SAND-data Hamont (L286p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Hamont |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]L286[/k][h]668[/h][i]669[/i][vw]ANS[/vw][/meta] | |||
commentaar | Spontaan gesprek. | |||
hulpinterviewer | [v=035] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jan kent da verhaal nog. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=038] De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant | [a] De timmerman het geen nagel bij zich. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Louis liet mij voor zich werken. [/v] | |||
informant | [a] Louis liet mich veur zich werke ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Jeanne liet zich mee drijven liet zich mee drijven op de golven. [/v] | |||
informant | [a] Jeanne dreef mee over de golven. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=018] Ze weet niet dat Marie gisteren gestorve is. [/v] | |||
informant | [a] Ze weet ni da Marie gisteren gestorve is. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=042] Toon bekeek zich zelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant | [a] toon bekeek zichzelf es goed in de spiegel [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=045] Eduard kent zich zelf goed. [/v] | |||
informant | [a] eduard kent zichzelf goed [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=046] ward heeft gehoord dat er fotos van zichzelf in de etalge staan [/v] | |||
informant |
[a] Ward het gehoord dater foto's van hum in de etalage staan. [/a]
dat er |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=025] Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant | [a] Niemand het da oot gewild of gekund. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=043] Jan heeft in twee minuten een biertje gedronke. [/v] | |||
informant | [a] Jan het in twee minuten een pint gedronke. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=044] Deze schoenen lopen gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Dees schoen lope hennig. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=026] Jan had het hele brood wel wille op eten. [/v] | |||
informant | [a] Jan haauw het hiel brood wel wille op ete. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=047] Die aardappelen schille niet gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Die petatten die schelle toch ni hennig. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=048] De sneeuw smelt in de zon. [/v] | |||
informant | [a] De sneeuw smelt in de zon. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=053] Als ik eerlijk leef leef ik zo als mijn ouders willen. [/v] | |||
informant |
[a] Asich eerlijk leef dan leefich juist wie da mijn ouders wille. [/a]
as ich leef ich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Als hij nog drie jaar leeft dan leeft hij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant |
[a] As hij nog drie jaar leeft dan leeftie drie jaar langer as ze vader. [/a]
leeft ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=057] Als zij zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
informant |
[a] Asse zo gevaarlijk leeft dan leefse ni lang mie. [/a]
as se leef se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=059] Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant |
[a] Ast nu nog leeft dan leefet morgen ooch nog. [/a]
as t leef et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=061] Als jullie zo gevaarlijk leven dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Asgellie zo gevaarlijk leeft dan leefde nooitni zo lang asich. [/a]
as gellie leef de nooit ni as ich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=063] Als ze voor hun werk leven dan leven ze niet voor hun kinderen. [/v] | |||
informant |
[a] Asse veur hun werk leve dan leveze ni veur hun kinder. [/a]
as se leve ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Als Marcel nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
informant | [a] As Marcel nog leeft dan leeft Leo ooch nog. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=068] Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant |
[a] Asge gezond leeft dan leefde toch langer. [/a]
as ge leef de |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=069] Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leven er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant |
[a] Aser zo weinig mensen van landbouw leve dan levener meer mensen van werke in de fabriek. [/a]
as er leven er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=070] Als Lisa en Pierre in het paradijs leven dan leve Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
informant | [a] As Lisa en pierre in t | tagging | ||
informant | paradijs leve dan leve | tagging | ||
informant | Rosa en Frans in de hel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=071] Als we rustig leven levewe gelukkig. [/v]
leve we |
|||
informant |
[a] Aswe rustig leve dan levewe toch gelukkig. [/a]
as we leve we |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Als we eerlijk leven levewe gelukkig. [/v]
leve we |
|||
informant |
[a] Aswe eerlijk leve dan levewe gelukkig. [/a]
as we leve we |
|||
hulpinterviewer | [v=072] Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant | [a] Leef wa gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Leef leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Leef wa minder gevaarlijk kinderen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] Ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk da Marie hum zal moete roepe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=188] Heb je genoeg mensen om hooi van het land te hale? [/v] | |||
informant |
[a] Hede genoeg mensen om hooi van het land te hale? [/a]
he de |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=189] Het was vriendelijk van jan om te komen werken. [/v] | |||
informant |
[a] Twas vriendelijk van jan om te kome werke. [/a]
t was |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=190] Deze ton is zwaar om te dragen. [/v] | |||
informant | [a] Dees ton is zwaar om te drage. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=192] We hope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant | [a] We hope allemaal van op tijd thuis te zijn. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=198] Hij kan staan zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij kan staan zeure. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Toen we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant | [a] Toen we aan kwame regende het. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=215] Kgeloof dat ik groter ban als hij. [/v]
k geloof |
|||
informant |
[a] Ich geloof da ich groter ban asum. [/a]
as um |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=216] Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Ze gelooft dagij eerder thuis zijt asich. [/a]
da gij as ich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=217] Je gelooft zeker niet dat hij tserker is als jij? [/v] | |||
informant |
[a] Ge gelooft toch zeker ni dahie sterker is asge. [/a]
da hie as ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=218] Ze geloven dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant |
[a] Ze gelove dawellie rijker zijn assellie. [/a]
da wellie as sellie |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=219] We gelove we geloven sorry dat jullie zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant |
[a] We gelove dagellie zo slim zijt aswellie. [/a]
da gellie as wellie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=220] Jullie gelove zeker niet dat zij armer zijn als jullie? [/v] | |||
informant |
[a] Gellie gelooft toch zeker ni dasellie armer zijn asge? [/a]
da sellie as ge |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=221] U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant | [a] Gij gelooft da Lisa even schoon is as Anna. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=222] Hij gelooft dat Gaston en Jan sterker zijn als Theo en Pierre. [/v] | |||
informant | [a] Hij gelooft da Gaston en Jan sterker zijn as Theo en Pierre. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=199] Hij staat te zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij staat te zeure. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mich. [/a] | AN. | ||
hulpinterviewer | [v] De jongen wie zijn moeder of de jongen die zijn moeder of de jongen diens moeder? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ich denk da wij in t dialect eigenlijk zegge de jongen boe van de moeder gisteren hertrouwd is boe van. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Boe van ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=250] De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
informant | [a] De bank boe ze op zate was pas geverfd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Waar ze op zaten? [/v] | |||
informant | [a=j] Boe ze op zate ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Waar op dat ze zate? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Da zeggewij ooch niet he. [/a]
zegge wij |
|||
hulpinterviewer | [v] Daar ze op zaten? [/v] | |||
informant | [a=n] Boe ze op zate he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=259] Wie geld heeft moet mij maar wat geven. [/v] | |||
informant | [a] Wie geld het moet mich maar wa geve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Kan je ook zeggen die geld heeft moet mij maar wat geven? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=267] Hij heeft zijn handen gewasse. [/v] | |||
informant |
[a] Het zen handen gewasse. [/a]
h et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Kan je ook zeggen hij heeft zich de handen gewasse? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee he. Het zen hand gewasse. [/a]
h et |
|||
hulpinterviewer | [v=268] Hij heeft zijn hemd gewassen. [/v] | |||
informant |
[a] Het zen hemd gewasse. [/a]
h et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=271] hij heeft zijn been gebroken. [/v] | |||
informant | [a] He et ze been gebroke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=273] Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant | [a] Marie trok de deken no zich hen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=339] Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
informant |
[a] Niemand mag zien en daa mee vinich dagijt ooch ni hoeft te zien. [/a]
vin ich da gij t |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=340] Het gebeurde toen je weg ging. [/v] | |||
informant |
[a] Tgebeurde toen ge weg gingt. [/a]
t gebeurde |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=341] Ik weet waar je geboren bent. [/v] | |||
informant |
[a] Ich weet woege gebore zijt. [/a]
woe ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=342] Nu je klaar bent mag je gaan. [/v] | |||
informant |
[a] Nu dage klaar zijt moogde gaan. [/a]
da ge moog de |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=370] Dat is de man die ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant |
[a] Das de man dieze geroepe hemme. [/a]
da s die ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=371] Dat is de man die het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant |
[a] Das de man die t verhaal verteld het. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant |
[a] Das de man dach denk datie t verhaal verteld het. [/a]
da s da ch dat ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant |
[a] Das de man dach denk dasem geroepe emme. [/a]
da s da ch da se m |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=397] Tschijnt dat ze niets mag eten. [/v]
t schijnt |
|||
informant |
[a] Tschijnt dase mag dase niks mag ete. [/a]
t schijnt da se |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=398] Ze schijnt niets te mogen eten. [/v] | |||
informant | [a] Ze schijnt niks te moge ete. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja wij zegge het meestal zo he zo als de eerste versie ja. [/a] | Constructie in 397 komt dus meer voor. | ||
hulpinterviewer |
[v=403] Tlijk wel of er iemand in de tuin staat. [/v]
t lijk |
|||
informant |
[a] Tis precies of dater iemand in in in den hof staat ja ja. [/a]
t is dat er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Kan je en weg laten? Oh er sorry? [/v] | |||
informant |
[a=n] Ofer ofer he ofer iemand in de hof staat he ja. [/a]
of er |
|||
hulpinterviewer | [v=520] Wat voor boeken heb je gekocht? [/v] | |||
informant |
[a] Wa ver boek hede gekocht? [/a]
he de |
|||
hulpinterviewer | [v=526] Wie heeft jou op de kermis gezien? [/v] | |||
informant | [a] Wie het euch op de kermis gezien? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=003] Ich denk da Marie het probere van hum een brief te schrijve. [/v] | |||
informant | [a] Ich denk da Marie probeert hum nen brief te schrijve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En ast verleden is. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich denk da Marie geprobeerd het hum nen brief te schrijve. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=022] Er wil niemandni danse. [/v]
niemand ni |
|||
informant |
[a=j] Doo wil niemandni danse. [/a]
niemand ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=086] Ich weet da Eddy morgen wil brood ete. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich weet da Eddy morgen brood wilt hemme of ete. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=087] Eddy | |||
hulpinterviewer | moet kunne vroeg op staan. [/v] | |||
informant | [a=n] Eddy moet Eddy moet vroeg kunne op staan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=137] Hij wil geen soep | |||
hulpinterviewer | niet meer ete niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij wilt gien soep mer hemme of ete. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] We zegge ni twee keer een ontkenning nee das juist. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [v=495] Ich denk da je veul weg zou moete gooie. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ich denk da je veul weg zou moete gooie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Ich denk daje veul zou weg moete gooie. [/v]
da je |
|||
informant |
[a=j] Ich denk dage veul zot weg moete gooie. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Ich denk daje veul zou moete weg gooie. [/v]
da je |
|||
informant |
[a] Ich denk dage veul zult weg moete gooie. [/a]
da ge |
Hier geen duidelijke ja of nee. Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=497] Hij is alle kapotte spullen weg aan t gooie. [/v] | |||
informant | [a=j] Hij is alle kapotte prul weg aan t gooie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Hij is alle kapotte spullen aan het weg gooie. [/v] | |||
informant | [a=j] Hij is alle kapotte prul aan t weg gooie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge één van die twee beter vinde dan d andere? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a] T laatste das Hamonter he hij is alle kapotte spullen aan t weg gooie. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer | [v=023] Els wil niet niet danse en ze wil ni zinge ook niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Els wil ni danse en ze wilt ooch ni zinge. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=027] Vertel maar niet wie zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a=j] Vertel me ni wieze haauw kunne roepe. [/a]
wie ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=028] Vertel mich es wie dat zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a=g] Vertel mich es wie dase haa kunne roepe. [/a]
da se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=029] Vertel mij es wie of zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Vertel mich es wieze haauw kunne roepe. [/a]
wie ze |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a=n] Wie of zij da kunne we ni. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=030] Vertel mij eens wie of dat zij had kunne roepe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Vertel mich wie dase haa kunne roepe. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] En wa zout ge t beste vinde wie of wie da. [/v] | |||
informant |
[a] Wie dase haauw kunne roepe. [/a]
da se |
|||
hulpinterviewer | [a] Ja ma die of zegge wij der ni bij. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=140] Zitten hier nergens geen muizen? [/v] | |||
informant | [a] Zitte ie erget muis? [/a] | |||
veldwerker | [v] En nergens geen zout ge da kunne zegge? [/v] | |||
informant |
[a] Erget zeggeze dan he. [/a]
zegge ze |
|||
hulpinterviewer | [a] Zitte ie erget muis? Zitte ie nergens geen muis? [/a] | tagging | ||
informant | [a=j] Of nergens geen muis ja. [/a] | Ja hier niet echt duidelijk dus vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=075] Ik vind dat iedereen moet kunne zwemme. [/v] | |||
informant | [a=g] Ich vin dat iedereen moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=077] Ich vind dat iedereen moet zwemme kunne. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin dat iedereen moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=080] Ik vind dat iedereen kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin dat iedereen moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=082] Ich vind da iedereen zwemme kunne moet. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin dat iedereen moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=084] Ich vind dat iedereen zwemme moet kunne. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin dat iedereen moet kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=146] Hij spreekt ni goed ge Frans. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij spreekt ge goed frans. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Hij spreekt zo goed ge Frans. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=148] Iedereen is gene is gene vakman. [/v] | |||
informant | [a=j] Iedereen is gene vakman ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=149] Hij het overal geen vrienden. [/v] | |||
informant |
[a=n] Het nergens geen vriend. [/a]
h et |
|||
hulpinterviewer | [v=154] Boek het Jan drie. [/v] | |||
informant | [a=n] Eh Jan het drie boek. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=156] Jan weet da hij voor drie uur de wagen moet hebbe gemaakt. [/v] | |||
informant | [a] Jan weet da om drie uur de wagen klaar moet zijn. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=157] Jan weet da hij ver drie uur de wagen moet gemaakt hebbe. [/v] | |||
informant |
[a] Jan weet datie ver drie uur de wagen gemaakt moet hemme. [/a]
dat ie |
Hernomen. | ||
hulpinterviewer | [v=160] Jan weet dat hij ver drie uur de wagen gemaakt moet hemme. [/v] | tagging | ||
informant |
[a=j] Jan weet datie ver drie uur de wagen gemaakt moet hemme. [/a]
dat ie |
|||
hulpinterviewer | [v=161] Jan weet da hij ver drie uur de wagen gemaakt moet hebbe moet. [/v] | |||
informant |
[a] Jan weet datie ver drie uur de wagen gemaakt moet hemme. [/a]
dat ie |
|||
veldwerker | [v] En moet gemaakt hemme zou u da kunne zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Moet gemaakt hebbe da gaat wel ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=260] Wa denktege wie ik in de stad ontmoet heb? [/v]
denk te ge |
|||
informant |
[a=n] Wie denkte dach in de stad tege gekome ben? [/v]
denk te da ch |
|||
hulpinterviewer |
[v=262] Wie denktege wie ich in de stad ontmoet heb? [/v]
denk te ge |
|||
informant |
[a=n] Wie denkdegij dach in de stad tege gekome ben? [/a]
denk de gij da ch |
|||
veldwerker | [v] Dus ni wie wie? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=266] Wie denktege die ich in de stad gezien hem? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Nee da zeggewe ni. [/a]
zegge we |
|||
hulpinterviewer | [v=150] Hij weet alles ni van de zaak. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij weet niks van de zaak. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=151] Hij het altijd genen tijd. [/v] | |||
informant |
[a=n] Het nooit genen tijd. [/a]
h et |
|||
hulpinterviewer | [v=248] Ik doe wel even de kopjes af wassen. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich was wel efkes de sjatten af. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=296] Zou hij da gedaan hebbe gekund? [/v] | |||
informant | [a=n] Zou hij da hemme kunne gedaan? [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=309] Ich heb gene zin en voere de koei. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich heb gene zin om de koei te voere. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=316] De politie zou hem kome en neme hem mee. [/v] | Verkeerde vraag. Hernomen op einde. | ||
informant | [a=n] De politie zou em kome hale. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=317] Marie al her koei zijn verdronke bij de overstroming. [/v] | |||
informant | [a] Marie her koe zijn allemaal verdronke. [/a] | |||
veldwerker | [v] Dus ni al her? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Al da zeggewer dan ni bij. [/a]
zegge we r |
|||
informant | [a=n] Nee Marie her koei. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=319] Dit denk ich ni aan. [/v] | |||
informant | [a=n] Doo denk ich ni aan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=321] Die vreemde jongen zijn ich mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant | [a=n] Me diene vreemde jong ben ich naar de markt geweest. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Die vreemde jongen heb ich mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant | [a=n] Me diene vreemde jongen ben ich naar de markt geweest. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=322] Ich heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke hedegij gemaakt? [/v]
he de gij |
|||
informant |
[a] Ich heb de drie eerste sommen gemaakt. Welke hedegij gemaakt? [/v]
he de gij |
|||
veldwerker | [v] Zout ge ook de welke kunne zegge? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee de welke zeggewe ni he. [/a]
zegge we |
|||
hulpinterviewer | [v=329] Ich geloof deze jongen vinde ze allemaal wel vriendelijk. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich meen dase deze jongen allemaal vriendelijk vinne. [/a]
da se |
|||
hulpinterviewer |
[v=323] De wat voore waffere hedegij al weg gebracht? [/v]
he de gij |
|||
informant | [a] Welke hedegij al weg gebracht? [/a] | |||
veldwerker | [v] Dus waffere da zout ge ni kunne zegge? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Waffere da bestaat ie ooch wel. [/a] | |||
informant | [a] Ja waffere ja. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Ma de ni da nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=297] Zou hij da gedaan gekund hemme? [/v] | |||
informant | [a=n] Zou ie da hebbe kunne gedaan? [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=347] Ich weet da hij is gaan zwemme. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich weet datie gaan zwemme is. [/a]
dat ie |
Toch [a=j] blijkt uit zin 351. | ||
hulpinterviewer | [v=350] Ich weet da hij gaan zwemme is. [/v] | |||
informant |
[a=j] Ich weet datie gaan zwemme is. [/a]
dat ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=351] Ich weet dat hij zwemme is gaan. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich weet datie is gaan zwemme. [/a]
dat ie |
|||
hulpinterviewer |
[v=352] Ich weet datie zwemme gaan is. [/v]
dat ie |
|||
informant |
[a=n] Ich weet datie is gaan zwemme. [/a]
dat ie |
|||
hulpinterviewer | [v=353] Als Lea vraagt wil je nog koffie Jan kan Jan dan antwoorde jaik? [/v] | |||
informant |
[a=n] Ja da zeggeze toch ni bij os he ja ich. [/a]
zegge ze |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=364] Isem dood? [/v]
is em |
|||
informant |
[a=n] Isie dood? [/a]
is ie |
|||
hulpinterviewer |
[v=387] Wanneer zal de wereldvrede kome? Nuuitni. [/v]
nuuit ni |
|||
informant |
[a=j] Wanneer zal de wereldvrede kome? Nuuitni. [/a]
nuuit ni |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=399] Rosa probeerde om niemand pijn te doen. [/v] | |||
informant | [a=j] Rosa probeerde om niemand pijn te doen. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=400] Het belooft weer een mooie dag te worde. [/v] | |||
informant | [a=j] Het belooft weer ne schonen dag te worde. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=459] Hij het de bal gegooid in de mand. [/v] | |||
informant |
[a=n] Het de bal in de mand gegooid. [/a]
h et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=486] Dat boek beloof mij dat je nooit meer zult verstoppe. [/a] | |||
informant |
[a] Da boek moogde mich ni meer verstoppe. [/a]
moog de |
Antwoord niet duidelijk vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=487] Wat zeg mij dat je gekocht hebt. [/v] | |||
informant |
[a=n] Zegt mich es wage gekocht het. [/a]
wa ge |
|||
hulpinterviewer |
[v=512] Zon ding één heb ich nog nooit gezien. [/v]
zo n |
|||
informant | [a=n] Zo iets heb ich nog nooit gezien. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=515] Je bent ook een rare ene. [/v] | |||
informant | [a=n] Ge zijt mich ooch ne rare. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=530] Marie zei dagij Pierre e boek het geprobeerd te verkope. [/v]
da gij |
|||
informant |
[a] Marie zei dagij Pierre het wille xxx. [/a]
da gij |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Een boek het probere te verkope. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ni geprobeerd ma het probere te verkope. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=531] Julien dacht dat ich Anna haa geprobeerd ne cadeau te geve. [/v] | |||
informant |
[a=n] Julien dacht datich Anna geprobeerd haauw ne cadeau te geve. [/a]
dat ich |
|||
hulpinterviewer |
[v=532] Karel weet dagie geprobeerd het Marie e boek te verkope. [/v]
da gie |
Verkeerde vraag. | ||
informant |
[a] Karel weet dagij geprobeerd het Marie ne boek te verkope ja. [/a]
da gij |
|||
veldwerker | [v] Dus ni dagij het geprobeerd? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=227] As Frans zegt hij danst kan Jan dan antwoorde hij doet? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Dan zegt den andere ni hij doet nee ja hij danst zegde dan. [/a]
zeg de |
|||
hulpinterviewer | [v=228] As Frans zegt hij zingt kan Jan dan antwoorde het doet? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=485] Als Frans zegt zal ik van avond koke? [/v] | |||
informant | [a] Doe maar op ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ni da doe maar? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Dat doe maar nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Doet da maar. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=600] Pas op dage ni en valt. [/v]
da ge |
|||
informant |
[a] Pas op dager ni in valt. [/a]
da ge r |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Dage niet en valt. [/v]
da ge |
|||
informant |
[a=n] Dage ni valt he. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=136] Jan en het ni veul geld ni mie. [/v] | |||
informant | [a=n] Jan het ni veul geld mie. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=141] Ich geef niks aan een ander niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich geef niks aan een ander. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=142] Niemand wil ni werke ni. [/v] | |||
informant | [a=n] Niemand wilt ni werke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=388] Wie het de auto mee genome? Niemandni. [/v] | niemand-ni | ||
informant | [a=j] Wie het den auto mee genome? Niemandni. [/a] | niemand-ni | ||
hulpinterviewer |
[v=389] Boe groeit het geld aan de boom? Nergensni. [/v]
nergens ni |
|||
informant |
[a=j] Boe groeit het geld aan de boom? Nergensni. [/a]
nergens ni |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=390] Was rond en vierkant tegelijk? Niksni. [/v]
wa s niks ni |
|||
informant |
[a=n] Was rond en vierkant tegelijk? Niksni. [/a]
wa s niks ni |
|||
hulpinterviewer |
[v=391] Welke koei heetie gemolke? geen enkele ni. [/v]
heet ie |
|||
informant |
[a=n] Welke koe heetie gemolke? Gen ene. [/a]
heet ie |
|||
hulpinterviewer | [v=475] Louisa heet nu meer koei dan ze vroeger en had | |||
hulpinterviewer | en haauw. [/v] | |||
informant |
[a=n] Eh Louisa het nu meer koe as dase vroeger haauw. [/a]
da se |
|||
hulpinterviewer | [v=479] Hier is alles | |||
hulpinterviewer |
wach gekrege en heb. [/v]
wa ch |
|||
informant |
[a=n] Hie is alles wach gekrege hem. [/a]
wa ch |
|||
hulpinterviewer | [v=170] Pol is Rosa en Louise hun broertje. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Jef is de broer van van Harry en Pierre. [/a] | |||
informant | [a=n] Mo ge gaat ni zegge van Louis is Jacques of zo | |||
hulpinterviewer |
en dan hun broertje da zeggewe ni. [/a]
zegge we |
|||
hulpinterviewer | [v=174] Die fiets is mijns. [/v] | |||
informant |
[a=n] Das minne fiets. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer |
[v=395] Geloofdegij ni da hij gevalle is? [/v]
geloof de gij |
|||
informant |
[a=j] Geloofdegij ni da hij gevaale is. [/a]
geloof de gij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Geloofdegij ni da hij gevallen heeft? [/v] | |||
informant | [a=n] Is he. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=324] De zulke zouch ni durve op ete. [/v]
zou ch |
|||
informant |
[a] Zulke zouch ni durve ete of op ete ja. [/a]
zou ch |
|||
veldwerker | [v] En de zulke? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] De zulke? Nee zulke. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=325] De die zou ich ni durve op ete. [/v] | |||
informant |
[a=n] Die zouch ni durve op ete. [/a]
zou ch |
|||
hulpinterviewer | [v=494] Ich vind dat Jan beter de dokter kon hebbe geroepe. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich vin da Jan beter den dokter haa kunne geroepe. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Haa kunne roepe. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=517] Robert het drie groen appel appels en Marie heeter drie rode. [/v]
heet er |
|||
informant | [a] Robert het drie groen appel en Marie heet drie rode. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Kan da ook met de er er tussen? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Robert het drie groene appels en Marie heeter drie rode. [/a]
heet er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=424] Ich heb hem het gegeve. [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich hebtem gegeve. [/a]
heb t em |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=001] Marie denk da Hij had wille na huis. [/v] | |||
informant | [a=n] Marie denkt da hij na huis haa wille gaan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=002] Ich heb da gezegd gehad. [/v] | |||
informant | [a=j] Da hem ich gezegd gehad. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=330] Lopentere kwam ich hem tege. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant | [a] Nee he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=357] Er kump morgen iemand langs. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v] Wie dan? [/v] | Verkeerde vraag. | ||
informant | [a] Wie dan? [/a] | |||
veldwerker | [v] En wie da? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee wie dan? [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=408] Op da feest wordter veul gedanst. [/v]
wordt er |
|||
informant |
[a=j] Op da feest wordter veul gedanst. [/a]
wordt er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Kan het ook zonder er? [/v] | |||
informant | [a=j] Ja kan ooch he. [/a] | |||
informant | [a] Op da feest wordt veul gedanst ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=482] Dat boek leg neer. [/v] | |||
informant | [a=n] Leg neer da boek. [/a] | |||
informant | [a] Legt da boek neer. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=409] Nu wordter alleen maar brood verkocht in die winkel. [/v]
wordt er |
|||
informant |
[a=j] Nu wordter maar alleen brood verkocht in diene winkel. [/a]
wordt er |
tagging | ||
veldwerker | [v] En nu wordt nog alleen brood verkocht in die winkel. [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Die er nu staat zer tusse ja. [/a]
ze r |
|||
hulpinterviewer |
[v=483] Asje ni kunt wachte dan kom maar. [/v]
as je |
|||
informant |
[a=j] Asge ni kunt wachte dan kom maar. [/a]
as ge |
Vraag hernomen op einde want ik vond antwoord vreemd. | tagging | |
hulpinterviewer |
[v=414] Gisteren stonder ne rare man in de tuin in den hof. [/v]
stond er |
|||
informant |
[a=j] Gisteren stonder nen arige man in den hof. [/a]
stond er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] De er kan die ook weg? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Ja doo zit ze altijd tussen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=484] Dan kijk maar. [/v] | |||
informant | [a] Dan kijk maar. [/a] | Verkeerde vraag. Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=036] Dit zijn Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze naar. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Na mekaar. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Dit zijn Marie en Pierre. Marie en Pierre wijze na mekaar. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=037] Dit is Toon. Toon wast. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Zen arm. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Toon wast zich gelijk. [/a] | Hernomen na vraag 039. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=039] Dit is Fons. Fons zag een slang naast. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Neffe hem zelf. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Fons zag een slang neffe hem zitte. [/a] | tagging | ||
informant |
[a] Neffe hem ja neffe zich da zeggeze ni gauw. [/a]
zegge ze |
|||
veldwerker | [n] [v=037] En zout ge dan ook kunne zegge Toon wastem of ist altijd Toon wast zich? [/v] | |||
informant | [a] Ja zich ja Toon wast zich ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Ja hie is zijn eige aan t wasse hij is zich aan t wasse. [/a] [/n] | |||
hulpinterviewer | [v=162] Maries auto is kapot. [/v] | |||
informant | [a] Marie heuren auto is kapot. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=193] Dat is zo zeker als één en één twee is. [/v] | |||
informant |
[a] Das zo zeker as één en één twee is. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=253] Op zondag gingewe met heel de familie naar zee wat heel leuk was. [/v]
ginge we |
|||
informant |
[a] Op zondag gingewe me heel de familie no de zee wa hiel fijn was. [/a]
ginge we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=255] In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje. [/v] | |||
informant |
[a] In t dorp woe dach woon staat een oud kerkske. [/a]
da ch |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=256] Op de dag dat we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Den dag dawe aan kome kwame regendet. [/a]
da we regende t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=257] Dat is iets wat heel mooi is. [/v] | |||
informant |
[a] Das iets wat heel schoon is. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Kan je daar ook zegge dat is iets die heel mooi is? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Die die zeggewe ni. [/a]
zegge we |
|||
informant |
[a] Das iets da heel schoon is he. [/a]
da s |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=308] Zou hij dat hebbe kunnen doen? [/v] | |||
informant | [a] Zou hij da hemme kunne doen? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=393] Niet vertelle dat je een cadeau voor hem hebt gekocht hoor. [/v] | |||
informant |
[a] Ni vertelle dage ne cadeau veur hum gekocht het hoor. [/a]
da ge |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=440] Die van de stad die hebben hier veel huizen gebouwd. [/v] | |||
informant | [a] Die van de stad die hemme hie veel huis gebouwd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=444] Jef die zou ik nooit uit nodige. [/v] | |||
informant |
[a] Jef zouch nooitni uit nodige. [/a]
zou ch nooit ni |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=445] Marie die zou zo iets nooit doen. [/v] | |||
informant |
[a] Marie zou da nooitni doen. [/a]
nooit ni |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=446] Louis die drinkt wel eens een glas te veel. [/v] | |||
informant | [a] Louis drink wel es e glas te veul. [/a] | Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=447] Martha die zou ik wel eens bij mij thuis willen uit nodigen. [/v] | |||
informant |
[a] Martha zouch wel es wille uit nodige. [/a]
zou ch |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=448] Dat huis dat zou ik nooit wille kopen. [/v] | |||
informant |
[a] Da huis zouch nooitni wille kope. [/a]
zou ch nooit ni |
Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=449] Dat huis dat staat daar al vijtig jaar. [/v] | |||
informant | [a] Da huis staat doo al vijfitg jaar. [/a] | Vraag hernomen op einde. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=492] Hij is vorige week door de dokter geopereerd. [/v] | tagging | ||
informant |
[a] Hes vorige week door den dokter gopereerd. [/a]
h es |
Vraag hernomen op einde. | ||
hulpinterviewer | [v=493] Hij wordt morgen door de dokter geopereerd. [/v] | |||
informant | [a] Hij wordt morgen door den dokter gopereerd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=049] Ich heb me daar goes geamuseerd. [/v] | |||
informant | [a] Ich heb me doo goed gamuseerd. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=050] Ze heeft zich niet geamuseerd op het bal. [/v] | |||
informant |
[a] Zet zich ni gamuseerd op het bal. [/a]
z et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=275] Je herinnert je toch dat je me toen onder die ladder door liet lopen. [/v] | |||
informant |
[a] Ge herinnert euch toch dageme toen onder die ladder het late lope. [/a]
da ge me |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=281] Ich herinner me nog dat iemand ons steeds riep. [/v] | |||
informant |
[a] Ich herinner mich nog dater iemand os steeds riep. [/a]
dat er |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=290] Hij voelde zich door het ijs zakken. [/v] | |||
informant | [a] Hij voelde zich doo t ijs zakke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=291] U herinnert zich vast wel dat wij bij Marieke langs gingen. [/v] | |||
informant |
[a] Ge herinnert och wel dawe bij Marieke langs ginge. [/a]
da we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=293] Zij herinnere zich nog iets maar niet alles. [/v] | |||
informant | [a] Ze herinnere zich nog iets ma ni al. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=336] In die tijd leefde ik er op los. [/v] | |||
informant |
[a] In dien tijd leefdenich er op los. [/a]
leef de n ich |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=337] Vroeger leefde hij als een beest. [/v] | |||
informant | [a] Vroeger leefde ie as een beest. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=338] Daar leefden wij als God in frankrijk. [/v] | |||
informant |
[a] Doo leefdewe as God in Frankrijk. [/a]
leef de we |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=345] Toen leefde jij als een koning. [/v] | |||
informant |
[a] Toen leefdegij as ne koning. [/a]
leef de gij |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=412] Er ware veel mensen op het feest. [/v] | |||
informant | [a] Doo ware veel mensen op t feest. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=413] Jammer dat ik gisteren niet naar je verjaardag kon kome. Waren er veel mensen op het feestje? [/v] | |||
informant |
[a] Spijtig dach gisteren ni na ere verjaardag kos kome. Warer veel mensen op t feestje? [/a]
da ch ware r |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=380] Dat is het huis dat ik gekocht heb. [/v] | |||
informant |
[a] Das t huis dach gekocht hem. [/a]
da s da ch |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=223] Wees toch niet zo vervelend Jef. [/v] | |||
informant | [a] Zijt toch ni zo vervelend Jef. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=224] Wees toch niet zo luidruchtig kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Zij toch ni zo luidruchtig kinderen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Maak toch ni zo veel lawaai. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Na het eten ga ik slapen. [/v] | |||
informant |
[a] Na t ete goonich slape. [/a]
goon ich |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=401] Tis misschien beter om nog even te wacte? [/v]
t is |
|||
informant |
[a] Tis misschien beter om nog efkes te wachte? [/v]
t is |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=402] We hadde t geluk om hem direct terug te vinde. [/v] | |||
informant | [a] We haan het geluk om hum direct terug te vinne. [/a] | tagging | ||
commentaar | Geen SAND-vragen. Benefactiefsteekproef. | |||
veldwerker | [n] [v=035] Pierre vergist zich veel te dikwijls. [/v] | |||
informant | [a] Pierre vergist zich veul te veul. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En zout ge dan ook kunne zegge Pierre vergistem veul te veul. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich van van nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=041] Jeanne liet zich mee drijve. [/v] | |||
informant | [a] Jeanne liet zich mee drijve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Jeanne liet eur mee drijve. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee liet zich. [/a] | |||
veldwerker | [v=018] Ze weet ni da Marie gisteren is gestorve. [/v] | |||
informant | [a=n] Ze weet ni da Marie gisteren gestorve is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Ze weet ni da Marie gisteren gestorve heeft. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ze weet ni da marie gisteren gestorve is. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=042] Toon bekeek hem zelf in de xxx. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee Toon bekeek zich zelf in de spiegel ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] Of ze zelve. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[a] zijneige bekeek zijneige [/a]
zijn eige zijn eige |
tagging | ||
veldwerker |
[v=045] eduard kent zijneige goed [/v]
zijn eige |
tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Volgens mich wel he. [/a] | |||
informant | [a] Ja hij kent zen eige ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] En hij kent hem zelf goed. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee zijn eige. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ze zelve. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker |
[v=046] ward heeft gehoord dat er fotos van zijneige in de xxx [/v]
zijn eige |
tagging | ||
informant | [a=j] Da kan wel ja. [/a] | |||
informant |
[a] van hum van zijneige van humzelf [/a]
zijn eige |
tagging | ||
veldwerker | [v] Zich zelf ook. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=025] Niemand heeft dat ooit gewild of gekunne. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee gekund. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Gekund. En ook ni gekost. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=043] Jan heeft zich in twee minuten een biertje gedronke. [/v] | |||
informant | [a=n] Jan het in twee minuten ze bierke gedronke. [/a] | |||
veldwerker | [v=044] Deze schoenen lope zich gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=026] Jan had het hele brood wel op ete gewild. [/v] | |||
informant | [a=n]Jan haauw hiel t brood wille op ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=047] Die aardappelen schelle zich ni gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a=j] Die eerpel schelle zich ni hennig. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=048] De sneeuw smelt zich in de zon. [/v] | |||
informant | [a=n] De sneeuw smelt in de zon. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=188] Heb je genoeg mensen voor hooi van t land te hale. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee he. [/a] | |||
veldwerker | [v=189] Twas vriendelijk van Jan van te kome werke. [/v] | |||
informant | [a=n] Om te kunne werke denk ich he. [/a] | |||
veldwerker | [v] En voor te kome werke? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En twas vriendelijk van jan te kome werke. [/v] | |||
informant | [a=n] Ich denk meer om te kunne kome werke zo. [/a] | |||
veldwerker | [v] En twas vriendelijk van Jan om kome te werke. [/v] | |||
informant | [a=n] Om te kome werke. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=190] Zou je ook kunne zegge deze ton is zwaar te drage. [/v] | |||
informant | [a=n] Om te drage denk ich. [/a] | |||
veldwerker | [v] En voor te drage. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee meer om denk ich. [/a] | |||
veldwerker | [v] En deze ton is zwaar om drage. [/v] | |||
informant | [a=n] Om te drage zou ich zegge. [/a] | |||
veldwerker | [v=192] we hope allemaal op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant | [a] We hope allemaal om op tijd thuis te zijn. [/a] | |||
veldwerker | [v] En op tijd thuis te zijn? [/v] | |||
informant | [a=j] We hope allemaal op tijd thuis te zijn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=220] Jullie gelove zeker niet dat zij armer zijn asgegij. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=218] Ze gelove dat we wellie rijker zijn. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=339] Ik vind dat jij het niet mag zien. [/v] | |||
informant |
[a] Ich vin dagijt ni moogt zien. [/a]
da gij t |
tagging | ||
veldwerker | [v] Ik vin da jij het niet zien moogt? [/v] | |||
informant |
[a=n] Ich vin daget ni moogt zien. [/a]
da ge t |
|||
veldwerker | [v=397] Dat schijnt dat ze niks mag ete. [/v] | |||
informant |
[a=n] Tschijnt dase da ni mag ete. [/a]
t schijnt da se |
|||
veldwerker | [v=495] Wa zou je het beste vinde? Ik denk dat je veel weg zou moete gooie. Ik denk dat je veel zou weg moete gooie of ik denk dat je veel zou moete weg gooie? [/v] | |||
informant |
[a] Ich denk dage veul zot moete weg gooie. Nee? [/a]
da ge |
De drie volgordes zijn dus gebruikt door informant. | ||
informant |
[a] Ich denk dage veul zult weg moete gooie ja. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v] En ook dat je veel weg zou moete gooie? [/v] | |||
hulpinterviewer |
[a=j] Ich denk dage veul weg zult moete gooie. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v=140] Zitten hier nergens geen muizen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Zitte ie nerget muis? [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Zitten er geen muis? Zitte er nergens geen muis? Bestaat allebei ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=316] De politie zou bij em kome en neme em mee. [/v] | |||
informant | [a=n] Om em mee te pakke. [/a] | |||
veldwerker | [v=399] Rosa probeerde van niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant | [a] Rosa probeerde om geen pijn te doen. [/a] | |||
informant |
[a=n] Die van da zeggewij toch ni gauw meen ich he. [/a]
zegge wij |
|||
hulpinterviewer | [a] Rosa probeerde om niemand geen pijn te doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En voor geen pijn te doen? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] En Rosa probeerde geen pijn te doen? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ja da ook. [/a] | |||
veldwerker | [v=400] Het belooft weer van nen schonen dag te worde? [/v] | |||
informant | [a=n] Die van eh is er te veul aan denk ich ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=486] Dat boek beloof mij dat je nooit meer zult verstoppe. [/v] | |||
informant |
[a=n] Da boek moogde mich nooitni meer verstoppe. [/a]
moog de nooit ni |
|||
veldwerker | [v=243] Als Frans vraagt zingt hij zou Jan dan kunne zegge ie doet? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee he. [/a] | |||
veldwerker | [v=483] As je echt ni kunt wachte dan kom maar. [/a] | |||
informant | [a] Kom dan maar zou al eerder gezegd worde. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Dan kom maar. Kom dan maar. Allebei. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=484] Eh dat kijk maar. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=444] Jef die zou ik nooit uit nodige? [/v] | |||
informant |
[a=j] Da kan wel he Jef die zouch nooitni uit nodige. [/a]
zou ch nooit ni |
tagging | ||
veldwerker | [v=445] Marie die zou zo iets nooit doen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Marie die zou zo iets nooit doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=446] Louis die drinkt wel es te veel? [/v] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Louis dien dien drinkt wel es te veul ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=447] Martha die zou ik wel eens wille uit nodige. [/v] | |||
informant |
[a=j] Die zouch wel es kunne uit nodige zalle. [/a]
zou ch |
tagging | ||
veldwerker | [v=448] Dat huis dat zou ik nooit wille kope. [/v] | |||
informant |
[a] Da huis zouch nooitni wille kope. [/a]
nooit ni |
|||
hulpinterviewer |
[a=j] Da huis da zouch nooit wille kope. [/a]
zou ch |
tagging | ||
veldwerker | [v=449] Dat huis dat staat daar al vijftig jaar. [/v] | |||
informant | [a=j] Da huis staat doo al vijftig jaar da staat doo al vijftig jaar. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=493] Hij is vorige week van de dokter gopereerd. [/v] | |||
informant | [a=n] Van ni he. [/a] | |||
veldwerker | [v] En hij is vorige week door de dokter gopereerd geworde. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee geworde ooch ni. [/a] [/n] | |||
veldwerker | [v=301] Zou dat gekund gedaan hebbe? [/v] | |||
informant | [a=n] Zou hij da hemme kunne gedaan? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=307] Zou hij dat gekund hebbe doen? [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Zou ie da kunne gedaan hemme. [/a] |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
193 | Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is. | Nederland | |
245 | De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen | 1 invullen bij ANTWOORD 1; 2 invullen bij ANTWOORD 2 |
komt voor
(1) : n komt voor (2): n |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. | opmerking: zie veldwerk |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. | opmerking: zie veldwerk |
267 | Hij heeft zijn handen gewassen | als zonder reflexief vertaald, vragen of de variant met 'zich' ook kan voorkomen. Varianten opnemen als 'komt voor'-vragen. Als 'zich' voorkomt dan 'zijn handen' en 'de handen' afvragen. |
komt voor
: n |
327 | Gaan haalt die bestelling nu maar op! |
komt voor
: n |
|
347 | Ik weet dat hij is gaan zwemmen | In dialecten waar verplicht 'te' optreedt, aan hulpinterviewer ook vertaling vragen van: 'Ik weet dat hij het heeft willen verkopen'. Als andere volgorde-restricties dan de zin met 'gaan', beide als 'komt voor'-vraag.In relevante gebieden (Vlaand. zonder Limb.) peilen naar 'weesten zwemmen' |
komt voor
: j |
350 | Ik weet dat hij gaan zwemmen is | In dialecten waar verplicht 'te' optreedt, aan hulpinterviewer ook zin vertaling vragen van: 'Ik weet dat hij het heeft willen verkopen'. Indien andere volgorde-restricties dan de zin met 'gaan', beide opnemen als 'komt voor'-vraag. |
komt voor
: n |
351 | Ik weet dat hij zwemmen is gaan | In dialecten waar verplicht 'te' optreedt, aan hulpinterviewer ook zin vertaling vragen van: 'Ik weet dat hij het heeft willen verkopen'. Indien andere volgorde-restricties dan de zin met 'gaan', beide opnemen als 'komt voor'-vraag. |
komt voor
: n |
352 | Ik weet dat hij zwemmen gaan is | In dialecten waar verplicht 'te' optreedt, aan hulpinterviewer ook zin vertaling vragen van: 'Ik weet dat hij het heeft willen verkopen'. Indien andere volgorde-restricties dan de zin met 'gaan', beide opnemen als 'komt voor'-vraag.; Voorkomende volgordes rangschikken naar gebruikelijkheid |
komt voor
: n |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. | opmerking: zie veldwerk |
489 | Ik vind dat Jan beter de dokter kon geroepen hebben. |
komt voor
: n |
|
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). | |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). | |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. | |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n opmerking: wel nergens nikske |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan rookt ne me |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
: n |
701 | Ge weet gij d'r niks van. | Indien ja: Kan de preverbale 'ge' ook vol zijn? (invullen bij ANTWOORD2); Indien 700 en 702 nee: ga naar 727 |
komt voor
: n |
702 | Ge weet gullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
703 | Ze weten zullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
723 | Weet je (gij) al dat je (gij) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
724 | Weet je (gullie) al dat je (gullie) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: hij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: j |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: we |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wij |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wellie |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: mekaar |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
komt voor
: n vorm: em |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j opmerking: wanneer een bepaalde plaats aangeduid wordt |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM |
vorm: als u vindt leeft leef opmerking: informant praat nog duidelijk Nederlands en geen dialect!!; Later ook geen beleefdheidsvorm meer! |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ga ik opmerking: ik ga ontbreekt, met hulpwerkwoord vertaald |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: je gaat |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa je |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hie gaat |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaat ie |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze gaat |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaat ze |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: het gaat |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaat het |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: we gaan |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaan we |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ge gaat |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaa de |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze gaan |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaan ze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaat |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ik ging |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging de gij |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gij ging |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ich |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gij gingt |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging hij |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij ging |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingt gij |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: zij ging |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging et |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: et ging |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: wij ginge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: gingt gij |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gij gingt |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginge wij |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ze ginge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginge ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: j |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
805 | Hij is alle kapotte spullen weg aan het smijten. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n opmerking: zitten werken onmogelijk |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n opmerking: zitten werken onmogelijk |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: n opmerking: zitten werken onmogelijk |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: n |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zen eige |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zichzelf |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zen eige |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zen eige |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut