni ni he. [/a] | |||
veldwerker | [v=391] Welke koeien heetem gemolke? Geen één ni. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Gien één daan ni ni. [/a] | |||
veldwerker | [v=475] Marie hee nu meer meer koeien asse vroeger en haa. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Asse vroeger haa. [/a]
as se |
|||
veldwerker | [v=479] Hie is alles wa dak gekrege en hem. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Hie is alles wa dak gekrege em. [/a]
da k |
|||
veldwerker | [v=472] En hee Gerard gebeld? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hee Gerard gebeld? [/a] | |||
veldwerker | [v=473] En pas op. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Past op he. [/a] | |||
veldwerker | [v=476] Haa Susanne en haa kunne kome dan haa ze da gedaan. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] A Susanne haa kunne kome dan haaze da gedaan. [/a]
haa ze |
|||
veldwerker | [v] En a Susanne en haa kunne xxx? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=477] Zis den besten dokter diekik en ken. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Diekik ken. [/a]
die k ik |
|||
veldwerker | [v=478] Vui dagiet weg en smijt moet efkes belle. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Vui dagiet weg smijt belt dan. [/a]
da g iet |
|||
veldwerker | [v=480] Jean en is te gierig vui iet aan zijn kinderen te geve. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Jean es es te gierig. [/a] | |||
veldwerker | [v=481] Precies of dagaa iet van voetballen en weet. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] precies of dagaa iet van voetbal weet. [/a]
da gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=226] As Jean zegt hij slaapt kan Elisa dan zegge haa en doet? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a] Baa nen doet. [/a] | |||
veldwerker | [v] En as baa nen doet is da dan ja of nee? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=474] Ten was mo just genoeg. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Twas mo juist genoeg. [/a]
t was |
|||
veldwerker | [v=424] Ik hememet gegeve. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik emetem gegove. [/a]
em et em |
tagging | ||
veldwerker | [v=001] Marie peist datem haa wille noe huis. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Marie peist daten no huis wilt. [/a]
dat en |
tagging | ||
veldwerker | [v=170] Jean is Rosa en Julia heule broerke. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Jean es Julia en Rosa eu eule broer eulen broer. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=173] Daanen auto is Jefs. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee he daan auto is van Jef he. [/a] | |||
veldwerker | [v=174] Daane velo is mijns. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a] Daa velo is van maa. [/a] | |||
veldwerker | [v=368] Me hem te werke moest zaa den hielen dag thuis blijve? [/v] | |||
informant1 |
[a] Dui datenij werkte moest zij thuis blijve. [/a]
dat en ij |
|||
veldwerker | [v] Dus ni me hem te werke? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=395] Geloofde ni datem gevallen es? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Geloofde ni daten gevallenes? [/a]
geloof de gevallen es |
tagging | ||
veldwerker | [v] En geloofde ni daten gevallen eet? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee gevallenes. [/a]
gevallen es |
|||
veldwerker | [v=324] De zulke zouk ni teire op ete. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] De zulke da zeggewijle ni. [/a]
zegge wijle |
|||
hulpinterviewer |
[a] Zekken zaak ni wille op ete. [/a]
zou k |
|||
veldwerker | [v] Zoude dan ook de zekke kunne zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=325] En de die zouk ni teire op ete. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] De die zouk ni teire op ete. [/a]
zou k |
Hulpinterviewer gebruikt spontaan de die. Toch volgt er een discussie of de die wel kan. Uiteindelijk besluiten ze [a=j]. | tagging | |
veldwerker | [v=494] Ik vin da Jean beter den dokter kost emme geroepe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a] Ik vin da Jean beter zou den dokter emme geroepe. [/a] | |||
informant1 | [a] Ik vin da Jean beter den dokter zou geroepe emme. [/a] | |||
veldwerker | [v=506] Hejegaa aan Jean gezien? [/v] | |||
informant1 | [a=j] Hejegaa aan Jean gezien? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=357] Eh as Frans zegt doo komt morgen iemand langs kan Jean dan zegge vrage wie da? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=482] Daane boek leg neer. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Legt daan boek neeer. [/a] | |||
veldwerker | [v=408] Op da feest wordter veel gedanst. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Op da feest wordter veul gedanst ja. [/a]
wordt er |
tagging | ||
veldwerker | [v] En op da feest wordt veul gedanst? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Wordt veul gedanst ook op da feest. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja kunne alle twee he. [/a] | |||
veldwerker | [v=409] Nu wordter nog alleen mo brood verkocht in daane winkel. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Nu wordter alleen mo brood verkocht in daane winkel ja. [/a]
wordt er |
tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge hier die er kunne late valle? Nu wordt nog alleen brood verkocht? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Nee nu wordter nog alleen brood verkocht. Wordter zeggeme. [/a]
wordt er zegge me |
|||
veldwerker | [v=483] Asgecht ni kunt wachte dan kom mo. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asgecht ni kunt wachte komt dan mo. [/a]
as g echt |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Komt dan mo of kom mo ma ni dan kom mo he. [/a] | |||
veldwerker | [v=414] Gisteren stonder ne vieze man in den hof. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Gisteren stonder ne vieze man in den hof ja. [/a]
stond er |
tagging | ||
veldwerker | [v] En gisteren stond ne vieze man in den hof? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=484] Da zie mo. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=369] Me het te sneeuwe kostewe de stad ni uit. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Met te sneeuwe kostewe de stad ni uit. [/a] | |||
informant2 |
[a=n] Met te sneeuwe da zeggeme ni. Me de sneeuw. [/a]
zegge me |
|||
informant2 | [a] Of me da sneeuw. [/a] | |||
veldwerker | [v=507] Zemme aan aan em late lache. [/v] | |||
informant1 |
[a] Zemmenem doen lache. [/a]
z emme n em |
|||
veldwerker | [v] En zemme aan em doen lache. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Zemme aan hem doen lache. [/a]
z emme |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Zemmenem doen lache. [/a]
z emme n em |
|||
informant2 |
[a] Aster twee neffes één staan en zemme aan em doen lache ni aan eu. [/a]
as ter z emme |
|||
hulpinterviewer |
[a] Agover ene persoon bezig zijt ist toch zemmenem doen lache. [/a]
a g over is t z emme |
Twijfel. | ||
veldwerker | [v=508] Zemme aan hem late valle om datem za werk ni goed dee. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Zemme em late valle. [/a]
z emme |
tagging | ||
veldwerker | [v=509] Zeet da probleem aan em laten op losse. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Zeet da probleem aan em late op losse ja. [/a]
z eet |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Of zeetem da probleem late op losse. [/a]
z eet em |
tagging | ||
veldwerker | [v=510] Hedegaa aan maane portefeuille gezien? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Heejegaa me portefeuille gezien? [/a]
hee je gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=511] Ik em gisteren nog aan Jean-Luc op TV gezien. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee daan aan nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik em gisteren nog Jean-Luc op TV gezien ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=004] Ik probeerdekege tomaten te kweke. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik probeerde tomate te kweke. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=006] Gisteren wandeldeede dui t park. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Gisteren wandelde wandelden dui t park. [/a]
wandel de n |
tagging | ||
veldwerker | [v=199] Hij staat te zevere. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Hij staat te zevere ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=401] Tis misschien beter om nog efkes te wachte. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Tis misschien beter van nog een beetje te wachte. [/a]
t is |
tagging | ||
veldwerker | [v] En zoude dan ook kunne zegge tis misschien beter ve nog xxx? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Vui nog een beetje te wachte ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] En tis misschien beter nog efkes nog e wa te wachte? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zonder die van? Ik denk dawe toch meestal de van gebruike. [/a]
da we |
|||
informant2 |
[a=n] Tis toch altijd iet vui.
t is |
|||
informant2 |
Zonder zonder iet tussen zeggemeda ni he. [/a]
zegge me da |
|||
veldwerker | [v=402] En waan de chance om hem direct vaneir te vinne. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Waan de chance van hem direct weer te vinne. [/a]
w aan |
|||
veldwerker | [v] Vui em direct weer te vinne? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Vo? Nee van em direct weer te vinne. [/a] | |||
veldwerker | [v] En waan de chance hem direct weer te vinne. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Waan de chance em direct weer te vinne? Nee. [/a]
w aan |
|||
veldwerker | [v=358] Ik peis dat iemand de koekske heet op gete mo ik weet ni wie da. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik peis dat iemand de koekskes op gete heet mo ik weet ni waa. [/a] | |||
veldwerker | [v=150] Hij weet alles ni van d affaire. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Hij weet alles ni van d affaire. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=151] Heet altijd gienen tijd. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Heet altijd gienen tijd. [/a]
h eet |
tagging | ||
veldwerker | [v=266] Wie peisde diek in t stad gezien em? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Wie peisde dak in t stad gezien em? [/a]
peis de da k |
|||
veldwerker | [v=023] Els wil ni danse en ze wil ni zinge ook ni. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Els wil ni danse en ni zinge ook ni. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=j] Ma ze wil ni zinge ook ni da kan ook. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=018] Ze weet ni da Marie gisteren is gestorve? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee gestorvenes. [/a]
gestorven es |
tagging | ||
veldwerker | [v] En ze weet ni da Marie gisteren gestorven eet? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Es. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zen weet ni da Marie gisteren gestorve es? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ze weet ni. [/a] | |||
veldwerker | [v=057] Leeft ze niet te gevaarlijk? [/v] | |||
informant1 |
[a] Leefse ni te dangereus. [/a]
leef se |
tagging | ||
veldwerker | [v=042] Toon bekeek em in de spiegel? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Toon bezag em in de spiegel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Bezoug em. [/a] | |||
veldwerker | [v] En hij bezoug hem zelve? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=061] Leven jullie niet te gevaarlijk? [/v] | |||
informant1 |
[a] Leefdegijle ni te dangereus? [/a]
leef de gijle |
tagging | ||
veldwerker | [v=045] Eduard kent hem zelf goed kent ze zelve goed? [/v] | |||
informant1 |
[a=j] eduard kan zezelve goed ja da zeggewe wel [/a]
zegge we |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] eduard kan zeneige goed [/a]
zen eige |
tagging | ||
informant1 |
[a] Meer ze zelve vinek. [/a]
vin ek |
|||
veldwerker | [v] En kan em kan em zelve goed? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hem zelve ni ze zelve he zen eige he. [/v] | |||
veldwerker | [v=046] En eh Ward heet goord dater foto's van hem in de vitrine staan zout ge ook kunne zegge foto's van zen eige? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En portretten van ze zelve? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Portretten van hem. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=026] Jean haa t hiel brood wel op ete gewild? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=070] Lisa en Pierre leve in het paradijs. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Lisa en Pierre leve in den hemel he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=216] Ze peist dagegaa rap thuis zijt? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee ge peist dagaa gaat rap thuis zijn. Gegaa ni he. [/a]
da gaa ge gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=189] Twas vriendelijk van Jan van kome te werke. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Twas vriendelijk van Jan van kom te werke. [/a]
t was |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja da kan. [/a] | |||
veldwerker | [v] En twas vriendelijk van Jan te kome werke. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Te kome werke ni nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zoude ook kunne zegge twas vriendelijk van Jan van te kome werke? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Twas vriendelijk van Jan van te kome werke ja. [/a]
t was |
tagging | ||
veldwerker | [v=190] Dees ton is zwaar te drage? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En dees ton is zwaar vui drage. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=192] We hope allemaal op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Wope allemaal op tijd thuis te zijn. [/a]
w ope |
|||
hulpinterviewer | [a] Van op tijd thuis te zijn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=n] Van van van ja. [/a] | Twijfel. Uiteindelijk [a=n]. | ||
veldwerker | [v=259] Daane da geld heet moet maa ma wa geve. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Daan da geld heet moe maa wa geve. [/a] | |||
veldwerker | [v=249] De jong wie ze ma. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Wiens ma. De jong wiens ma. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Waas ma gisteren getrouwd is. [/a] | Waas = wie zijn. | tagging | |
veldwerker | [v] En diens ma? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En woe van de ma? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=250] De bank woe da woe dasop zate. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Woe dasop zate. De bank woe dasop zate ja. [/a]
da s op |
tagging | ||
veldwerker | [v] De bank woe op dase zate? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] De bank daar zop zate? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En de bank dasop zate? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] De bank dasop zate wel. [/a]
da s op |
tagging | ||
veldwerker | [v=339] Ik vin dagaa het ni zien moogt. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik vin dagetgaa ni moogt zien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=397] Da schijnt dase niks mag ete. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Tschijnt dase ni niks mag ete. [/a]
t schijnt da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=398] En zoude dan ook kunne zegge ze schijnt niks te mogen ete. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=403] Tis precies of dater iemand in de hof staat. Kunde dan ook zegge | tagging | ||
veldwerker | zonder die er dus tis precies xxx? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee dater. [/a]
dat er |
|||
veldwerker | [v=162] Marie euren. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Marie eun auto is kapot ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=257] Das iet die heel hiel schoon is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Das iet da. [/a]
da s |
tagging | ||
veldwerker | [v=308] Zou hij dat hebbe kunne doen. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zounij da kunne doen emme ja. [/a]
zou n ij |
|||
veldwerker | [v=492] Hij is vorige week van de dokter gopereerd geweest? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=293] Zij eh herinneren zich nog veel. [/v] | |||
informant1 | [a] Rappelere eule nog veul. [/v] | |||
veldwerker | [v=224] Kinderen wees toch niet zo vervelend. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Kinderen zijt toch ni zo ambetant. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=426] Marie hee zij doo niks mee te zien. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Marie heet doo niks mee te zien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=428] Marie zei dawewijle zulle winne. [/v] | |||
informant1 |
[a] Marie zei dame zulle winne. [/a]
da me |
tagging | ||
veldwerker | [v] En damewelle? [/v] | |||
informant1 |
[a] Marie zegt damewijle gaan winne. [/a]
da me wijle |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Marie zei dawijle gaan winne. Damewijle gaan winne. [/a]
da wijle da me wijle |
tagging | ||
informant2 | [a] In die die die zin nee. [/a] | Twijfel maar uiteindelijk door informant2 [a=n]. Twijfel of dit juist is want andere twee gebruiken vrij vlot constructie. | tagging | |
veldwerker | [v=218] Ze peise damewelle rijker zijn assezelle. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ze peise dawijle rijker zijn assijle. [/a]
da wijle as sijle |
tagging | ||
algemene gegevens | Halle O286 16 april 2002 |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. | opmerking: zie veldwerk |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. | opmerking: zie veldwerk |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. | opmerking: zie veldwerk |
600 | Pas op dat je niet en valt. | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: j opmerking: zie veldwerk |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
606 | Dat kan daar nie in nie | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan smu ni mie |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n vorm: (e)ki t opmerking: ik zal ik onmogelijk; Jan en ekik onmogelijk |
701 | Ge weet gij d'r niks van. | Indien ja: Kan de preverbale 'ge' ook vol zijn? (invullen bij ANTWOORD2); Indien 700 en 702 nee: ga naar 727 |
komt voor
: n |
702 | Ge weet gullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
703 | Ze weten zullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
707 | Eetr-ij(t) hier ne man gewoond of een vrouw. | Indien ja: vorm (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
708 | 't Is ij/ tet al lang geleden. | Indien ja: vorm (invullen bij VORM); Indien nee: ga verder met 712; indien ja: ga verder met 709. |
komt voor
: n |
723 | Weet je (gij) al dat je (gij) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
724 | Weet je (gullie) al dat je (gullie) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
726 | Durfdetzegij vragen? | Indien geen (dubb) doorbreking subjecten met objectclitic: doorvragen naar 'durfetgij'. (invullen bij ANTWOORD 2); Indien ja in Oostkerke, Oostende, Hoek, Hulst, Oosteeklo, Poelkapelle, Herne: doorvragen naar 'durfdergij op duwen'. (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : n komt voor (2): n |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: hij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: n |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: me |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: we |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wijle |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: mekandere zin: vorm met ??n onmogelijk |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
komt voor
: n vorm: hem |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: k goan |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan ek |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ge got |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: go je |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij goat |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goatem |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze goat |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa se |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t goat |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goat et |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: wijle goan |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan we |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gijle got |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: go je |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze goan |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan ze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: goat |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: kik ging |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging de gaa |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa gink |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging kik |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa gink |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ij |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij gink |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: zij ging |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging et |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t gink |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: wijle ginke |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: ging de gijle |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: steeds 'as' |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa gink |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginke wijle |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze ginge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginge ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: j |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: n |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: hem |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: hem |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: zen eige |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: n vorm: hem |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut