SAND-data Dilbeek (O177p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Dilbeek |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]O177[/k][h]628[/h][i]629[/i][vw]ANS[/vw][/meta] Spontaan gesprek | |||
hulpinterviewer | [v=035] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v] | |||
informant |
[a] Awel Jan herinnertem da verhaal wel. [/a]
herinnert em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] Ja de timmerman geeft geen heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant | [a] De timmerman hee geen nagel bij xxx. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] De schrijnwerker heef geen nagelen bij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Louis liet mij voor zich werke. [/v] | |||
informant | [a] Louis laat aan maa voor em werke. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Jeanne laat zich mee drijve op de golven. [/v] | |||
informant | [a] Jeanne laat eu mee drijve op de golven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorve is. [/v] | |||
informant |
[a] Ze weet zij da ni da Marie gisteren gestorvenes. [/a]
gestorve n es |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Toon Toon bekeek zichzelf eens goed in de speigel. [/v] | |||
informant | [a] Toon bekeek Toon bezag zichzelf ne keer goed in de spiegel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=025] Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant | [a] Niemand niemand heet da nooit gewild of gekunne he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=045] Eduard kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant |
[a] eduard kent kent hem zeneige goed [/a]
zen eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Zen eige ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=046] Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan. [/v] | |||
informant |
[a] Awel Ward hee good datter foto's van hem in de wagen staan he. [/a]
dat ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=026] Jan had het hele brood wel wille op ete. [/v] | |||
informant | [a] Jan die zou da heel brood wel opgete emme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=053] Als ik eerlijk leef leef ik zoals mijn ouders willen. [/v] | |||
informant |
[a] Asek eerlijk leef dan leefek gelijk as men ouders da wille. [/a]
as ek leef ek |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer als zijn vader. [/v] | |||
informant |
[a] Asen drie jaar leeft dan leeften langer as ze vader. [/a]
as en leeft en |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=057] Als zij zo zij zo gevaarlijk leeft leeft zij niet lang meer. [/v] | |||
informant |
[a] Assij zo gevaarlijk leeft dan leefse ni lang ni meer. [/a]
as sij leef se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=059] Als het nu als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant |
[a] Ast nu nog leeft awel dan leefet morgen ook nog. /a]
as t leef et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=061] Als jullie zo gevaarlijk leve dan leve jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Asgaale zo gevaarlijk leeft dan leefde nooit zo lang askik. [/a]
as gaale leef de as k ik |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=063] Als er voor hun als ze voor hun werk leve dan leveze niet voor hun kinderen. [/v]
leve ze |
|||
informant |
[a] Asse voor eule werk leve nee dan leveze ni voor eule kinderen. [/a]
as se leve ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Als Marcel nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
informant | [a] As Marcel nog leeft dan leef Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=068] Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant |
[a] Asge gezond leeft he dan leefde langer. [/a]
as ge leef de |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=069] Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leven er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant |
[a] Aster zo weinig mensen van de landbouw leve dan levener veel minder veel meer in de fabriek. [/a]
as ter leven er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=070] Als Lisa en Pierre in t paradijs leve dan leve Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
informant | [a] As Lisa en Pierre as die in t paradijs leve dan leeft | Dacht waarschijnlijk dat er een enkelvoudig subject ging volgen. Vraag herhaald op einde. | tagging | |
informant | wie zegde daar juist Rosa en Frans in de helle. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=071] Als we rustig leve leven we gelukkig. [/v] | |||
informant |
[a] Aswaale rustig leve dan levewaale gelukkig. [/a]
as waale leve waale |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Als we eerlijk leve levewe gelukkig. [/v]
leve we |
|||
informant |
[a] Aswe eerlijk leve dan leveme gelukkig. [/a]
as we leve me |
|||
hulpinterviewer | [v=072] Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant | [a] Leef een beetje gezonder he Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Leeft een wa minder gevaarlijk kinderen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] ik denk dat Marie hem zal moete roepe. [/v] | tagging | ||
informant | [a] Ik denk da Marie zal moete roepe hem zal moete roepe. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ja ik zou zegge ik peis ik peis da Marie hem zal moete roepe. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te hale? [/v] | |||
informant |
[a] He heje genoeg mensen om t hooi van t land tale? [/a]
he je t ale |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=189] Het wa vriendelijk van Jan om te kome werke. [/v] | |||
informant | [a] Het was vriendelijk van Jan om te kome werke. [/a] | Nederlands. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=190] Deze ton is zwaar om te drage. [/v] | |||
informant | [a] Die ton is zwaar om te drage za. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=192] We hope allemaal op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant | [a] Waale hope allemaal he van op tijd thuis te zijn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=198] Hij kan staan zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij kan staan zevere zanne. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Toen we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Asmenaan kwame wast aant regene. [/a]
as me n aan was t aan t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=215] Kgeloof dat ik groter ben as jij. [/v]
k geloof |
|||
informant |
[a] Ik peis dak groter zen asgaa. [/a]
da k as gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=216] Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Ge gelooft da dakik eerder zal thuis zen asgaa ist da? [/a]
da k ik as gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=217] Je gelooft toch niet dat hij sterker is als jij? [/v] | |||
informant |
[a] Ge gelooft toch ni daten sterker is asgaa? [/a]
da ten as gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a] Awel die jong da gisteren getrouwd is he die moeder die gisteren hertrouwd is he die jong die stond achter maa. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=218] Ze geloven ze geloven dat we rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant |
[a] Ah ze gelove dame rijker zen dase rijker zen aswaa. [/a]
da me da se as waa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=219] We geloven dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant |
[a] Ze gelove dase zo slim ni en zijn aswaa. [/a]
da se as waa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
informant |
[a] Die bank waar dasop zate die was pas gedaan jong. [/a]
da s op |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=220] Jullie geloven toch niet dat zij armer zijn als jullie. [/v] | |||
informant |
[a] Ge gelooft toch ni dazijle allemaal armer zen aswaale nee. [/a]
da zijle as waale |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=221] U gelofft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant | [a] Ge gelooft da Lisa even mooi is as Anna. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=222] Hij gelooft dat Gaston en Jan sterker zijn als Theo en Pierre. [/v] | |||
informant | [a] Hij gelooft da Gaston en Jan sterker zen as Theo en Theo en Pierre. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=259] Wie geld heeft moet mij maar wat geven. [/v] | |||
informant | [a] Wie da geld heet moet maa maar een beetje geve he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=273] Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant | [a] Marie trekt deken naar eu toe. [/a] | tagging | ||
informant |
[v=339] Niemand maget zien
mag et |
|||
hulpinterviewer |
[a] Niemand niemand maget zien. [/a]
mag et |
|||
informant | dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Niemand maget zien want ik vind dagaadat ook ni moet zien. [/a]
mag et da gaa dat |
tagging | ||
informant | [v=370] Dat is de man die ze geroepe hebbe. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das de man dase juist geroepe emme. [/a]
da s da se |
tagging | ||
informant | [v=371] Dat is de man die het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das de man dat verhaaltje hee verteld. [/a]
da s |
tagging | ||
informant | [v=372] Dat is de man die ik denk dat hij het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Dat is de man dak peis datijt verteld heet. [/a]
da k da tij t |
tagging | ||
informant | [v=373] Dat is de man die ik denk dat ze geroepe hebbe. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ik denk dadat de man is dase geroepe emme. [/a]
da dat da se |
tagging | ||
informant |
[v=397] Tschijnt dase niets mag ete. [/v]
t schijnt da se |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Schijnt schijnt dase niks mag op ete. [/a]
da se |
|||
informant | [v=398] Ze schijnt niets te moge ete. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Schijnt dase niks mag ete. [/a]
da se |
tagging | ||
informant | [v=403] Het lijkt wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Tis precies of datter iemand in den tuin staat. [/a]
t is dat ter |
tagging | ||
informant | [v=520] Wat voor boeken heb je gekocht? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Wa voor boeken heje gekocht? [/a]
he je |
tagging | ||
informant | [v=526] Wie heef jou op de kermis gezien? [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Wie heddegaa op de kermis gezien? [/a]
hed de gaa |
|||
hulpinterviewer | Ik lees nu de zin in het dialect. Komen de zinnen op die manier voor? Verbeter waar nodig. | |||
hulpinterviewer |
[v=495] Ik denk dat je veel weg zou moete gooie. Ik peis dage veel weg zot moete smijte. [/v]
da ge |
tagging | ||
informant |
[a=j] Ja das goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer |
[v] Ik pesi dage veel zou moete weg gooie. [/v]
da ge |
|||
informant | [v] Ik denk dat je veel weg moet zou moete gooie hoe zegdegaada op zen Dilbeeks? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik peis dage veel zou moete weg smijte. [/a] | |||
informant | [v] Ik denk dat je veel zult moete dat je veel | |||
informant | zou weg moete gooie. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik peis dage veel zout moete weg smijte. [/a]
da ge |
|||
informant | [v] Ik denk dat je veel zou moete weg gooie. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Ik peis dage veel zou moete weg smijte. [/a]
da ge |
|||
veldwerker | [v] Da kunt ge zo zegge? [/v] | |||
informant |
Ik peis dage veel zot moete weg smijte.
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja ja ja. [/a] | |||
informant |
[v=497] Hij is alles alle kapotte spullen weg aant smijte. [/v]
aan t |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Hij hij hij is alle kapotte spullen aant weg smijte. [/a]
aan t |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Maar kunde ook weg aant smijte zegge of alleen maar weg aant smijte? [/v]
kun de aan t aan t |
|||
hulpinterviewer |
[a] Aant weg smijten. [/a]
aan t |
|||
informant |
[a] Alle kapotte spullen aant weg smijten. [/a]
aan t |
|||
veldwerker | [v] En ni weg aant smijte? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant | [v=003] Ik denk da Marie probere heef probere van hem nen brief te schrijve. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik peiis da Marie hem aant doen proberenes van nen brief te schrijve. [/a]
aan t |
tagging | ||
informant |
[v=022] Er wil niemandni danse. [/v]
niemand ni |
|||
informant |
[a=j] Er wil niemandni danse he. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=j] Ja er wil niemandni danse ja da blijft ja. [/a]
niemand ni |
|||
informant | [v=027] Vertel maar wie ze had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Vertel maar ni wie dage zot kunne roepe. [/a]
da ge |
tagging | ||
informant |
[v=028] Vertel maa ne keer wie dasij haa kunne roepe. [/v]
da sij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Ja. [/a] | |||
informant | [v=029] Vertel mij eens wie of zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a] Awel vertel maa ne keer wie of zij of wie dase kunne roepe heet. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] Maar da zegt ge ni vertel maa ne keer wie of zij haa kunne roepe? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant |
[v=030] En dan staater vertel mij eens wie of dat zij had kunne roepe. [/v]
staat er |
|||
informant |
[a=n] Vertel maa ne keer wie dase haa kunne roepe he. [/a]
da se |
tagging | ||
informant | [v=162] Maries auto is kapot. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Marie eun auto is kapot. [/a] | tagging | ||
informant | [v=193] Dat is zo zeker als één en één twee is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das zo zeker as da één en één twee es. [/a]
da s |
tagging | ||
informant |
[v=253] Op zondag gingewe me heel de familie naar zee wat heel leuk was. [/v]
ginge we |
|||
hulpinterviewer | [a] Op zondag zen we allemaal naar de zee geweest wa da heel plezant was. [/a] | tagging | ||
informant | [v=255] In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] In t dorp waar dakik woon staat een heel klein oud kerkje. [/a]
da kik |
tagging | ||
informant | [v=256] Op den dag dat we aan kwame regende het. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Op | |||
hulpinterviewer |
den dag dame aan kwame wast aant regene. [/a]
da me was t aan t |
|||
informant |
[a] Den dag dame toe gekome zen wast aant regene. [/a]
da me was t aan t |
tagging | ||
informant | [v=257] Dat is iets wat heel mooi is. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Das iet wa heel schoon is. [/a]
da s |
tagging | ||
informant | [v=308] Zou hij dat hebbe kunne doen? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zoun da hemme kunne doen ja da blijft he. [/a]
zou n |
tagging | ||
informant | [v=393] Ni vertelle dat je een cadeau van hem hebt gekocht hoor. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ni vertelle dagem een xxx. [/a]
da ge m |
|||
informant |
[a] Dage ne cadeau van em het gekocht. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Voor hem gekocht het. [/a] | |||
informant | [v=440] Die van de stad die hebbe hier veel huizen gebouwd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Die van de stad hemme hier veel huizen gebouwd. [/a] | tagging | ||
informant | [v=444] Jef die zou ik nooit uit uit nodige. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Jef die zouk nooit nooit vrage. [/a]
zou k |
tagging | ||
informant | [v=445] Marie die zou zo iets nooit doen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Marie die zou zo iet nooit doen. [/a] | tagging | ||
informant | [v=446] Jules die drinkt wel eens een glas te veel. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jules dien drinkt wel eens ne pot te veel. [/a] | tagging | ||
informant | [v=447] Martha die zou ikwel eens bij mij thuis wille uit nodige. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Martha die zouk ne keer thuis bij maa vrage. [/a]
zou k |
tagging | ||
informant |
[v=448] Dat huis da zouk nooit wille kope. [/v]
zou k |
|||
hulpinterviewer |
[a] Dat huis da zouk nooit willenemme. [/a]
wille n emme |
tagging | ||
informant | [v=449] Dat huis da staat daar al vijftig jaar. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Dat huis da staat daar al wel vijftig jaar. [/a] | tagging | ||
informant | [v=492] Hij is vorige week door den dokter geopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij is vorige week gopereerd van den dokter. [/a] | tagging | ||
informant | [v=493] Hij wordt morgen door den dokter geopereerd. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij wet morgen door den dokter gopereerd. [/a] | tagging | ||
informant |
[v=049] Ikem me daar goed geamuseerd. [/v]
ik em |
|||
hulpinterviewer |
[a] Kem me daar goed gamuseerd. [/a]
k em |
tagging | ||
informant | [v=050] Ze heeft zich niet geamuseerd op het bal. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Zeet zeet eu ni gamuseerd opt bal. [/a]
z eet op t |
tagging | ||
informant | [v=275] Je herinnert je toch wel dat je me toen onder onder de die ladder door liet lope. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ge ge weet toch nog wel dagemaa onder die ladder laten door lopen het. [/a]
da ge maa |
tagging | ||
informant | [v=281] Ik herinner me nog dat iemand ons steeds riep. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik weet nog dat iemand ons altijd riep. [/a] | tagging | ||
informant | [v=290] Hij voelde zich door het ijs zakke. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij voelde zich door t ijs gaan. [/a] | tagging | ||
informant | [v=291] U herinnert zich vast wel dat we bij Marieke langs ginge. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Ge weet toch nog wel dame bij Marieke ginge he. [/a]
da me |
tagging | ||
informant | [v=293] Zij herinnere zich nog iets maar niet alles. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ze wiste nog wel iet maar alles ni. [/a] | tagging | ||
informant | [v=336] In dien tijd leefde ik er op los. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] In dien tijd leefdekenik er maar op los. [/a]
leef de ke n ik |
tagging | ||
informant | [v=337] Vroeger leefde hij als een beest. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Vroeger leefdegenij as as een beest ja. [/a]
leef de ge n ij |
tagging | ||
informant |
[a] Ja da zeggewaale ook he vroeger leefdenij gelijk as een beest. [/a]
zegge waale leef de n ij |
|||
informant |
[v=338] Daar leefdewij als God in Frankrijk. [/v]
leef de wij |
|||
hulpinterviewer | Waale gelijk God in Frankrijk. [/a] | tagging | ||
informant |
[a] Daar leefdewaale
leef de waale |
|||
informant | [v=345] Toen leefde jij as ne koning. [/v] | |||
informant |
[a] Toen leefdegaa as toen leefdenij jij hij as een koning he. [/a]
leef de gaa leef de nij |
|||
informant | [v=412] Ze ware veel mensen op het feest. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Daar ware veel mensen op t feest. [/a] | tagging | ||
informant | [v=413] Jammer dat ik gisteren niet naar je verjaardag kon kome. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Spijtig dak gisterenni op aa verjaardag was. [/a]
da k gisteren ni |
tagging | ||
informant | [v] Waren er veel mensen op het feestje? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Warener veel mensen op t feest? [/a]
waren er |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=086] [/v] [a=n] Kweet dat Eddy morgen brood wilt eten. [/a]
k weet |
Onmiddellijk antwoord. | ||
hulpinterviewer | [v=087] Eddy moet kunne vroeg op staan. [/v] | |||
informant | [a=j] Eddy moet kunne vroeg op staan. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=004] Zout ge ook kunne zegge ik probeerdekegen om tomaten te kweke. [/v] | |||
veldwerker | [v] OK da egt ge dus ni. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=075] Ik ik vind dat iedereen moet kunne zwemme. [/v] | |||
informant |
[a=g] Ik vin dadiedereen moe kunne zwemme. [/a]
dad iedereen |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=077] Ik vin dat iedereen moe zwemme kunne. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik vin dadiedereen moe kunne zwemme daar kunde toch ni anders van make. [/a]
dad iedereen kun de |
|||
hulpinterviewer | [v=080] Ik vind dat iedereen kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik vin dadiedereen moe kunne zwemme. [/a]
dad iedereen |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=082] Ik vind dat iedereen zwemme kunne moet. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik vin dadiedereen moe kunne zwemme. [/a]
dad iedereen |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=084] Ik vind dat iedereen zwemme moet kunne. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik vin dat elk één zou moete moete kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Dus ge kunt ni zegge zwemme moet kunne? [/v] | |||
informant | [a=n] Moet kunne? Nee nee. [/a] | |||
veldwerker |
[v=006] En dan zout ge ook kunne zegge gisteren wandeldiede door t park? [/v]
wandel die de |
|||
informant |
[a=n] Gisteren wandeldenij door t park. [/a]
wandel de nij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=137] Hij wil geen soep ni meer ete niet. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee da zeggeme ni he. [/a]
zegge me |
|||
informant | [a=n] Hij wil geen soep ni meer ete. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=140] Ziiten hier ergesn muizen? [/v] | |||
informant |
[a] Zittenier ieverans muizen? [/a]
zitte n ier |
|||
veldwerker | [v] En kunt ge ook zegge zitte hier nergens geen muizen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ja da wet ook wel gezeid. [/a] | |||
informant | [a=j] Er zitte nieverans geen muizen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=146] Hij spreekt ni goed geen Frans. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Da zeggewe niet. [/a]
zegge we |
|||
informant | [a] Hij spreek ni goed Frans he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Hij spreekt zo goed geen Frans. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij spreek ni zo goed Frans. [/a] | |||
veldwerker |
[v] Zo goed geen Frans da zoude ni zegge? [/v]
zou de |
|||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Hij spreek ni zo goed Frans hij spreekt ni zo goed Frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=154] Boeken heef Jan drie. [/v] | |||
informant | [a=j] Boeken hee Jan drie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Kunt ge da zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] Heeter Jan drie ja. [/a]
hee ter |
|||
informant |
[a=n] Heeter Jan drie ja ge kunt da zegge vin ik. [/a]
hee ter |
Met er! | ||
hulpinterviewer | [v=148] Iedereen is gene is gene vakman. [/v] | |||
informant | [a=j] Iedereen is gene vakman he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=149] Hij heet overal geen vrienden. [/v] | |||
informant | [a=j] Hij heet overal geen kameraden. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=156] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebbe gemaakt. [/v] | |||
informant |
[a=n] Jan weet daten voor drie uur de wagen moet gemaakt hemme. [/a]
da ten |
|||
hulpinterviewer | [v=157] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebbe. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=g] Moe gedaan emme. [/a] | |||
informant |
[a] Jan weet daten de wagen moe gedaan zijn voor drie uren he. [/a]
da ten |
|||
hulpinterviewer | [v=160] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet emmen. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ja maar das hetzelfde vinekik Jan weet daten voor drie uren de wagen moet gemaakt emme. [/a]
da s vin e kik da ten |
|||
veldwerker | [v] Maar ni gemaakt moet emme? [/v] | |||
informant | [a=n] Gemaakt moet emme? Nee moe gemaakt emme. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=161] Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet emme emme moet. [/v] | |||
informant |
[a=n] Jan weet daten de wagen moe gemaakt emme voor drie uren. [/a]
da ten |
|||
hulpinterviewer |
[v=260] Wie peisdegaa dakik in de stad gezein em? [/v]
peis de gaa da kik |
Verkeerde vraagstelling. | ||
informant |
[a] Wie peisdegaa dakik in de stad gezien hem? [/a]
peis de gaa da kik |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Maar maar ge zegt ni wa peisdegaa wie dakik in t stad gezien hem? [/v]
peis de gaa da kik |
|||
informant |
[a=j] Oh ja das ook goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | Misschien wel ja. | |||
informant |
[a] Wie peisdegaa wie dakik in t stad gezien hem. [/a]
peis de gaa da kik |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Wa peisdegaa wie? [/v]
peis de gaa |
|||
informant |
[a=j] Wa peisdegaa wie dakik gezien hem in t stad? [/a]
pesi de gaa da kik |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Kunde da zegge? [/v]
kun de |
|||
informant |
[a=j] Wa peisdegaa wie dakik gezien em in t stad da wel ja. [/a]
peis de gaa da kik |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=262] Wie peisde wie peisdegaa dakik in de stad gezein heb? [/v]
peis de peis de gaa da kik |
Verkeerde vraagstelling. | ||
informant |
[a] Wie denkdegaa dakik gezien hem in t stad? [/v]
denk de gaa da kik |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En zoude ook kunne zegge wie wie peisde wie dakik in t stad gezien em? [/v]
peis de da kik |
tagging | ||
informant |
[a=j] Ja da kundook. [/a]
kun d ook |
|||
hulpinterviewer | [v=023] Els wil ni danse en ze wil ni zinge ook niet. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Els wil nu ni danse en zinge en ze wilt ook ni zinge. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ge kun ni zegge en ze wil ni zinge ook ni? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=150] Hij weet alles ni he van de zaak. [/v] | |||
informant | [a=j] Hij weet alles ni he van die zaak. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v] Eh da kunde zegge hij xxx? [/v]
kun de |
|||
hulpinterviewer | [a=j] Hij weet alles niet van de zaak. Hij weet alles ni eh van de zaak. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=151] Hij heeft altijd gene tijd he. [/v] | |||
informant | [a=j] Hij hee altijd gene tijd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=261] Wa peisdegaa hoezetemme op gelost? [/v]
peis de gaa hoe s et emme |
|||
informant |
[a=j] Wa peisdegaa hoezedademme op gelost ja. [/a]
peis de gaa hoe ze dad emme |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=265] Hoe peisdegaa daset emme op gelost? [/v]
peis de gaa da se t |
Verkeerde vraagstelling. | ||
informant |
[a] Hoe peisdegaa nu daseda emme op gelost? [/a]
peis de gaa da se da |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En zou je ook kunne zegge hoe peisdegaa hoe daseda emme op gelost? [/a]
peis de gaa da se da |
tagging | ||
informant |
[a=j] Da kundegaa ook zegge. [/a]
kun de gaa |
|||
hulpinterviewer | [v=248] Ik doe wel even de kopjes af wasse. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik doen da wel eh die kopjes af wasse. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=296] Zou hij dat gedaan hebbe gekund? [/v] | |||
informant | [a=n] Zou hij da gedaan hemme gekund? Zoum da gekund hemme en da gedaan emme. [/a] | zou-m | ||
hulpinterviewer |
[v=322] Kem al de eerste de drie eerste sommen gemaakt en welke gaajegaa doen? [/v]
gaa je gaa |
|||
informant |
[a=j] Ik em die drie eerste sommen gemaakt nu moejegaa wete de welke da doet. [/a]
moe je gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Waffer heejegaa gemaakt? [/a]
hee je gaa |
|||
informant |
[a] Waffer heejegaa gemaakt? [/a]
hee je gaa |
|||
veldwerker | [v] De waffere? [/v] | |||
veldwerker |
[v] Dus de welke of de waffere heddegij gemaakt? [/v]
hed de gij |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] De? Nee we zegge welke sommen gaajegaa doen? [/a]
gaa je gaa |
|||
informant |
[a] De welke heejegaa gemaakt? De welke heejegaa gemaakt? Ja. [/a]
hee je gaa |
|||
veldwerker |
[v] Zegdeda de welke of zegde iets anders? [/v]
zeg de da zeg de |
|||
hulpinterviewer | Ja ja. | |||
informant |
[a=j] Ba ja da zegdegaa. [/a]
zeg de gaa |
|||
informant |
[a] Waale zegge waale dadook zo. [/a]
dad ook |
|||
veldwerker |
[v] Of zou zoude eerder toch zegge waffere? [/v]
zou de |
|||
hulpinterviewer | [a] Nee die de zou daar weg gaan welke. [/a] | |||
informant |
[a] Welke gaajegaa make? [/a]
gaa je gaa |
|||
hulpinterviewer |
[a] Welke heejegaa gedaan? [/a]
hee je gaa |
|||
hulpinterviewer | [v=309] Ik heb geen zin en voeren de koeien. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Da zegde zo ni he kem gene zin voor de koeien de voeiren. [/a]
zeg de k em |
|||
hulpinterviewer | [v=316] De politie zou bij em kome en hem mee neme. [/v] | Verkeerde vraagstelling, al verbeterd | ||
hulpinterviewer | mee neme. [/a] | |||
informant | [a] De politie zou bij em kome en em | |||
veldwerker | [v] Maar ge kun ni zegge de politie zou bij em kome en neme hem mee? [/v] | |||
hulpinterviewer | De politie zou bij em kome en ze neme hem mee. [/a] | |||
informant | [a=n] Ja da kan ook de politie zou bij em kome en ze neme hem mee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=319] Dit denk ik ni aan. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Hier peisekik ni aan. [/a]
peis e kik |
|||
hulpinterviewer |
[a] Daar op peisekik ni aan. [/a]
peis e kik |
|||
hulpinterviewer |
[a] Daar peisekik ni aan. [/a]
peis e kik |
|||
hulpinterviewer | [v=317] Marie al heu koeien zen verdronke bij d overstroming. [/v] | |||
informant |
[a=j] Marie al heu koeien zen verdronke bij d overstroming ja da kunde. [/a]
kun de |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=321] Die rare jongen ben ik mee naar de markt geweest. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Me die rare jongen benekik mee naar de markt geweest. [/a]
ben e kik |
|||
hulpinterviewer | [v] De die rare jongen heb ik mee naar de markt geweest. [/v] | |||
hulpinterviewer |
Die rare jongen hebekik mee naar de markt geweest zenne.
heb e kik |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Me diene rare jongen hemekik naar de markt geweest. [/a]
hem e kik |
|||
hulpinterviewer |
[a] Me diene rare jongen hemkik mee naar de markt geweest. [/a]
hem kik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=329] Ik geloof deze jongen vindeze allemaal wel vriendelijk. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik geloof dase die jong wel allemaal vriendelijk peinzen. [/a]
da se |
|||
hulpinterviewer | [v=323] Watvoore waffere heb jij al weg wat is da he de watvoore waffere? [/v] | |||
veldwerker | Of dage kunt zegge de waffere xxx? | |||
hulpinterviewer | Ja maar wa betekent da? | |||
veldwerker | Dus voorbeeld der zijn vijf jongens en ge vraagt xxx. | |||
hulpinterviewer | Ah wafferne ah ja nu weeteket ja ja. | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Wa voor wa voor ene zourregaa weg gedaan? [/a]
zour re gaa |
|||
hulpinterviewer |
[a] Wa voor ene heejegaa weg gebracht? [/a]
hee je gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v] En als et bijvoorbeeld gaat over er staan vijf auto's op de parking? [/v] | |||
informant |
[a] Wa voor ene zoukik wel wille. [/a]
zou kik |
|||
veldwerker | [v] Ja ja en zoude ook kunne zegge de waffer de iets met de waffere of zo? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Wafferen zou eerder de de zou weg blijve he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=327] Gaan haalt die bestelling nu maar op. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Gaat nu die bestelling maar hale. [/a] | |||
informant | [a] Gaat nu die bestelling maar hale. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=347] Ik weet datij gaan
da tij |
|||
hulpinterviewer | is gaan zwemme. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik weet datij gaan zwemmenes. [/a]
da tij zwemme n es |
|||
hulpinterviewer |
[v=350] Ik weet datij gaan zwemmenes. [/v]
da tij zwemme n es |
tagging | ||
informant | [a=g] Ah ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=353] As gaale vraagt wilde nog koffie Jan kan Jan dan antwoorde jaak? [/v]
wil de |
|||
hulpinterviewer | [a=j] Jaak ja. [/a] | tagging | ||
informant |
[v=354] As Marie vraagt gaze danse kan Pierre dan antwoorde jaak? [/v]
ga ze |
Verkeerde vraagstelling. | ||
informant |
[a=n] As Marie vraagt gaze danse kan Pierre antwoorde ja? [/a]
ga ze |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=355] Als Rosa vraagt ist huis te koop kan Leo dan antwoorde jaat? [/v]
is t |
|||
informant |
[a=n] As as Rosa vraagt ist huis te koop dan kan Jan antwoorde ja. [/a]
is t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=364] Esn dood? [/v]
es n |
|||
veldwerker |
[v] Kunt ge da zegge isem dood? [/v]
is em |
|||
hulpinterviewer |
[a=j] Esem dood? Ja. [/a]
es em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=387] Wanneer gaat gaat de wereldvrede kome kome? Nooit. [/v] | Verkeerde vraagstelling. | ||
informant | [a] Wanneer gaat de wereldvrede kome? Nooit. [/a] | |||
veldwerker |
[v] En kunt ge zegge nooitni? [/v]
nooit ni |
|||
hulpinterviewer |
[a] Nooitni kunde ook wel zegge maar nooit zal eerder xxx. [/a]
nooit ni kun de |
|||
informant |
[a=j] Wanneer gaat de wereldvrede kome? Nooitni. [/a]
nooit ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=359] Me zulke weer kun je ni veel doen. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a] Me zo een weer kunde ni veel doen. [/a]
kun de |
|||
veldwerker |
[v] Maar da kunde ni zegge me me zo een weer ge kun ni veel doen? [/v]
kun de |
|||
informant | [a=n] Me zo een weer kunde ni veel doen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=399] Rosa probeerde om niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant | [a=n] Rosa probeert voor niemand zeer te doen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=400] Het belooft weer een mooie dag te worde. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ik zou zegge dat weer ne schone xxx. [/a] | |||
informant | Ja maar ge moet gaa ni antwoorde. | |||
informant |
[a] Ah tziet er naar uit dada vandaag vaneir ga goed zijn. [/a]
t ziet da da |
|||
informant | Oh doet maar voorts. | |||
veldwerker |
[v=417] Zout ge ook kunne zegge misschien goketekik wel krijge? [/v]
go k et e kik |
|||
hulpinterviewer |
[a=j] Misschien goneketik wel krijge. [/a]
gon ek et ik |
tagging | ||
informant |
[a] Misschien gonketik krijge. [/a]
gon k et ik |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=418] Durfdergij op duwe? [/v]
durf d er gij |
|||
informant |
[a=j] Teirdergaa op duwe? [/a]
teir d er gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=419] Durfdemgij uit nodige? [/v]
durf d em gij |
|||
informant |
[a=n] Tierdegaa em uit nodige? [/a]
teir de gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=420] Durfdeze zij uitnodige? [/v]
durf deze |
Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a=n] Durfdegaa diene uit nodige? [/a]
durf de gaa |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=421] Is hij Pol hier geweest? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Es Pol hier geweest? [/a] | tagging | ||
informant | [a] Is Pol hier geweest? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Maar ge kun ni zegge is hij Pol hier geweest? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=422] Hoe heeft hij Pol dat op gelost? [/v] | |||
informant | [a=n] Hoe hee Pol dat op gelost? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=423] Heb jij mij die brief op gestuurd? [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a] Heejegaamaa die brief op gestuurd? [/a]
hee je gaa maa |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Maar ge kun ni zegge heddegaa heddegaamaagaa? [/v]
hed de gaa hed de gaa maa gaa |
Eén keer te veel gaa. | ||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=425] Ze leeft op water en brood. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Ze leeft op water en brood he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En kunde ook zegge ze leeft zij op water en brood? [/v] | |||
informant | [a=n] Ze leeft op water en brood zij komt daar ni bij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=426] Marie heeft daar niets mee te make. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Marie hee daar niks mee te zien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En ge kun ni zegge Marie hee zaa daar niks mee te zien? [/v] | |||
informant |
[a=n] Hetgeen dakik zeg Marie hee daar niks mee te zien he. [/a]
da kik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=427] We zijn daar nog nooit geweest. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] We zijn daar nog nooit geweest. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Waa zen daar nog van leven ni geweest. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En ni eh waale zen waale daar nog nog van ze leven ni geweest? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | Spontaan al verschillende keren gebruikt. | ||
informant |
[a] We waale zen daar nog nooitni geweest. [/a]
nooit ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=428] Marie zei dat we zulle winne. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Marie zeit dame gaan winne. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=429] Hij kan daar ook niets aan doen. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Hij kan daar ook niks aan doen he. [/a] | Ó | tagging | |
hulpinterviewer |
[v=430] Ik denk datem hij morgen ook komt. [/v]
da tem |
|||
informant |
[a=n] Ik peis datem morgen ook ga kome. [/a]
da tem |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=459] Hij heeft de bal gegooid in de mand. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij heet den bal in de mand gegooid he. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=487] Wat zeg mij dat je gekocht hebt. [/v] | |||
informant |
[a=n] Wa zegdegaa dagemaa gekocht het? [/a]
zeg de gaa da ge maa |
|||
hulpinterviewer | [v=530] Marie zei dat jij een Pierre een boek hebt probere te verkope. [/v] | Verkeerde vraag. | ||
hulpinterviewer | [v] Marie zei dat jij Pierre een boek hebt geprobeerd te verkope. [/v] | tagging | ||
informant | [a] Marie zeit da Pierre xxx. [/a] | Kijkt mee op blad. | ||
informant |
[a=n] Marie zeit dagaa Pierre ne boek het probere te verkope. [/a]
da gaa |
|||
hulpinterviewer | [v=486] Dat boek beloof mij dat je nooit meer zult verstoppe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Die boek beloofdegaa die boek zegdegaa dagemaa nooitni meer zult verstoppe. [/a]
beloof de gaa zeg de gaa da ge maa nooit ni |
|||
hulpinterviewer | [v=531] Julien dacht dat ik Anna had geprobeerd een cadeau te geve. [/v] | |||
informant |
[a=n] Julien dien denkt dakik Anna wille ne cadeau geven em. [/a]
da kik |
|||
hulpinterviewer | [v=532] Karel weet dat jij hebt geprobeerd Marie een boek te verkope. [/v] | |||
informant |
[a=n] Karel peist Karel peist dagaa aan aan Marie ne boek het probere te verkope. [/a]
da gaa |
|||
hulpinterviewer | [v=227] Als Frans zegt hij danst kan Jan dan antwoorde hij doet? [/v] | |||
informant |
[a=n] As Frans zeit daten danst kan Jan dan antwoorde hij doeget. [/a]
da ten doe g et |
|||
hulpinterviewer | [v=228] Als Frans zegt hij zingt kan Jan dan antwoorde toet? [/v] | |||
informant |
[a=n] As Jan zegt hij zingt kan Jan dan zegge doeget. [/a]
doe g et |
AN | ||
hulpinterviewer | [v=243] As Frans vraagt danst hij kan Jan dan antwoorde ie doet? [/v] | |||
informant |
[a=n] Kan Jan dan antwoorde doejnt? [/a]
doe j n t |
Doe je het. | ||
veldwerker | [n] [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorven is kun je ook zegge ze weet niet dat Marie gisteren is gestorve? [/v] | |||
informant |
[a] Weettegaa da Marie gisteren gestorvenes? [/a]
weet te gaa gestrove n es |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=j] Weettegaa ni da Marie gisteren es gestorve? [/a]
weet te gaa |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Zoude da ook zegge is gestorve? [/v]
zou de |
tagging | ||
informant | [a=j] Ba ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Zout ge ook kunne zegge ze weet niet dat marie gisteren gstorve heeft? [/v] | |||
hulpinterviewer | Heeft? | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En zout ge kunne zegge ze en weet ni da Marie xxx? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ze weetet ni da Marie xxx. [/a]
weet et |
|||
informant |
[a] Ze weetet ni da Marie ja da wel. [/a]
weet et |
|||
veldwerker | [v=042] En hoe zou je zegge Toon bekeek zichzelf eens goed? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] bezag zezelve ne keer goed [/a]
ze zelve |
tagging | ||
veldwerker | [v=025] En eh niemand heeft dat ooit gekund. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Niemand hee van leven da gekost. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v] Maar gekund da zoude ni zegge? [/v]
zou de |
|||
informant | [a=n] Gekund? Nee gekost. [/a] | |||
veldwerker | [v=026] En zout ge ook kunne zegge Jan had het hele brood wel gewild op ete? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee Jan haa da heel brood wel wille op ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=070] Hoe zou je zegge eh leve Jan en Pierre in de hel? [/v] | |||
informant | [a] Leve Jan en Pierre in den ambras? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen zout ge ook kunne zegge heb je genoeg mensen voor hooi van t land te hale? [/v] | |||
informant |
[a=j] Heeje genoeg mensen voor t hooi van t land tale? [/a]
hee je t ale |
tagging | ||
veldwerker | [v=189] EN dan eh het was vriendelijk van Jan om te kome werke zout ge ook kunne zegge het was vriendelijk van Jan voor te kome werke? [/v] | |||
informant | [a=j] Taws vriendelijk van Jan voor te kome wzerke. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=190] En deze ton is zwaar om te drage zou je daar ook kunne zegge deze ton is zwaar voor te drage? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja die ton is zwaar voor te drage ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=215] Ik geloof dat ik groter ben als hij. | |||
veldwerker | Hoe zou je da zegge? [/v] | |||
informant |
[a] Ik geloof dak groter zen asij. [/a]
da k as ij |
tagging | ||
veldwerker |
[v] En zoude ook kunne zegge ik geloof dakik groeter ben als hij? [/v]
zou de da kik |
|||
informant |
[a=j] Ik geloof dakik groeter zen asij. [/a]
da kik as ij |
|||
veldwerker | [v=216] En hoe zou je zegge ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik? [/v] | |||
informant |
[a] Ze gelooft dagaa eerder gaat thuis zen askik. [/a]
da gaa as k ik |
tagging | ||
veldwerker | [v] En zoude ook kunne zegge ze gelooft dagegij? [/v] | |||
informant |
[a=n] Ik geloof dagaa gaat eerder thuis zen askik. [/a]
da gaa as k ik |
|||
veldwerker | [v=249] De jongen wiens moeder hoe zout ge da zegge? [/v] | |||
informant | [a] De jongen ze moeder. [/a] | |||
veldwerker |
[v] En zoude ook kunne zegge de jongen waar van waar van de moeder of waar van zijn moeder? [/a]
zou de |
|||
informant | [a=n] Nee da zoun waale ni zegge maar ge kunt da zegge. [/a] | |||
informant |
[a=j] De jongen waar van zen moeder ba ja da kundegaa zegge. [/a]
kun de gaa |
tagging | ||
informant | [a] De jongen waar van de moeder. [/a] | |||
veldwerker | [v] De jongen waar van dat de moeder? [/v] | |||
informant | [a=j] Waar van dat de moeder ja ja zeker. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En de jongen eh wie wie zijn moeder? [/v] | |||
informant | [a=n] De jongen wiens wiens moeder wiens moeder zoun zoun waale zegge. [/a] | Twijfel of ze wiens wel gebruike. | ||
veldwerker | [v] En de jongen wie da zijn moeder? [/v] | |||
informant | [a=j] De jongen wie da se moeder dood es ba ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En de jongen die da zijn moeder? [/v] | |||
informant | [a=j] En de jongen die da ze moeder dood es ba ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Die jong wie zaa moeder dood es. [/a] | |||
veldwerker | [v=218] Wij zijn rijker als zij. [/v] | |||
informant | [a] Waale zen rijker as zijle. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=219] We geloven dat jullie niet zo slim zijn. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] We gelove dagaale ni zo slim zet. [/a]
da gaale |
tagging | ||
veldwerker | [v=250] De bank waar dat ze op zate kunt ge ook zegge de bank waar op dat ze zate? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] De bank waar op dase zate ja. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] En de bank daar dat ze op zate? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee da zeggeme toch ni. [/a]
zegge me |
|||
veldwerker | [v] En eh de bank dat ze op zate? [/v] | |||
informant |
[a=j] De bank dasop zate.
da s op |
tagging | ||
informant |
Ja dasop zate zeggewij eh de bank dasop zate ja da wel. [/a]
da s op zegge wij |
|||
veldwerker | [v=220] En eh hoe zou je zegge zij zijn armer als jullie? [/v] | |||
informant | [a] Die zen armer as waale. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Als jullie? [/v] | |||
informant | [a] As gaale zegge waale. [/a] | |||
veldwerker | [v=259] Zou je ook kunne zegge die geld heeft moet mij maar wat geven? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Diene da geld heet moet wa geve moe maar een beetje geve he. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v=403] En hoe zou je zegge tlijkt wel of er iemand in de tuin staat? [/v]
t lijkt |
|||
hulpinterviewer |
[a] Tes precies of of datter iemand in in den hof staat. [/a]
t es dat ter |
|||
veldwerker |
[v] En zou je ook kunne zegge tis precies of dat iemand in den hof staat? [/v]
t is |
|||
informant |
[a=n] Tis precies of datter iemand in den hof staat. [/v]
t is dat ter |
tagging | ||
veldwerker | [v=526] En hoe zou je zegge wie heeft jou op de kermis gezien? [/v] | |||
informant | [a] Wie heet aan aa op de kermis gezien? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=027] En vertel maar niet wie zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant | [a=j] Vertel maar ni wie ze haa kunne roepe he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=257] Kunt ge ook zegge dat is iets die heel mooi is? [/v] | |||
informant | [a=n] Dat is iet dat heel schoon es. [/a] | |||
veldwerker | [v=440] En eh kunt ge zegge die van de stad die hebbe hier veel gebouwd? [/v] | |||
informant | [a=j] Die van de stad die hemme hier veel huizen gebaat. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=492] Zout ge kunne zegge hij is vorige week van den dokter geopereerd worde? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee da zienek ni zitte. [/a]
zien ek |
|||
veldwerker | [v=275] Je rappeleert je toch wel dat je me toen onder die ladder liet lope. [/v] | |||
informant |
[a] Ge rappeleert maa toch ge rappeleert aa toch dagemaa toen onder die ladder liet door lope. [/a]
da ge maa |
tagging | ||
veldwerker | [v=281] En eh ik rappeleer me dat hij ons roep eh riep. [/v] | |||
informant |
[a] Ik rappeleer maa daten ons riep. [/a]
da ten |
tagging | ||
veldwerker | [v=291] U rappeleert zich dat we bij marieke ginge. [/v] | |||
informant |
[a] Ge rappleert aa toch dame bij Marieke ginge. [/a]
da me |
tagging | ||
veldwerker | [v=293] En zij rappelere zich nog iets. [/v] | |||
informant | [a] Ze rappelere eule nog iet ze. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=290] En eh hij voelde zich door het ijs zakke kunt ge ook zegge hij voelde hem door het ijs zakke? [/v] | |||
informant |
[a=j] hij voeldenem door tijs zakke [/a]
voelde n em t ijs |
tagging | ||
veldwerker | [/n] | |||
veldwerker | [v=244] Eh as Frans zegt hij slaapt toch ni zou Jan dan kunne antwoorde toetoet? [/v] | |||
veldwerker | [v] Den ene zegt zeg dien ene die slaapt toch ni? En dien andere die zegt jawel jawel kan em dan zegge toetoet? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Toetoet ja ja toetoet. [/a]
t oet t oet t oet t oet |
tagging | ||
veldwerker | [v=170] En hoe zout ge zegge Pol is Rosa en Louisa hun broertje? [/v] | |||
informant | [a] Pol is Roos en Louis eur broer. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=600] En pas op dat je niet valt. [/v] | |||
informant |
[a] Pas op dage ni en valt. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v=136] En kunt ge dan zegge Jan Jan en heeft ni veel geld ni meer? [/v] | |||
informant | [a=n] Jan hee ni veel geld ni meer. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=388] En wie heeft wie heeft den auto mee genome? [/v] | |||
informant | [a] Wie hee den auto mee gepakt? [/a] | |||
veldwerker |
[v] Zout ge daar niemandni kunne op antwoorde? [/v]
niemand ni |
|||
informant |
[a=j] Niemandni ja. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
veldwerker |
[v=389] Waar groeit het geld aan de bomen? Nergensni. [/v]
nergens ni |
|||
informant |
[a=j] Woe groeit het geld aan de bomen? Nergensni awel ja das goed he. [/a]
nergens ni da s |
tagging | ||
veldwerker | [v=390] En wat is rond en vierkant tegelijk? [/v] | |||
informant | [a] Wat is rond en vierkant tegelijk? [/a] | |||
veldwerker |
[v] En kunt ge daar op antwoorde niksni? [/v]
niks ni |
|||
informant |
[a=n] Niksni ja wat is rond en vierkant tegelijk? Nikske. [/a]
niks ni |
|||
veldwerker | Nikske? | |||
hulpinterviewer | Nikske nikske. | |||
veldwerker | [v=391] Welke koien heeft hij gemolke? Geen enkle ni. [/v] | |||
informant |
[a=n] Wa koeien heetem gemolke? Geeneen. [/a]
hee tem |
|||
veldwerker | [v=475] En eh Louisa heeft nu meer koeien dan ze vroeger had. [/v] | |||
informant |
[a] Louisa heef meer koeien as dase vroeger had. [/a]
da se |
AN | ||
hulpinterviewer | Haa. | |||
informant | Haa. | |||
veldwerker |
[v] En en zout ge ook kunne zegge as dase vroeger en haa? [/v]
da se |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Asse vroeger haa ja. [/a]
as se |
|||
veldwerker | [v] Haa maar ni en haa? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee haa. [/a] | |||
veldwerker | [v=479] En hoe zou je zegge hier is alles wat ik gekregen heb? [/v] | |||
informant |
[a] Hier is alles wak gekregenem zie. [/a]
wa k gekrege n em |
|||
veldwerker |
[v] En ni wak gekregenenem? [/v]
wa k gekrege n en em |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=476] Hoe zou je zegge als Susanne had kunne kome dan had ze dat gedaan. [/v] | |||
informant |
[a] A Susan kunne kome dan haaze da gedaan. [/a]
haa ze |
|||
veldwerker | [v] Maar ni as Susan en haa kunne kome? | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=477] En ze is de beste dokter die ik ken. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Zes den besten dokter dak kan. [/a] | |||
veldwerker |
[v] Maar ni dakik en kan? [/v]
da kik |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=481] Alsof jij iets van voetballen weet. [/v] | |||
informant |
[a] As of dagaa iet van voetbal weet. [/a]
da gaa |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Maar ni tis precies of dagaa iet van voetbal en weet? [/v]
t is da gaa |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=506] En zout ge kunne zegge heb jij aan Jan gezien? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Herregaa aan Jan gezien? [/a]
her re gaa |
tagging | ||
veldwerker | [v=357] En als Frans er komt morgen iemand langs kan marie dan vrage wie da? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Wie wie ni da | |||
hulpinterviewer | ni da. [/a] | |||
informant | [a=j] Jawel he | |||
informant | kan Marie dan vrage wie da. [/a] | |||
informant | [a] As Jan zeit komt er hier morgen iemand langs kan Marie toch vrage wie da. [/a] | |||
hulpinterviewer | Ja? | |||
informant | Ah ja waale verschille. | |||
veldwerker | [v=507] Eh en zout ge kunne zegge ze hebbe aan hem late lache? [/v] | |||
informant |
[a=j] Zemme aan em late lache. [/a]
z emme |
tagging | ||
veldwerker | [v=508] En zout ge kunne zegge ze hebbe aan hem late valle omdat hem zijn werk ni goed deed? [/v] | |||
informant |
[a=n] Zemme em late valle omda ze werk ni goed en was. [/a]
z emme |
tagging | ||
veldwerker | [v=509] En zout ge kunne zegge ze heeft dat probleem aan hem late op losse? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Zeet da probleem aan em late op losse ba ja. [/a]
z eet |
tagging | ||
veldwerker | [v=510] En zout ge kunne zegge heb jij aan mijn portefeuille gezien? [/v] | |||
informant | [a=n] Heejegaa mijne portefeuille gezien? [/a] | tagging | ||
veldwerker |
[v=039] En das Fons en Fons zag een slang neven? [/v]
da s |
|||
hulpinterviewer | [a] Hem op de bank zitte. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=037] En das Toon. Toon wast? [/v] | |||
informant | [a] Zen armen. [/a] | |||
veldwerker | [v] En als em alles wast? [/v] | |||
informant | [a] Za vel. [/a] | |||
informant |
[a] Toon Toon wastem hele gans. [/a]
wast em |
|||
veldwerker |
[v] Zout ge ook zo iets kunne zegge als Toon wastem? [/v]
wast em |
|||
informant |
[a] Toon wastem ja. [/a]
wast em |
tagging | ||
veldwerker | [v] Of Toon wast zen eige? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Zen eige is Antwerps he. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ze zelve? [/v] | |||
informant | [a=j] Hij was zezelve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a] Toon wastem al. [/a]
wast em |
|||
veldwerker | [v=036] En da zen Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze naar? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Elkander.[/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Naar makanderen. [/a] | |||
informant | [a] Naar makander. [/a] | tagging | ||
veldwerker | Naar makander en elkander? | |||
hulpinterviewer |
Tzal eerder da zen makanderen he.
t zal |
|||
informant | En elkander ook he. | |||
informant | Makanderen zoun waale eerder zegge. | tagging | ||
veldwerker | [v=093] En zout ge kunne zegge ik vin da Marie moet naar Jef belle? [/v] | |||
informant | [a=j] Ik vin da Marie moe naar Jef belle. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ik vin da Marie moe naar Jef belle. [/a] | |||
veldwerker | [v=114] En zout ge kunne zegge ik weet da Jan wil varkens kope? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ik weet da Jan wil varkens kope. [/a] | tagging | ||
informant | Ja. | |||
veldwerker | [v=088] En ik weet da jan moet een nieuw schuur bouwe? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant | [a=j] Ik weet da jan moet een nieuw schuur bouwe maar ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=102] Zout ge kunne zegge ik weet da Jan spijtig genoeg moet vertrekke nee ik weet dat Jan moet spijtig genoeg vertrekke? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee ik weet da Jan spijtig genoeg moet vertrekke. [/a] | |||
veldwerker | [v=511] Zou je kunne zegge ik heb hem gisteren nog aan Jean-Luc op TV gezien? [/v] | |||
informant | [a=j] Ikem ik em em gisteren nog aan Jean-Luc op TV gezien. [/a] | Twijfel. | tagging |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
150 | Hij weet alles niet van de zaak. |
komt voor
: j |
|
151 | Hij heeft altijd genen tijd. |
komt voor
: j |
|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: da zijn |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: da zop |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: woe op ze |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: woe dasop |
260 | Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? |
komt voor
: n |
|
261 | Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? |
komt voor
: n |
|
262 | Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? |
komt voor
: n |
|
265 | Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? |
komt voor
: n |
|
322 | Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? |
komt voor
: n vorm: waffer |
|
353 | Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k | Tijdens interview werd deze zin goedgekeurd. Ter controle nogmaals vragen. ; Indien ja: 728 opvragen. |
komt voor
: n |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. |
komt voor
: j |
399 | Wendy probeerde om niemand pijn te doen | Aanbieden in drie varianten: met van/voor/om/geen voegw. |
vorm: van |
399 | Wendy probeerde om niemand pijn te doen | Aanbieden in drie varianten: met van/voor/om/geen voegw. |
vorm: voor |
400 | Het belooft weer een mooie dag te worden | Peilen naar de mogelijkheid van een voegwoord ('van' of andere).; Als beloven zo niet voorkomt: het dreigt weer een slechte dag te worden. |
vorm: van |
400 | Het belooft weer een mooie dag te worden | Peilen naar de mogelijkheid van een voegwoord ('van' of andere).; Als beloven zo niet voorkomt: het dreigt weer een slechte dag te worden. |
vorm: zonder voegwoord |
600 | Pas op dat je niet en valt. | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. | opmerking: zie veldwerk |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
606 | Dat kan daar nie in nie | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan smoor ni mi |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n vorm: ekik et opmerking: steeds ekik; Jan en ekik niet mogelijk |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n vorm: ekik da opmerking: steeds ekik; Jan en ekik niet mogelijk |
701 | Ge weet gij d'r niks van. | Indien ja: Kan de preverbale 'ge' ook vol zijn? (invullen bij ANTWOORD2); Indien 700 en 702 nee: ga naar 727 |
komt voor
: n |
702 | Ge weet gullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
703 | Ze weten zullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
704 | Hij weet hij d'r niks van. | opmerking: niet opgevraagd omdat nee bij andere, moeilijke informant dus interview moest zo kort mogelijk!!! | |
705 | Ze weet zij d'r niks van. | opmerking: niet opgevraagd omdat nee bij andere, moeilijke informant dus interview moest zo kort mogelijk!!! | |
707 | Eetr-ij(t) hier ne man gewoond of een vrouw. | Indien ja: vorm (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
708 | 't Is ij/ tet al lang geleden. | Indien ja: vorm (invullen bij VORM); Indien nee: ga verder met 712; indien ja: ga verder met 709. |
komt voor
: n |
723 | Weet je (gij) al dat je (gij) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
724 | Weet je (gullie) al dat je (gullie) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
726 | Durfdetzegij vragen? | Indien geen (dubb) doorbreking subjecten met objectclitic: doorvragen naar 'durfetgij'. (invullen bij ANTWOORD 2); Indien ja in Oostkerke, Oostende, Hoek, Hulst, Oosteeklo, Poelkapelle, Herne: doorvragen naar 'durfdergij op duwen'. (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: n |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: hij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: j |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: me |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: waale |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: mekander |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
vorm: em |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j opmerking: aanwijzend |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) | |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) | |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ek gon |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon ek |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon ekik |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa got |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: godde |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij goat |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goatem |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze goat |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa ze |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t goat |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goaget |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: waale gon |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gome |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon waale |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaale got |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gojegaale |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze gon |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gon ze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: got |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ekik ging |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging te gaa |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa ging |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ekik |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginkem |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij ging |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingekik |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: zij ging |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginket |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t ging |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: waale ginge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: waa ginge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: ginktegaale |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaale ging |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginke waale |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginge waale |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze ginge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginge ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: n |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: j |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: n |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: n |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: n |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: em |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: za zelve |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: hem |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut