SAND-data Heist op den Berg (K339p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
035 (x01a) | Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03209) |
vertaling: J herinnert zich da verhoal wel opm.: reflexief: zich |
036 (x01b) | Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03209) |
vertaling: M en P zin elkander vee de kerk |
037 (x01c) | Toon wast ... (inf. 03209) |
vertaling: T wast ze zelve opm.: reflexief: zichzelf |
038 (x01d) | De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03209) |
vertaling: de schraanwerker hee gien noagels baa |
039 (x01e) | Fons zag een slang naast ... (inf. 03209) |
vertaling: F zag en slang neffe ze zelve opm.: reflexief: zichzelf |
040 (x01f) | Erik liet mij voor zich werken (inf. 03209) |
vertaling: E liet ma vee ze zelve werke opm.: reflexief: zichzelf |
041 (x01g) | Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03209) |
vertaling: J liet heerzelf meedrave oep de golve opm.: reflexief: haarzelf |
042 (x01h) | Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03209) |
vertaling: T bekeek ze zelve in de spiegel opm.: reflexief: zichzelf |
043 (x01i) | Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03209) |
vertaling: J hee in twi? minute e pintje gedroenke |
044 (x01j) | Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03209) |
vertaling: dees schoene loepe gemakkelek |
045 (x01k) | Eduard kent zichzelf goed (inf. 03209) |
vertaling: E kent ze zelve goe opm.: reflexief: zichzelf |
046 (x01l) | Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03209) |
vertaling: W hee gehoerd dater 2 portrette van hem in de vitrin stoan opm.: reflexief: hem |
047 (x01m) | Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03209) |
vertaling: die petatte schelle ni gemakkelek |
884 (x01n) | Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03209) |
vertaling: dees glas brekt as het oep de grond valt |
052 (x02a) | Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03209) |
vertaling: menier doktoor leve kik wel gezond genoeg |
054 (x02b) | Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03209) |
vertaling: al joare leeft hem van de erfenis van zijn vader |
056 (x02c) | Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03209) |
vertaling: dees week leeft ze op woater en broed |
058 (x02d) | Leeft het nog? (inf. 03209) |
vertaling: leeft et nog |
060 (x02e) | Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03209) |
vertaling: hoe lank leefde gijlie na al van die erfenis |
062 (x02f) | In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03209) |
vertaling: in Bretagne leve ze veral van het vissen |
064 (x02g) | Na het eten ga ik slapen (inf. 03209) |
vertaling: noa het eten gen ek sloape |
065 (x02h) | Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03209) |
vertaling: zaak da wel kinne doen |
066 (x02i) | Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03209) |
vertaling: hij liet zen hois afbreke |
074 (x03a) | Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03209) |
vertaling: ik weet da Jan hijt mit kunne werke komt voor: j gebr.: 5 |
074 (x03a) | Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03209) |
vertaling: ik weet da Jan hijt mit kunne werke komt voor: j gebr.: 5 |
074 (x03a) | Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03209) |
vertaling: ik weet da Jan hijt mit kunne werke komt voor: j gebr.: 5 |
076 (x03b) | Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03209) |
komt voor: n |
078 (x03c) | Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03209) |
komt voor: n |
079 (x03d) | Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 1 |
079 (x03d) | Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 1 |
081 (x03e) | Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03209) |
komt voor: n |
083 (x03f) | Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
083 (x03f) | Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
879 (x04(iii)a) | Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
879 (x04(iii)a) | Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
880 (x04(iii)b) | Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
880 (x04(iii)b) | Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
088 (x04(iii)c) | Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03209) |
komt voor: n |
089 (x04(iii)d) | Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03209) |
komt voor: n |
091 (x04(iv)a) | Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
091 (x04(iv)a) | Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
092 (x04(iv)b) | Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
092 (x04(iv)b) | Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
093 (x04(iv)c) | Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03209) |
komt voor: n |
094 (x04(iv)d) | Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03209) |
komt voor: n |
095 (x04(ix)a) | Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
095 (x04(ix)a) | Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
096 (x04(ix)b) | Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
096 (x04(ix)b) | Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
097 (x04(ix)c) | Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03209) |
komt voor: n |
098 (x04(ix)d) | Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03209) |
komt voor: n |
100 (x04(v)a) | Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
100 (x04(v)a) | Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
101 (x04(v)b) | Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
101 (x04(v)b) | Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
102 (x04(v)c) | Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03209) |
komt voor: n |
103 (x04(v)d) | Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03209) |
komt voor: n |
105 (x04(vi)a) | Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
105 (x04(vi)a) | Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
106 (x04(vi)b) | Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
106 (x04(vi)b) | Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
107 (x04(vi)c) | Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03209) |
komt voor: n |
110 (x04(vi)d) | Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03209) |
komt voor: n |
112 (x04(vii)a) | Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
112 (x04(vii)a) | Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
113 (x04(vii)b) | Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
113 (x04(vii)b) | Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
114 (x04(vii)c) | Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03209) |
komt voor: n |
115 (x04(vii)d) | Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03209) |
komt voor: n |
117 (x04(viii)a) | Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
117 (x04(viii)a) | Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
118 (x04(viii)b) | Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
118 (x04(viii)b) | Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
086 (x04(viii)c) | Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03209) |
komt voor: n |
121 (x04(viii)d) | Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03209) |
komt voor: n |
123 (x04(x)a) | Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
123 (x04(x)a) | Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
124 (x04(x)b) | Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03209) |
komt voor: n |
087 (x04(x)c) | Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
087 (x04(x)c) | Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
126 (x04(x)d) | Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03209) |
komt voor: n |
128 (x04(xi)a) | Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
128 (x04(xi)a) | Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
129 (x04(xi)b) | Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
129 (x04(xi)b) | Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
130 (x04(xi)c) | Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03209) |
komt voor: n |
131 (x04(xi)d) | Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03209) |
komt voor: n |
133 (x05a) | Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03209) |
vertaling: Jan hee gienen enkele boek mije |
135 (x05c) | Boeken heeft Jan geen (inf. 03209) |
vertaling: Jan hee gien boeke |
135 (x05c) | Boeken heeft Jan geen (inf. 03209) |
vertaling: boeken hee Jan ni |
135 (x05c) | Boeken heeft Jan geen (inf. 03209) |
vertaling: boeken hee Jan ni |
135 (x05c) | Boeken heeft Jan geen (inf. 03209) |
vertaling: Jan hee gien boeke |
136 (x05d) | Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03209) |
vertaling: Jan hee ni veel geld mije |
144 (x05e) | Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03209) |
vertaling: doa mag niemand spreke over da probleem |
138 (x05f) | Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03209) |
vertaling: doa mag niemand spreke over da probleem |
139 (x05g) | Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03209) |
vertaling: niemand zegt dattem ni en komt opm.: interpretatiegeval |
140 (x05h) | Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03209) |
vertaling: zitten er hie nieverans moize |
141 (x05i) | Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03209) |
vertaling: ik geef niks oan enander |
142 (x05j) | Niemand wil niet werken niet (inf. 03209) |
vertaling: niemand wil ni werke |
142 (x05j) | Niemand wil niet werken niet (inf. 03209) |
vertaling: niemand wilt er ni werke |
142 (x05j) | Niemand wil niet werken niet (inf. 03209) |
vertaling: niemand wilt er ni werke |
142 (x05j) | Niemand wil niet werken niet (inf. 03209) |
vertaling: niemand wil ni werke |
143 (x05k) | Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03209) |
vertaling: wijle wiste ni dattem ni tois was |
144a (x05l) | Ik wist het niet ook niet (inf. 03209) |
vertaling: ik wist het oek ni |
145 (x05m) | Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03209) |
vertaling: hij mag mee niemand spreke over da probleem |
155 (x06) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03209) |
vertaling: Jan wet dattem vee draa ier de woagen gemokt mit hemme |
156 (x06a) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
156 (x06a) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
157 (x06b) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
157 (x06b) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
158 (x06c) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03209) |
komt voor: n |
159 (x06d) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03209) |
komt voor: n |
160 (x06e) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
160 (x06e) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
161 (x06f) | Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03209) |
komt voor: n |
162 (x07a) | Maries auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Merie dere otto is kapot |
162 (x07a) | Maries auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Merie dere otto is kapot |
162 (x07a) | Maries auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Merie's otto is kapot |
162 (x07a) | Maries auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Merie's otto is kapot |
163 (x07b) | Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Merie dere otto is kapot |
164 (x07c) | Piets auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Piets otto is kapot |
165 (x07d) | Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: Piet zennen otto is kapot |
166 (x07e) | Die mans auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: den otto van die vent is kapot |
167 (x07f) | Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03209) |
vertaling: die vent zennen otto is kapot |
168 (x07g) | Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03209) |
vertaling: dien otto es ni van maa moa van hem |
169 (x07h) | Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03209) |
vertaling: de gazet van gisteren lee onder den TV |
170 (x07i) | Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03209) |
vertaling: Jan es het briereke van K en K |
171 (x07j) | Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03209) |
vertaling: de vloos van de jongens zijn gestolen |
172 (x07k) | Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03209) |
vertaling: de moeder van die zusters es oep bezoek |
173 (x07l) | Die auto is Wims (inf. 03209) |
vertaling: dien otto es van Wim |
174 (x07m) | Die fiets is mijns (inf. 03209) |
vertaling: die velo es van maa |
178 (x08a) | Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03209) |
vertaling: ha mag mee niemand spreken over da probleem |
179 (x08b) | Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03209) |
vertaling: ik wil niemand kwetsen |
180 (x08c) | Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03209) |
vertaling: tes spatig da we ni mege kome |
181 (x08d) | Dat niet en ga ik doen (inf. 03209) |
vertaling: da genekik ni doen |
182 (x08e) | (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03209) |
vertaling: k hem ni gewerkt |
183 (x08f) | Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03209) |
vertaling: ha had da nog moa pas gezee of M begost te blete |
184 (x08g) | Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03209) |
vertaling: goa die bestelling moa hoalen |
185 (x08h) | Hij en werkt (inf. 03209) |
vertaling: ha werkt ni |
186 (x08i) | Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03209) |
vertaling: ik verbied a hie te kome |
187 (x08j) | Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03209) |
vertaling: J verhinderde dat wijlle M belde |
188 (x09a) | Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03209) |
fragment: om (1) |
188 (x09a) | Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03209) |
fragment: om (1) |
188 (x09a) | Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03209) |
fragment: te (2) |
188 (x09a) | Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03209) |
fragment: te (2) |
189 (x09b) | Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03209) |
fragment: (2) |
189 (x09b) | Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03209) |
fragment: om te (1) |
189 (x09b) | Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03209) |
fragment: om te (1) |
189 (x09b) | Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03209) |
fragment: (2) |
190 (x09c) | Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03209) |
fragment: om te (1) |
191 (x09d) | ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03209) |
fragment: als (1) |
191 (x09d) | ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03209) |
fragment: als (1) |
191 (x09d) | ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03209) |
fragment: (2) |
191 (x09d) | ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03209) |
fragment: (2) |
192 (x09e) | We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03209) |
fragment: te (2) |
192 (x09e) | We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03209) |
fragment: (1) |
192 (x09e) | We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03209) |
fragment: (1) |
192 (x09e) | We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03209) |
fragment: te (2) |
193 (x09f) | Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03209) |
fragment: als (1) |
194 (x09g) | Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03209) |
fragment: dan (1) |
195 (x09h) | Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03209) |
fragment: dan (1) |
196 (x09i) | Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03209) |
fragment: dan (1) |
197 (x09j) | Is Jan even oud als jij? (inf. 03209) |
fragment: als (1) |
199 (x09k) | Hij staat te zeuren (inf. 03209) |
fragment: te (1) |
198 (x09l) | Hij kan staan zeuren (inf. 03209) |
fragment: (1) |
200 (x09m) | Toen we aankwamen regende het (inf. 03209) |
fragment: (1) |
201 (x09n) | Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03209) |
fragment: dat (1) |
202 (x09o) | Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03209) |
fragment: (1) |
203 (x09p) | Ik weet niet of hij komt (inf. 03209) |
fragment: of (1) |
204 (x10a) | Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03209) |
vertaling: ik weet dage oep niemand koa zijt |
205 (x10b) | Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03209) |
vertaling: ik weet da ze oep niks fier is |
206 (x10c) | Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03209) |
vertaling: Els denkt dattet ni gemakkelek is |
207 (x10d) | Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03209) |
vertaling: ik weet dak te loat ben en ga ni |
208 (x10e) | Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03209) |
vertaling: ge wet toch da ge mit werke en ikke ni |
209 (x10f) | Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03209) |
vertaling: iedereen denkt da wijlle noa hois gen en da zijlle mege blave |
210 (x10g) | Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03209) |
vertaling: t es spatig dattem komt en da za weggoat |
211 (x10h) | Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03209) |
vertaling: ik denk da Lisa ziek is |
213 (x10i) | Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03209) |
vertaling: ik denk dat P en L goan traave |
226 (y01(i)a) | Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
227 (y01(i)b) | Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
228 (y01(i)c) | Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
230 (y01(ii)a) | A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
231 (y01(ii)b) | A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
232 (y01(ii)c) | A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
234 (y01(iii)a) | A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
235 (y01(iii)b) | A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03209) |
komt voor: n |
236 (y01(iii)c) | A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
237 (y01(iii)d) | A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03209) |
komt voor: j |
238 (y01(iii)e) | A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03209) |
komt voor: n |
239 (y01(iii)f) | A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
240 (y01(iii)g) | A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03209) |
komt voor: n |
241 (y01(iii)h) | A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03209) |
komt voor: j |
242 (y01(iii)i) | A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
243 (y01(iii)j) | Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03209) |
komt voor: n |
244 (y01(iii)k) | Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03209) |
komt voor: n |
245 (y01(iv)a) | De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03209) |
komt voor: n |
246 (y01(iv)b) | Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03209) |
komt voor: n |
247 (y01(iv)c) | Doe het brood even snijden! (inf. 03209) |
komt voor: n |
249 (y02a) | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03209) |
fragment: waarvan de (1) |
249 (y02a) | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03209) |
fragment: wiens (1) |
249 (y02a) | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03209) |
fragment: wiens (1) |
249 (y02a) | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03209) |
fragment: waarvan de (1) |
250 (y02b) | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: waarop (1) |
250 (y02b) | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: waarop (1) |
250 (y02b) | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: oep de welke (1) |
250 (y02b) | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: oep de welke (1) |
251 (y02c) | De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: (2) |
251 (y02c) | De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: waar (1) |
251 (y02c) | De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: waar (1) |
251 (y02c) | De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: (2) |
252 (y02d) | De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03209) |
fragment: de welke (1) |
253 (y02e) | Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03209) |
fragment: wat (1) |
254 (y02f) | Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
255 (y02g) | In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03209) |
fragment: waar (1) |
256 (y02h) | Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03209) |
fragment: dat (1) opm.: Twijfelgeval D-woord of voegwoord |
258 (y02i) | Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03209) |
fragment: dat (1) opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord |
257 (y02j) | Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03209) |
fragment: dat (1) opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord |
259 (y02k) | Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03209) |
fragment: wie (1) |
259 (y02k) | Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03209) |
fragment: wie (1) |
259 (y02k) | Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
259 (y02k) | Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
260 (y03a) | Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03209) |
vertaling: wie denkte dak in de stad tegenkwam |
261 (y03b) | Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03209) |
vertaling: hoe denkte daze da oepgelost hemme |
265 (y03c) | Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03209) |
vertaling: hoe denkte daze da oepgelost hemme |
263 (y03d) | Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03209) |
vertaling: M wet ni wie da we wille telefoneren |
264 (y03e) | Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03209) |
vertaling: wet er iemand wie da me geroepe hemme |
262 (y03f) | Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03209) |
vertaling: wie denkte dak in de stad tegenkwam |
266 (y03g) | Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03209) |
vertaling: wie denkte dak in de stad tegenkwam |
267 (y04a) | Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03209) |
vertaling: ha hee zen hanne gewasse |
268 (y04b) | Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03209) |
vertaling: ha hee zen hem gewasse |
269 (y04c) | Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03209) |
vertaling: ha hee nen hoed oep zenne kop |
270 (y04d) | Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03209) |
vertaling: ha hee een plek oep zen hem |
270 (y04d) | Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03209) |
vertaling: ha hee oep zen hem gesmost |
270 (y04d) | Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03209) |
vertaling: ha hee oep zen hem gesmost |
270 (y04d) | Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03209) |
vertaling: ha hee een plek oep zen hem |
271 (y04e) | Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03209) |
vertaling: ha hee ze bien gebroke |
272 (y04f) | Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03209) |
vertaling: ha hee ze zelve zier gedoan opm.: reflexief: zichzelf |
273 (y04g) | Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03209) |
vertaling: M trok de sezze noa heer toe opm.: reflexief: haar |
051 (y04h) | Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03209) |
vertaling: L wet dat er portrette van hem te koep zen |
274 (y04i) | Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03209) |
vertaling: ge herinnert a toch wel da we toen dee de bos geloepe hemme opm.: reflexief: u |
277 (y04j) | Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03209) |
vertaling: ik herinner ma dat den otto van M kapot was opm.: reflexief: me |
280 (y04k) | Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03209) |
vertaling: ze herinnert heer dattem zat te eten as e verke opm.: reflexief: haar |
283 (y04l) | Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03209) |
vertaling: wa herinneren ons wel dat alle boeke van Jan gestolen woare moa zelle herinneren het zich ni opm.: reflexief: ons reflexief: zich |
286 (y04m) | Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03209) |
vertaling: herinnnerde gijlle nog da we Jan oep de met gezien hemme |
289 (y04n) | Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03209) |
vertaling: ha hee ze zelve een ongeluk gewerkt opm.: reflexief: zichzelf |
290 (y04o) | Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03209) |
vertaling: ha voelde zich dee het aas zakke opm.: reflexief: zich |
295 (y05) | Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03209) |
vertaling: zaat hem da kinne doen hemme |
295 (y05) | Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03209) |
vertaling: zaat hem da kinne doen hemme |
295 (y05) | Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03209) |
vertaling: zaat hem da gekund gedoan hemme |
295 (y05) | Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03209) |
vertaling: zaat hem da gekund gedoan hemme |
877 (y05(i)) | Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03209) |
komt voor: j fragment: gekund (1) |
877 (y05(i)) | Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03209) |
komt voor: j fragment: gekund (1) |
878 (y05(ii)) | Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03209) |
fragment: gedaan (1) |
296 (y05(iii)a) | Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03209) |
komt voor: n |
297 (y05(iii)b) | Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
297 (y05(iii)b) | Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
298 (y05(iii)c) | Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03209) |
komt voor: n |
299 (y05(iii)d) | Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03209) |
komt voor: n |
300 (y05(iii)e) | Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03209) |
komt voor: n |
301 (y05(iii)f) | Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
301 (y05(iii)f) | Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
302 (y05(iii)g) | Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03209) |
komt voor: n |
303 (y05(iii)h) | Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03209) |
komt voor: n |
304 (y05(iii)i) | Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03209) |
komt voor: n |
305 (y05(iii)j) | Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03209) |
komt voor: n |
306 (y05(iii)k) | Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03209) |
komt voor: n |
307 (y05(iii)l) | Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03209) |
komt voor: n |
309 (y06a) | Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03209) |
vertaling: we mitte noa de schie en vojere de koje komt voor: j |
309 (y06a) | Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03209) |
vertaling: we mitte noa de schie en vojere de koje komt voor: j |
310 (y06b) | Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03209) |
komt voor: n |
311 (y06c) | Ik denk hij weg is (inf. 03209) |
komt voor: n |
312 (y06d) | Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03209) |
komt voor: n |
314 (y06e) | Ik weet dat hij is weg (inf. 03209) |
komt voor: n |
315 (y06f) | Ik weet hij is weg (inf. 03209) |
vertaling: ik weet ha es weg komt voor: j |
315 (y06f) | Ik weet hij is weg (inf. 03209) |
vertaling: ik weet ha es weg komt voor: j |
316 (y06g) | Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03209) |
komt voor: n |
317 (y06h) | Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03209) |
vertaling: M al der koje zen verdroenke ba de overstroeming komt voor: j |
317 (y06h) | Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03209) |
vertaling: M al der koje zen verdroenke ba de overstroeming komt voor: j |
318 (y06i) | Kaas maken weet ik niets van (inf. 03209) |
komt voor: n |
321 (y06j) | Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03209) |
komt voor: n |
322 (y06k) | Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03209) |
vertaling: k hem al de dra ieste soeme gemmokt dewelke hedde gaa gemokt komt voor: j |
322 (y06k) | Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03209) |
vertaling: k hem al de dra ieste soeme gemmokt dewelke hedde gaa gemokt komt voor: j |
323 (y06l) | De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03209) |
vertaling: de waffere hedde gaa al weggedoan komt voor: j |
323 (y06l) | De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03209) |
vertaling: de waffere hedde gaa al weggedoan komt voor: j |
324 (y06m) | De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03209) |
komt voor: n |
325 (y06n) | De die zou ik niet durven opeten (inf. 03209) |
vertaling: de dieje zaak ni derve oep ete komt voor: j |
325 (y06n) | De die zou ik niet durven opeten (inf. 03209) |
vertaling: de dieje zaak ni derve oep ete komt voor: j |
326 (y06o) | Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03209) |
vertaling: ik weet dat J noa de met is geweest komt voor: j opm.: DAV |
326 (y06o) | Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03209) |
vertaling: ik weet dat J noa de met is geweest komt voor: j opm.: DAV |
330 (y07a) | Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03209) |
komt voor: n |
331 (y07b) | Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03209) |
komt voor: n |
332 (y07c) | Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03209) |
komt voor: n |
333 (y07d) | Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03209) |
komt voor: n |
334 (y07e) | De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03209) |
komt voor: n |
335 (y07f) | Ga je naar huis denk? (inf. 03209) |
komt voor: n |
336 (y08a) | In die tijd leefde ik erop los (inf. 03209) |
vertaling: in dien taat leefde k er op los |
337 (y08b) | Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03209) |
vertaling: vrieger leefde ha as en bjost |
338 (y08c) | Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03209) |
vertaling: doa leefde wijlle as god in frankrijk |
339 (y08d) | Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03209) |
vertaling: niemand mag da zien dus k vaan da gaa da oek niet moogt zien |
340 (y08e) | Het gebeurde toen je wegging (inf. 03209) |
vertaling: het gebeurde toen da ge wegging |
341 (y08f) | Ik weet waar je geboren bent (inf. 03209) |
vertaling: ik weet woa dage gebore zijt opm.: waar dat - ja |
342 (y08g) | Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03209) |
vertaling: na da ge kleer zijt meegde goan |
343 (y08h) | Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03209) |
vertaling: oemda M gesterven is heet here vent Anna ne mieje kinne helpe |
346 (y09) | Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03209) |
vertaling: ik weet dattem goan zwoemen is |
347 (y09a) | Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03209) |
komt voor: j |
348 (y09b) | Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03209) |
komt voor: n |
349 (y09c) | Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03209) |
komt voor: n |
350 (y09d) | Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
350 (y09d) | Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
351 (y09e) | Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03209) |
komt voor: n |
352 (y09f) | Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03209) |
komt voor: n |
353 (y10a) | Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03209) |
komt voor: n |
354 (y10b) | Gaat ze dansen? Jase (inf. 03209) |
vertaling: joat komt voor: j |
354 (y10b) | Gaat ze dansen? Jase (inf. 03209) |
vertaling: joat komt voor: j |
355 (y10c) | Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03209) |
komt voor: n |
356 (y10d) | Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03209) |
vertaling: joat komt voor: j |
356 (y10d) | Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03209) |
vertaling: joat komt voor: j |
357 (y10e) | A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03209) |
vertaling: wie datte komt voor: j |
357 (y10e) | A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03209) |
vertaling: wie datte komt voor: j |
359 (y11a) | Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03209) |
komt voor: n |
360 (y11b) | Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03209) |
komt voor: n |
361 (y11c) | Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03209) |
komt voor: n |
362 (y11d) | Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03209) |
komt voor: n |
363 (y11e) | Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03209) |
komt voor: n |
365 (y11f) | Hem is dood (inf. 03209) |
vertaling: ha is doed komt voor: j opm.: DAV |
365 (y11f) | Hem is dood (inf. 03209) |
vertaling: ha is doed komt voor: j opm.: DAV |
364 (y11g) | Is hem dood? (inf. 03209) |
vertaling: es hem doed komt voor: j |
364 (y11g) | Is hem dood? (inf. 03209) |
vertaling: es hem doed komt voor: j |
366 (y11h) | Haar is ziek (inf. 03209) |
komt voor: n |
367 (y11i) | Is haar ziek? (inf. 03209) |
komt voor: n |
368 (y11j) | Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03209) |
komt voor: n |
369 (y11k) | Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03209) |
komt voor: n |
370 (z01a) | Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
371 (z01b) | Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
372 (z01c) | Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03209) |
fragment: dat hij (2) |
372 (z01c) | Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03209) |
fragment: waarvan (1) |
372 (z01c) | Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03209) |
fragment: waarvan (1) |
372 (z01c) | Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03209) |
fragment: dat hij (2) |
373 (z01d) | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
373 (z01d) | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03209) |
fragment: dat (2) |
373 (z01d) | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03209) |
fragment: dat (2) |
373 (z01d) | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
374 (z01e) | De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03209) |
fragment: met wie (1) |
375 (z01f) | De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03209) |
fragment: wie (1) |
376 (z01g) | De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03209) |
komt voor: n |
377 (z01h) | Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03209) |
fragment: dat (1) opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord |
379 (z01i) | Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03209) |
fragment: die (1) |
380 (z01j) | Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03209) |
fragment: dat (1) |
381 (z01k) | Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03209) |
fragment: wie (1) |
382 (z01l) | De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03209) |
fragment: waarvan de (1) |
384 (z02a) | Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03209) |
vertaling: Piet denkt da J en M oep niemand koa zen |
385 (z02b) | Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03209) |
vertaling: Wim denkt da we noet iemand ne praas geve |
386 (z02c) | Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03209) |
vertaling: het is woa da ze ni mee M mege spreke |
389 (z03a) | A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03209) |
vertaling: nieverans |
388 (z03b) | A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03209) |
vertaling: niemand |
387 (z03c) | Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03209) |
vertaling: noet |
390 (z03d) | A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03209) |
vertaling: nikske |
391 (z03e) | A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03209) |
vertaling: gien enkele |
392 (z04a) | Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03209) |
vertaling: zegtem ni dak noa boite ben geweest |
393 (z04b) | Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03209) |
vertaling: ni zegge dagge ne kado.. |
394 (z04c) | Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03209) |
vertaling: wette ni dattem gevallen is |
399 (z05a) | Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03209) |
vertaling: W probeerde niemand paan te doen |
397 (z05b) | 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03209) |
vertaling: t schijnt daze niks mag ete |
398 (z05c) | Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03209) |
vertaling: ze schijnt niks te megen ete |
399a (z05d) | Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03209) |
vertaling: ze proberen al den hielen dag oem mee elkander t telefoneren |
400 (z05e) | Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03209) |
vertaling: het belooft wiel ne schoenen dag te werre |
401 (z05f) | 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03209) |
vertaling: t es misschien beter oem nog efkes te wachte |
402 (z05g) | We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03209) |
vertaling: we haan t geluk oem hem dierct trig te vane |
404 (z06a) | Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03209) |
vertaling: as de kiekes een valk zien hemme ze schrik |
405 (z06b) | Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03209) |
vertaling: as we de petoate ni kinne verkoepen hemme probleme |
406 (z06c) | Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03209) |
vertaling: as gijlle hem ni meenemt werrek koa |
407 (z06d) | Hij wist he(n)t (inf. 03209) |
vertaling: ha wist het |
408 (z06e) | Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03209) |
vertaling: oep die fjost danse ze veel |
409 (z06f) | Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03209) |
vertaling: na verkoepe ze allien nog moa broed |
410 (z06g) | Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03209) |
vertaling: assem mee de velo komt zaltem wel te loat zaan |
412a (z06h) | Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03209) |
vertaling: as ge taat het komt dan es af |
413a (z06i) | Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03209) |
vertaling: as ik raak ben koep ik nen duren otto |
417 (z07(ii)a) | Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03209) |
komt voor: n |
418 (z07(ii)b) | Durfder gij op duwen? (inf. 03209) |
komt voor: n |
419 (z07(ii)c) | Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03209) |
komt voor: n |
420 (z07(ii)d) | Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 03209) |
komt voor: n |
421 (z07(ii)e) | Is hij Pol hier geweest? (inf. 03209) |
komt voor: n |
422 (z07(ii)f) | Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03209) |
komt voor: n |
423 (z07(ii)g) | Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03209) |
komt voor: n |
424 (z07(ii)h) | Ik heb hem het gegeven (inf. 03209) |
vertaling: khem hem het gegeve komt voor: j |
424 (z07(ii)h) | Ik heb hem het gegeven (inf. 03209) |
vertaling: khem hem het gegeve komt voor: j |
425 (z07(ii)i) | Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03209) |
komt voor: n |
431 (z08) | Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03209) |
vertaling: M hee gezee da gaa geprobeerd hebt e lieke te zinge |
431 (z08) | Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03209) |
vertaling: M hee gezee da gaa geprobeerd hebt e lieke te zinge |
431 (z08) | Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03209) |
vertaling: M hee gezee da gaa geprobeerd het e lieke te zinge |
431 (z08) | Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03209) |
vertaling: M hee gezee da gaa geprobeerd het e lieke te zinge |
549 (z08(v)) | Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03209) |
vertaling: M hee gezee da ge geprobeerd het heer nen boek te geven |
543a (z08a) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
543a (z08a) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
546 (z08b) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
546 (z08b) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
537 (z08c) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 1 |
537 (z08c) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 1 |
604a (z08d) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 03209) |
komt voor: n |
547 (z08e) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 03209) |
komt voor: n |
543 (z08f) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 03209) |
komt voor: n |
535 (z08g) | Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
535 (z08g) | Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
440 (z09a) | Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03209) |
vertaling: die van t stad hemme hie veel hoize gebouwd |
441 (z09b) | Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03209) |
vertaling: oan de nieve voart ziede gie mens ne mie |
442 (z09c) | Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03209) |
vertaling: gisteren es J hie gewest |
443 (z09d) | De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03209) |
vertaling: den dag da J telefoneerde wasek ni tois |
444 (z09e) | Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03209) |
vertaling: Jef zaak noet oitnoedige |
445 (z09f) | Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03209) |
vertaling: M za zoe iet noet doen |
446 (z09g) | Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03209) |
vertaling: Bert drinkt xwel es e glas te veel |
447 (z09h) | Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 03209) |
vertaling: Martha zaak wel es baa maa wille oitnoedige |
448 (z09i) | Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 03209) |
vertaling: dat hois zaak noet wille koepe |
449 (z09j) | Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03209) |
vertaling: dat hois stoat doa al fijftig joar |
451 (z10(i)a) | Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
451 (z10(i)a) | Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
452 (z10(i)b) | Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
452 (z10(i)b) | Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
453 (z10(i)c) | Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03209) |
komt voor: n |
454 (z10(i)d) | Ze hebben geweest naar de markt (inf. 03209) |
komt voor: n |
456 (z10(ii)a) | Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
456 (z10(ii)a) | Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
457 (z10(ii)b) | Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03209) |
komt voor: n |
458 (z10(ii)c) | Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 03209) |
komt voor: n |
461 (z10(iii)a) | Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
461 (z10(iii)a) | Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
462 (z10(iii)b) | Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 03209) |
komt voor: n |
464 (z10(iii)c) | Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 03209) |
komt voor: n |
466 (z10(iv)a) | Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
466 (z10(iv)a) | Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
467 (z10(iv)b) | Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 03209) |
komt voor: n |
469 (z10(v)a) | Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
469 (z10(v)a) | Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
470 (z10(v)b) | Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 03209) |
komt voor: n |
471 (z10(v)c) | Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 03209) |
komt voor: n |
472 (z11a) | En heeft Gunther gebeld? (inf. 03209) |
vertaling: hee Gunther getelefoneerd |
473 (z11b) | En pas op! (inf. 03209) |
vertaling: pas oep |
474 (z11c) | 't En was maar net goed genoeg (inf. 03209) |
vertaling: t was moa zjost genoeg |
475 (z11d) | Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03209) |
vertaling: M hee na mier koje dan ze vrieger haa |
476 (z11e) | Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03209) |
vertaling: As S haa kinne kome dan haa ze da gedoan |
477 (z11f) | Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03209) |
vertaling: za is den besten doktoor dien ik ken |
478 (z11g) | Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03209) |
vertaling: vee dat ge iets wegsmijt moette iest telefoneren |
479 (z11h) | Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03209) |
vertaling: hie is alles wat dak gekregen hem |
480 (z11i) | Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03209) |
vertaling: J es te gierig oem iets oan zen joeng te geve |
481 (z11j) | Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03209) |
vertaling: asof ga iets van schotte kent |
482 (z11k) | Dat boek leg neer! (inf. 03209) |
vertaling: legt dien boek nee |
483 (z11l) | Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03209) |
vertaling: as ge echt ni kint wachte komt dan moa |
488 (z12a) | Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03209) |
vertaling: ik weet da J den doktoor had kunne roepe |
489 (z12b) | Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03209) |
vertaling: ik weet dat J den doktoor kon geroepen hemme |
490 (z12c) | Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03209) |
vertaling: ha za dak ik het had mitte doen |
491 (z12d) | Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03209) |
vertaling: ha za dakik het moest gedoan hemme |
492 (z12e) | Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03209) |
vertaling: ha is verleje week dee doktoor M geopereerd |
493 (z12f) | Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03209) |
vertaling: ha werdt merge dee doktoor M geopereerd |
495 (z13a) | Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03209) |
vertaling: ik denk da ge veel zot mitte wegsmaite positie: 3 |
495 (z13a) | Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03209) |
vertaling: ik denk da ge veel zot mitte wegsmaite positie: 3 |
496 (z13b) | Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03209) |
vertaling: t is zot oem zoen dier dinges weg te smaite positie: 1 |
496 (z13b) | Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03209) |
vertaling: t is zot oem zoen dier dinges weg te smaite positie: 1 |
497 (z13c) | Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03209) |
vertaling: ha is alle kapotte dinges oan het wegsmate positie: 2 |
497 (z13c) | Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03209) |
vertaling: ha is alle kapotte dinges oan het wegsmate positie: 2 |
498 (z13d) | Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03209) |
vertaling: ik vind da ge dikkerer de gazet zot mitte leze positie: 1 |
498 (z13d) | Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03209) |
vertaling: ik vind da ge dikkerer de gazet zot mitte leze positie: 1 |
499 (z13e) | Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03209) |
vertaling: t is stoem oem in den doenkere de gazet te leze positie: 1 |
499 (z13e) | Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03209) |
vertaling: t is stoem oem in den doenkere de gazet te leze positie: 1 |
500 (z13f) | Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03209) |
vertaling: ha is den hielen dag de gazet oan het leze positie: 1 |
500 (z13f) | Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03209) |
vertaling: ha is den hielen dag de gazet oan het leze positie: 1 |
509 (z14a) | Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03209) |
fragment: door (1) |
512 (z15a) | Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03209) |
komt voor: n |
513 (z15b) | Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03209) |
komt voor: n |
514 (z15c) | Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03209) |
komt voor: n |
515 (z15d) | Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03209) |
komt voor: n |
516 (z16a) | Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03209) |
vertaling: R hee iene grienen appel weggegeven en na heetem er nog 2 roe |
412 (z16b) | Er waren veel mensen op het feest (inf. 03209) |
vertaling: der woare veel mense oep de fjost |
413 (z16c) | Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03209) |
vertaling: woare der veel mense oep de fjost |
520 (z16d) | Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03209) |
vertaling: wat vee boeke hedde gekocht |
521 (z16e) | Hij woont bij Marietje (inf. 03209) |
vertaling: ha went ba Marieke |
522 (z16f) | Hij woont bij Wim (inf. 03209) |
vertaling: ha went ba Wim |
523 (z16g) | Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03209) |
vertaling: loept es efkes noa den bakker Wim |
524 (z16h) | Wie heb je gezien? (inf. 03209) |
vertaling: wie hedde gezien |
525 (z16i) | Wie heeft jou gezien? (inf. 03209) |
vertaling: wie hee aa gezien |
527 (z16j) | Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03209) |
vertaling: haak da gewete haak het ni gedoan |
528 (z16k) | 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03209) |
vertaling: tza beter zaan nog efkes te wachten |
882 (z16l) | Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 03209) |
vertaling: al e geluk ha Jan den doktoor getelefoneerd en die was er rap |
883 (z16m) | Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 03209) |
vertaling: loept toch vets vervelende jongens |
538 (z17a) | Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
538 (z17a) | Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 5 |
534 (z17b) | Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
534 (z17b) | Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
544 (z17c) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
544 (z17c) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 4 |
545 (z17d) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
545 (z17d) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 3 |
536 (z17e) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
536 (z17e) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03209) |
komt voor: j gebr.: 2 |
605a (z17f) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 03209) |
komt voor: n |
548 (z17g) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 03209) |
komt voor: n |
542 (z17h) | Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 03209) |
komt voor: n |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | Heist-op-den-Berg (K339p); GUV [meta][k]K339p[/k][i]922[/i][i]923[/i][vw]GUV[/vw][/meta] | |||
commentaar | personalia informanten | |||
veldwerker | [v=018] Ze weet nie da Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant2 | [a] Ze weet nie da Marie gisteren gestorven is. [/a] | tagging | ||
commentaar | andere woordvolgorde en perfectum met hebben komen niet voor. Die zaken zijn gevraagd een half uurtje eerder, maar verloren gegaan door een probleem met de apparatuur. | |||
veldwerker | [v=022] Dr wil inemand nie dansen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Do wil niemand nie danse. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=023] Els wil nie dansen en ze wil nie zingen ook nie. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ze wilt nie dansen en ze wilt nie zingen ook nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=025] Niemand eet da ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant2 | [a] Niemad eet dat ooit gewild of gekund. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] maar gewillen en gekunnen? [/v] | tagging | ||
informant2 | [a] Komt voor maar minder. [/a] | |||
veldwerker | [v=026] Jan had heel da brood wel willen op eten. [/v] | |||
informant2 | [a] Jan ha heel da brood wel willen op ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=027] Vertel maar niet wie zij had kunne roepen. [/v] | |||
informant2 |
[a] Vertel maar nie wie dazij had kunne roepe. [/a]
da zij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en wie zij had kunne roepen? [/v] | |||
informant2 | [a] ja ja. [/a] | hoewel geen vertaling voorzien is, is dit antwoord betrouwbaar. Dit was al gevraagd een half uurtje eerder, maar verloren gegaan door een probleem met de apparatuur. | ||
veldwerker | [v=028] Vertel mij ne keer wie dazij had kunne roepen. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Vertelt eens ne keer wie dazij had kunne roepe. [/a]
da zij |
tagging | ||
veldwerker | [v=029] en nie wie asse en ook nie wie ofze? [/v] | tagging | ||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | hoewel nogal beknopt, is dit antwoord betrouwbaar. Dit was al gevraagd een half uurtje eerder, maar verloren gegaan door een probleem met de apparatuur. | tagging | |
veldwerker | [v=035] Jan herinnert zich da verhaal wel. [/v] | |||
informant2 | [a] Ja hij heet dat ontheven he. [/a] | |||
informant1 |
Ge moetet zegge gelijk assemet zoun zeggen en nie _
moet et asse me t |
|||
informant1 | [a] E bukt zezelve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=036] Marie en Piet kijken naar mekaar voor de kerk. [/v] | |||
informant2 | [a] Maria en Piet kijke no mekander veer de kerk. [/a] | |||
informant2 | [a] Ze kijke no een. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=037] Toon wast zich. [/v] | |||
informant2 | [a] Toon wast zezelve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=038] Den timmerman ee geen nagels bij zich. [/v] | |||
informant2 | [a] De schrijnwerker ee geen nagels bij em. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en bij zezelven of zo [/v] | |||
informant2 | [a] Nee nee. [/a] | |||
informant2 | [a] E ee geen nagels bij. [/a] | |||
veldwerker | [v=039] Fons zag een slang naast zich. [/v] | |||
informant2 | [a] Fons zag een slang neffe zezelve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=040] Erik liet mij voor zich werken. [/v] | |||
informant2 | [a] Erik liet mij vee hem werke. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=041] Johanna liet zich mee drijven op de golven. [/v] | |||
informant2 | [a] Ze liet eurzelve mee drijven op de golve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=042] Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant2 |
[a] Toon bekeek zezelven eens goed in de spiegel. [/a]
ze zelven |
tagging | ||
veldwerker | [v=045] Eduard ken zichzelf goe. [/v] | |||
informant2 | [a] Eduard ken zezelve goe. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=046] Ward ee gehoord dater fotos van zichzelf in d etalage staan. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ward ee gehoord dater fotos van emzelf in de etalage staan. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v] en dater fotos van em in d etalge staan? [/v] | |||
informant2 | [a] Da wordt ook gezegd maar meestal is t van emzelf he. [/a] | |||
veldwerker | [v] van zezelven? [/v] | |||
informant1 | [a] Da zijn foto's van em _ van emzelf _ van zezelve. [/a] | |||
veldwerker | [v] foto's van zeneigen? [/v] | |||
informant2 | [a] foto's van zezelve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=048] De sneeuw smelt zich in de zon. [/v] | |||
informant2 | [a] De sneeuw smelt vanzelf in de zon. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=003] Ik denk dat Marie heeft proberen van em nen brief te schrijven. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ik denk da Marie geprobeerd ee em nen brief te schrijve. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=004] Vroeger kweekteke tomaten. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Vroeger kweektek tomate. [/a]
kweekte k |
tagging | ||
veldwerker | [v=004] Vroeger kweektegewij tomaten. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Vroeger kweektewij tomate. [/a]
kweekte wij |
tagging | ||
veldwerker | [v=053] Azek profijtig leef dan levik zoals mijn ouders da willen. [/v] | |||
informant2 |
[a] Azek profijtelijk leef dan levik zoals mijn ouders da gewild emme. [/a]
az ek lev ik |
tagging | ||
informant2 |
[a] Azekik profijtelijk leef _ [/a]
az ek ik |
tagging | ||
veldwerker | [v=055] Asij nog drie jaar leeft dan leeftij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant2 |
[a] Asem nog drie jaar leeft dan leeftem langer dan ze vader. [/a]
as em leeft em |
tagging | ||
informant1 |
[a] Dan leeftem nog langer as ze vader. [/a]
leeft em |
|||
veldwerker | [v] en atem nog drie jaar leeft? [/v] | |||
informant1 | [a] Neen he. [/a] | |||
informant2 |
[a] of asen nog drie jaar langer had geleefd [/a]
as en |
niet goed hoorbaar of het 'en' of 'em' is | ||
informant1 |
[a] dan leeften langer as zen vader. [/a]
leeft en |
niet goed hoorbaar of het 'en' of 'em' is | ||
veldwerker | [v] As hij nog drie jaar leeft _ [/v] | |||
informant2 |
[a] As ha nog drie jaar langer leeft dan leeftem langer dan ze vader. [/a]
leeft em |
niet goed hoorbaar of het 'en' of 'em' is | ||
informant2 | [a] As ha _ de nadruk op ha. [/a] | |||
veldwerker | [v=057] As zij zo gevaarlijk leeft dan leefse nie lang nie meer. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ja asse zo _ as zij zo gevaarlijk leeft dan leefse nie lang nie meer he. [/a]
a se leef se |
tagging | ||
informant1 |
oe zoudegijget zegge
zou de gij get |
|||
informant1 |
zegt gijget eens
gij get |
|||
informant3 |
ik bennekik maar nen boer zulle.
ben ek ik |
|||
veldwerker | [v] Assezij? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=059] Ast nu nog leeft dan levet morge ook nog. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ast nu nog leeft dan leeftet morgen ook nog. [/a]
as t leeft et |
tagging | ||
veldwerker | [v=061] Als jullie zo gevaarlijk leven dan levejullie nooit zo lang azzekik. [/v] | |||
informant2 |
[a] Asgijle zo gevaarlijk leeft he dan leefdegijle _ nie zo lang azzekik. [/a]
as gijle leef de gijle az ek ik |
tagging | ||
veldwerker | [v] en addegulle? [/v] | |||
informant1 |
[a] Nee. Asgijle. [/a]
as gijle |
|||
veldwerker | [v] asgegijle? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] en dan leef gijle? [/v] | |||
informant1 |
[a] Nee. Dan leefdegelle. [/a]
leef de gelle |
|||
veldwerker | [v=063] Asse voor hun werk leven dan leveze voor ulder kinders. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asse vee ulle werk leve dan leveze nie vur ulle _ vur ulle joeng. [/a]
a se leve ze |
tagging | ||
informant1 |
[a] Aszulle [/a]
as zulle |
|||
veldwerker | [v=067] As Rudy nog leeft dan leef Leo ook nog. [/v] | |||
informant1 |
[a] As de Rudy nog leeft dan leefte _ [/a]
leeft e |
tagging | ||
informant2 | [a] Dan leeft den anderen ook nog. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=068] Asge gezond leeft dan leefde langer. [/v] | |||
informant2 |
[a] Asge gezond leeft he leefde langer. [/a]
as ge leef de |
tagging | ||
informant2 |
[a] Asga gezond leeft dan leefde langer. [/a]
as ga leef de |
tagging | ||
veldwerker | [v=069] Asser zo weinig mensen van den boerenstiel leven dan leveder veel van de fabriek. [/v] | |||
informant2 |
[a] aster zo weinig mense van de boerenstiel leve dan leveter veel van de fabriek. [/a]
as ter leve ter |
tagging | ||
veldwerker | [v=070] As Bart en Liesken in den hemel leven dan leve Marie en Frans in d hel. [/v] | |||
informant2 | [a] As Bart en Maria in den hemel leve dan leve Frans en Liesken in de hel. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=071] Aswe sober leven levewe gelukkig. [/v] | |||
informant2 |
[a] Aswe profijtig leve dan levewe gelukkig. [/a]
as we leve we |
tagging | ||
informant1 |
[a] Asme profijtig _ [/a]
as me |
tagging | ||
informant2 | [a] of as wijle [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Amme profijtig leve _ [/a]
a me |
tagging | ||
veldwerker | [v] Ammewulle profijtig leven? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=072] Jan leeft eens wa gezonder. [/v] | |||
informant2 | [a] Jan leefd eens een beetje gezonder. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=073] Kinderen leeft eens een beetje gezonder. [/v] | |||
informant2 | [a] Joeng leefd eens een beetje gezonder. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=065] Zouk da nog wel kunnen doen? [/v] | |||
informant2 |
[a] Zouk da nog wel kunne doen? [/a]
zou k |
tagging | ||
veldwerker | [v] en zounek? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=075] K vin dat iedereen moet kunne zwemmen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ik ven dat iedereen moet kunne _ kunne zwemme. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=077] Ik vin dat iedereen moet zwemme kunnen. [/v] | |||
informant3 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=080] Ik vin dat iedereen kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=082] K vin dat iedereen zwemme kunne moet. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=084] K vin dat iedereen zwemme moe kunnen. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=872] K weet datij zal moeten terug komen. [/v] | |||
informant2 |
[a] K weet datn zal moete terug kome. [/a]
dat n |
tagging | ||
veldwerker | [v] Ik weet datem terug zal moete kome. [/v] | |||
informant2 | [a] Minder. Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ik weet datij zal terug moete kome. [/v] | |||
informant1 | [a] Nee nee. [/a] [/n] | |||
veldwerker | [v=086] Ik weet dat Eddy morgen wilt brood eten. [/v] | |||
informant2 | [a] K weet dat Eddy morgen zal wille brood ete. [/a] | klinkt nogal onzeker en wordt verderop ontkend (door beide informanten); waarschijnlijk naäpen | ||
informant2 |
[a=n] K weet datn morgen brood zal willen ete. [/a]
dat n |
|||
veldwerker | [v=087] Eddy moet kunne vroeg op staan. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Eddy moet vroeg kunnen op staan. [/a] | |||
veldwerker | [v=114] K weet da Jan wilt varkens kopen. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. K wee da Jan varkens wilt kope. [/a] | |||
veldwerker | [v=132] Ik denk da Marie zal moeten em roepen. [/v] | |||
informant2 | [a] K denk da Marie em zal moete roepe. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=136] Jan en ee nie veel geld nie meer. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Jan ee nie veel geld nie meer. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en Jan ee nie veel geen geld nie meer. [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=137] IJ wil geen soep nie meer eten nie. [/v] | |||
informant2 | [a] E wilt geen soep nie meer en ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant1 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=140] Zitten ier nergens geen muizen? [/v] | |||
informant2 | [a] Zitten ier ieverans geen muize? [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Zitten ier echt nieverans geen muize? [/a] | informant twee, met zuiverder personalia, is het hier grondig mee oneens; blijft dus een twijfelgeval | ||
informant2 | [a] Allez ik zou zegge ieverans he. [/a] | |||
veldwerker | [v=146] IJ spreek nie goe geen Frans. [/v] | |||
informant1 | [a] En spreek nie goe _ [/a] | negatiepartikel of accusatief initieel subject? | ||
informant2 | [a=n] A spreek nie goe Frans. [/a] | |||
informant2 |
[a] Ja maar zo goed spreekik geen Frans. [/a]
spreek ik |
|||
veldwerker | [v] En ja maar ik spreek zo goed geen Frans? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=148] Alleman is gene stielman. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Alleman is gene stielman. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=149] IJ eet toch overal geen vrienden. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ja maar ij ee overal geen vriende. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] IJ ee nie overal vrienden? [/v] | |||
informant2 | [a] Da betekent t zelfste ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=150] IJ weet van die zaak nie. [/v] | |||
informant2 | [a] A weet van die zaak nie alles. [/a] | |||
veldwerker | [v=154] Boeken ee Jan drie. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nie in die volgorde. [/a] | |||
informant2 | [a] Jan ee drie boeke. [/a] | |||
veldwerker | [v=156] Jan weet datem voor drie ure den auto moet hebbe gemaakt. [/v] | |||
commentaar | [a=n] zie verderop [/a] | |||
veldwerker | [v=157] Zie vorige vraag [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Jan weet datn vee drie uur den auto moet gemaakt emme. [/a]
dat n |
tagging | ||
veldwerker | [v=160] Jan weet datem veur drie uur den auto gemaakt moet en. [/v] | tagging | ||
informant2 | [a] Da zou kunne maar da wor weinig gebruikt. [/a] | |||
veldwerker | [v=161] Jan weet datem voor drie uur den auto gemaakt emme moet. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=188] Edde genoeg mensen om t hooi van t land t halen? [/v] | |||
informant2 |
[a] Edde genoeg volk om et hooi van et land t hale. [/a]
e de |
tagging | ||
veldwerker | [v] vur t hooi _ [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. Om. [/a] | |||
veldwerker | [v=189] T was schoon van Jan van te komen helpen. [/v] | |||
informant2 | [a] T was schoon van Jan om te komen helpe. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en nie van te komen _ [/v] | |||
informant2 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v] en voor te komen helpe? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=190] Die ton is zwaar om te dragen. [/v] | |||
informant2 | [a] Die ton is zwaar om te drage. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en zwaar voor te dragen? [/v] | |||
informant2 | [a] T is om. [/a] | |||
informant2 | [a] Z is zwaar om drage he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=192] W hopen allemaal van op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant1 | [a=j] W hopen allemaal van op tijd thuis te zijn he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en om op tijd? [/v] | |||
informant1 | [a] Van op tijd. [/a] | |||
veldwerker | [v] en w hopen op tijd thuis te zijn. [/v] | |||
informant1 | [a] Nee ik denk dat die van de bij hoort he. [/a] | |||
veldwerker | [v=193] Da s zo zeker as één en één twee is. [/v] | |||
informant1 | [a] Da s zo zeker lijk as één en één twee is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=198] Dieë kan staan zage zn. [/v] | |||
informant2 | [a] Dieë kan staan zage ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=199] IJ staat te zagen. [/v] | |||
informant2 | [a] IJ staat te zage. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=200] Toen we aan kwame regende het. [/v] | |||
informant2 |
[a] Asme aan kwame regendet. [/a]
as me regende t |
tagging | ||
veldwerker | [v=215] K geloof dak groter ben dan hij. [/v] | |||
informant1 |
[a] K geloof dak groter ben dan hij. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v] dak groter ben of dak groter zijn? [/v] | |||
informant1 | [a] Zijn. [/a] | |||
informant2 |
[a] dak groter zijn dan hij. [/a]
da k |
|||
veldwerker | [v] en dan em? [/v] | |||
informant2 | [a] ij. [/a] | |||
veldwerker | [v=216] Ze gelooft dagij vroeger thuis zijt danekik. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ze gelooft dagij vroeger thuis zijt asekik. [/a]
da gij as ek ik |
tagging | ||
veldwerker | [v] en asik in plek van azzekik? [/v] | |||
informant1 |
[a] Azzekik. [/a]
az ek ik |
|||
veldwerker | [v] as mij? [/v] | |||
informant1 |
[a] Nee. Azzekik. [/a]
as ek ik |
|||
veldwerker | [v=217] Ge geloof zeker nie datij sterker is asgij. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ge gelooft zeker nie datem sterker is asgij? [/a]
dat em as gij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en asgegij? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] en as u? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=218] Ze geloven dawij rijker zijn dan zij. [/v] | |||
informant2 | [a] Ze gelove da welle rijker zijn dan _ dan zelle. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=219] We geloven da gulle nie zo slim zijt as wij. [/v] | |||
informant2 | [a] We gelove da gelle nie zo slim zijt as welle. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en me geloven? [/v] | |||
informant1 | [a] Me nie. We. [/a] | |||
veldwerker | [v=220] Gulle geloof zeker nie das armer zijn dan gulle. [/v] | |||
informant2 |
[a] Gijle gelooft zeker nie dasse armer zijn dan gelle. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=221] U gelooft da Lisa even schoon is as Anna. [/v] | |||
informant2 | [a] Gij gelooft da Anna _ da Lisa even schoon is as Anna. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=222] IJ gelooft da Bart en Peter sterker zijn dan Geert en Jan. [/v] | |||
informant2 | [a] IJ gelooft da Bart en Peter sterker zijn dan _ [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=232] IJ zal ine meer komen zeker? [/v] | |||
veldwerker | [v] Toetoet ij ga wel nog komen. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Dieën toetoet zeggewij nie he. [/a]
zegge wij |
|||
veldwerker | [v=230] Jaj ij doet of zoiets? [/v] | |||
informant2 | [a=n] nee. Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=248] Ik doe wel ne keer die tassen af wassen. [/v] | |||
informant1 |
[a] K zalekik de jatten wel af wasse. [/a]
zal ek ik |
|||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=249] De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is die stond achter mij. [/v] | |||
informant2 | [a] De jonge waa van de moeder hertrouwd is dieë stong achter mij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=250] De bank waar z op zaten was juist geverfd. [/v] | |||
informant1 |
[a] De bank waa das op zate was juist _ pas _ [/a]
da s |
|||
informant2 |
[a] De bank waar op dasse zatn was pas geverfd. [/a]
da ze |
tagging | ||
informant2 |
[a] De bank waar as op zate. We zoun ook kunne zegge de bank waar op dasse zate. [/a]
a s da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=253] Marie was ginder ook wat da heel plezierig was. [/v] | |||
informant1 | [a] Marie was _ was daar ook en da was heel plezant. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=255] In t dorp waar ik woon staatr een oud kerkske. [/v] | |||
informant2 |
[a] In t dorp waar dakik woon staat een oud kerkske. [/a]
da k ik |
tagging | ||
veldwerker | [v=256] Op den dag daw aan kwame regendet. [/v] | |||
informant2 |
[a] Den dag dame aan kwame regendet. [/a]
da me regende t |
tagging | ||
veldwerker | [v=257] Da s iets die heel schoon is. [/v] | |||
informant1 | [a] Da s iets da heel schoon is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=259] Wie geld eet moet mij maar wa geven. [/v] | |||
informant2 |
[a] Wie datr geld eet moet _ moet mij maar wa geve. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v=260] Wa peisde nu wie dak in t stad gezien heb. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Wa denkte wie dak nu in t stad gezien em. [/a]
denk te da k |
'wie' eerst wordt wel als beter beschouwd | tagging | |
informant2 |
[a] Wie peisde nu dak in t stad gezien em. [/a]
peis de da k |
|||
veldwerker | [v=262] Wie peisde nu wie dak tegen gekomen zijn. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Dieën tweede wie nie he. [/a] | |||
veldwerker | [v=261] Wa peisde hoe dasset op gelost en. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Wa peisde hoe dasnt op gelost emme. [/a]
peis de das nt |
lijkt wel epenthetische nasaal | tagging | |
informant2 |
[a] Hoe peisde dazet op gelost hemme. [/a]
peis de da ze t |
tagging | ||
veldwerker | [v=265] Hoe peisde hoe dasset op gelost en. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee nee. Geen twee kere. [/a] | |||
veldwerker | [v=273] Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant2 | [a] Ze trok de sarze nor eur. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=296] Zoutij da gedaan hebbe gekund. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=297] zoutij da gedaan gekund hebben. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ook nie. [/a] | |||
informant2 |
[a] Zoutem da kunne gedaan emme. [/a]
zout em |
|||
veldwerker | [v=308] Zoutij da hebben kunnen doen? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
informant2 |
[a] Zoutem da kunne doen emme. [/a]
zout em |
|||
veldwerker | [v=502] Marie zit patatten te schillen. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Marie zit patatte te schille. [/a] | |||
veldwerker | [v=309] Ik heb geen goesting en voeren de koeien. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. K em geen goesting om de koeie te voere. [/a] | |||
veldwerker | [v=317] Marie al haar koeien zijn verdronken bij d overstroming. [/v] | |||
informant2 | [a] Al de koeie van Marie zijn verdronke bij d overstroming. [/a] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=319] Dit denkik nie aan. [/v] | |||
informant1 |
[a] Do denkek nie aan. [/a]
denk ek |
|||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=321] Die rare jongen ek mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant2 |
[a] Met dieë rare jongen bennek naar de markt geweest. [/a]
ben ek |
|||
veldwerker | [v=322] K heb al d eerste drie sommen gemaakt. De welke eddegij gemaakt. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Ik em de eerste drie sommen al gemaakt. Welke heddegij gemaakt. [/a]
he de gij |
expliciete afwijzing pas bij volgende vraag | ||
veldwerker | [v=323] zie vorige vraag [/v] | |||
informant2 |
[a=j] De wafferen eddegij gemaakt? [/a]
wa fer en e de gij |
tagging | ||
informant1 |
[a] De welke nie. Welken eddegij al gemaakt. [/a]
e de gij |
|||
veldwerker | [v=324] De zulke zouk nie durven op eten. [/v] | |||
informant2 |
[a] Zo ene moetek nie emme. [/a]
moet ek |
wel degelijk meervoud | ||
veldwerker | [v=325] De die zouk nie durven op eten. [/v] | |||
informant2 |
[a] Die zouk nie durven op ete. [/a]
zou k |
|||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=327] Gaan helpt uw broer eens. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a] Gaat ou broer eens helpe. [/a] | |||
veldwerker | [v=329] K geloof die jongen vinnez allemaal wel nen braven. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Ik geloof dasse die jongen allemaal wel nen brave vinne. [/a]
da se |
|||
veldwerker | [v=350] Ik weet datem is gaan zwemmen. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Ik weet datem gaan zwemmen is. [/a]
dat em |
tagging | ||
veldwerker | [v=347] Niet datem is gaan zwemmen? [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=875] Of ij ee weeste zwemmen? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
commentaar | spontaan gesprek | |||
veldwerker | [v=356] Zijn huis _ t staat te koop. Zoude dan kunnen antwoorden maar neet? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Maar neet. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=n] Maar neet gij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=353] Bah jaak gij. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee met een k nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Wilde nog een beetje koffie? [/v] | |||
informant1 | [a] Bah ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] maar nie bah jaat? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=357] Ah ja dr kom morgen iemand langs. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Wie da? [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Ah ja maar wie da? [/a] | |||
veldwerker | [v=358] Ik peis datr iemand die koekskes op gegeten eet maar ik weet nie wie da. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=359] Me zulk weer ge kun nie veel doen. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Me zo e weer kunde _ [/a]
kun de |
|||
informant2 |
[a=n] _ kunde nie veel doen. [/a]
kun de |
|||
veldwerker | [v=363] Gij ga naar t voetbal kijke met mijn. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ge ga naar de voetbal kijke me mij. [/a] | |||
veldwerker | [v=364] Isem dood? [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Isem dood. [/a]
is em |
tagging | ||
veldwerker | [v] en istem dood? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. Da s nie van _ [/a] | |||
veldwerker | [v] Ja. Em is dood. [/v] | |||
informant2 | [a] IJ is dood. [/a] | |||
veldwerker | [v=368] Me hij te gaan werken moestzezij heel den dag thuis blijven. [/v] | |||
informant1 | [a] Met da ha ging werke moest zij den helen dag thuis blijven he. [/a] | |||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=369] Me het te sneeuwen kostewe de stad nie uit. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Me dat ging sneeuwe _ [/a]
da t |
|||
veldwerker | [v=370] Da s de man dieze geroepen hebben. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da s de man dieëze geroepen emme. [/a]
dieë ze |
tagging | ||
veldwerker | [v] en dasse geroepen emme? [/v] | |||
informant1 |
[a] Nee. Dieëze geroepen emme. [/a]
dieë ze |
tagging | ||
veldwerker | [v] die asse geroepen en? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=371] Da s de man diet verhaal verteld eet. [/v] | |||
informant2 | [a] Da s de vent die et verhaal verteld ee. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] die da t verhaal verteld ee? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] en da t verhaal verteld ee? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=372] Da s de vent die ik denk da t verhaal verteld ee. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da s de vent wo van dak denk datn t verhaal verteld ee. [/a]
da k dat n |
tagging | ||
veldwerker | [v] en da s de vent diek denk dat _ [/v] | |||
informant2 | [a] Ja. Da wordt nie gebruikt in t Heists dialect. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=373] Da s de vent diek denk dasse geroepen hebben. [/v] | |||
informant1 |
[a] Da s de vent dak denk dasse geroepen emme. [/a]
da k da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] dieëze geroepen emmen of zo? [/v] | |||
commentaar | geen ondubbelzinnig antwoord; vooral veel twijfel | |||
veldwerker | [v=380] Dat is t huis dak gekocht heb. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da s t huis dak gekocht em. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=387] Wanneer gaatr ooit vrede zijn in heel de wereld? [/v] | |||
informant2 | [a] Nooit. [/a] | |||
informant2 | [a=j] Nooit nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=388] Wie isser ier bier aan t drinken? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Niemand nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=389] Waar groeitr geld aan de bomen? [/v] | |||
informant1 | [a=j] Nieverast nie. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Ieveranst nie. [/a] | |||
veldwerker | [v=390] Wa isser rond en vierkant tegelijk? [/v] | |||
informant2 | [a] Niks. [/a] | |||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=391] En hoeveel kinderen zitten dr ier aan tafel? [/v] | |||
informant2 | [a] Geen enkel. [/a] | |||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant1 | [a=n] [/a] | |||
informant1 | [a] Geeneen ook. [/a] | |||
veldwerker | [v=393] Nie vertellen dache ne cadeau gekocht et voor em zn. [/v] | |||
informant1 |
[a] Nie verklappe dache ne cadeau gekocht et vur em he. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v=395] Geloofde nie datij gevallen eet? [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Geloofde nie datn gevallen is. [/a]
geloof de dat n |
|||
veldwerker | [v=397] T schijnt dasse niets mag eten. [/v] | |||
informant1 |
[a] T schijnt dasse niks mag ete. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] en da schijnt? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=398] Ze schijnt niets te mogen eten. [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=399] Wendy probeerde om niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Wendy probeert om niemand zeer te doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] voor niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant2 | [a] Om. [/a] | |||
veldwerker | [v] of ze probeerde van niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] Ze probeerde niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant2 | [a] Altijd me om he. [/a] | |||
veldwerker | [v=400] T beloof weer ne schonen dag te worren. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Het belooft van ne schonen dag te worre. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] om ne schonen dag te worre. [/v] | tagging | ||
informant1 | [a] Nee. Van. [/a] | |||
veldwerker | [v] voor ne schonen dag te worre. [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] en zonder iets? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Het belooft om ne schonen dag te worre. [/a] | |||
informant2 |
[a] dien om komter bij in Heist he. [/a]
komt er |
|||
veldwerker | [v=401] T is misschien beter om nog een beetje te wachten. [/v] | |||
informant1 | [a=j] _ misschien beter om nog een beetje te wachte. [/a] | |||
informant2 | [a=j] T is misschien beter nog een beetje te wachte. [/a] | bij expliciete vraag verderop wordt deze mogelijkheid ontkend. | tagging | |
veldwerker | [v] Van nog een beetje te wachten? [/v] | |||
informant1 | [a] Om. [/a] | |||
veldwerker | [v] Veur nog een beetje te wachten? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=402] W hadden t geluk om em direct terug te vinnen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] W hadde geluk om em direct terug te vinne. [/a] | 'van' wordt toch als beter bestempeld | tagging | |
informant1 | [a=j] _ van em direct terug te vinne. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en w hadden t geluk em direct terug te vinnen. [/v] | |||
informant1 | [a] K denk dat die van do bij hoort. [/a] | |||
veldwerker | [v] voor em direct terug te vinnen? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=403] T lijkt wel of er iemand in den hof staat. [/v] | |||
informant2 |
[a] T is precies dater iemand in den hof sta. [/a]
dat er |
tagging | ||
informant1 |
[a] T is precies of dater iemand in den hof sta. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v=417] K gakiket wel krijgen. [/v] | |||
informant1 |
[a] K zalekiket wel krijge. [/a]
zal ek ik et |
tagging | ||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=418] durfdergij op duwen? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Durfdegij dr op duwe? [/a]
durf de gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=424] Ik heb em et gegeven. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ik emetem gegeven. [/a]
em et em |
tagging | ||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant2 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=425] Ze leefsij op water en brood van de week. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Z ee zaa do niks mee te make. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en z eezezij der niks mee te maken? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=426] Marie ee zij der niets mee te maken. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Dan valt da weg ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=427] W emmewij der niets mee te maken. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Wellen ebbe der niks mee te make. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en wulle game da wel doen? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=429] IJ eetij der niets mee te maken. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] A eeter niks meete make. [/a]
eet er |
tagging | ||
veldwerker | [v] G e gij der niets mee te maken. [/v] | tagging | ||
informant1 | [a] Gij et do niks mee te make. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] G e gulle der niets mee te make. Kan da? [/v] | |||
informant2 | [a] Gellen et dor niks mee te make. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=428] Marie zei damewulle zulle winnen. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee. Marie zei da wijle zulle winne. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=430] Ik peis datem morgen ook komt. [/v] | |||
informant1 |
[a] K peis datem morgen wel komt. [/a]
dat em |
tagging | ||
veldwerker | [v] en datemij? [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=453] Ze zijn geweest naar de markt. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ze zijn no de markt geweest. [/a] | |||
veldwerker | [v=459] IJ eet dn bal gesmeten in de mand. [/v] | |||
informant2 | [a=n] _ eet dn bal in de mand gesmete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=463] IJ eet dn bezem geveegd helemaal kapot. [/v] | |||
informant2 | [a=n] E eet dn bezem helemaal kapot geveegd. [/a] | |||
veldwerker | [v=494] K vin da Jan beter dn dokter kost geroepen en. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ik vin da Jan beter dn dokter kost geroepen emme. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=495] Ik denk dache veel weg zult moete smijten. [/v] | |||
informant1 |
[a] K denk dache veel zult moete weg smijte. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v] en nie dache veel weg zult moete smijten. [/v] | |||
informant2 | [a] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] en ik denk dache veel zult weg moete smijten? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=497] IJ is al t kapot gerief aan t weg smijten. [/v] | |||
informant1 | [a] E s al t kapot gerief aan t weg smijte. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=517] Robert eet drie groen appels en Marie eeter drie rooie. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Robert ee drie groen appels en Marie eeter drie rooie. [/a]
eet er |
tagging | ||
veldwerker | [v=412] Dr ware veel mensen op t feest. [/v] | |||
informant1 | [a] Dr ware veel mensen op de feest. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=413] Waren der veel mensen op t feest? [/v] | |||
informant2 |
[a] wareter veel mensen op de feest? [/a]
ware ter |
tagging | ||
veldwerker | [v=520] Waveur boeken edde gekocht? [/v] | |||
informant2 |
[a] Waffeu boeken edde gekocht? [/a]
wa feu e de |
tagging | ||
veldwerker | [v=524] Wien edde gezien? [/v] | |||
informant2 | [a] Wie edde gezien? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=526] Wie eet ou op de kermis gezien? [/v] | |||
informant2 | [a] Wie heeter ou op de kermis gezien? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=530] Marie zei dagij Piet nen boek et proberen te verkopen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Marie zei dagij Piet nen boek et probere te verkope. [/a]
da gij |
aarzelend; wordt verderop afgekeurd | tagging | |
informant1 | [a=n] nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=531] Wim dacht dakik Els had geprobeerd ne cadeau te geven. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Wim ducht datik geprobeerd had Els ne cadeau te geve. [/a]
dat ik |
|||
veldwerker | [v=532] Karel weet dagij et geprobeerd Marie nen boek te verkopen. [/v] | tagging | ||
informant2 | [a] Karel weet _ [/a] | |||
informant1 |
[a=j] _ dachij geprobeerd et Marie nen boek te verkope. [/a]
da gij |
|||
veldwerker | [v=336] In die tijd leefde ik er op los. [/v] | |||
informant1 |
[a] In dieën tijd leefdekiker op los. [/a]
leefde k ik er |
tagging | ||
veldwerker | [v=337] Vroeger leefde hij as een beest. [/v] | |||
informant1 |
[a] Vroeger leefdenij gelijk een beest. [/a]
leefden ij |
tagging | ||
veldwerker | [v=338] Daar leefdewij als god in Frankrijk. [/v] | |||
informant1 |
[a] Dor leefdewelle gelijk as god in Frankrijk. [/a]
leefde welle |
tagging | ||
veldwerker | [v=339] Niemand maget zien dus ik vin dagijt ook nie moogt zien. [/v] | |||
informant2 |
[a] Niemand maget zien en ik vin dagijt ook nie moogt zien. [/a]
mag et da gij t |
tagging | ||
veldwerker | [v=345] Jaren geleden leefde gij als ne kluizenaar. [/v] | |||
informant2 |
[a] Jare geleden leefdegij as ne kluizenaar. [/a]
leefde gij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en leefdenegij? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=408] Op die feest wordter veel gedanst. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Op da feest wordter veel gedanst. [/a]
wordt er |
tagging | ||
informant1 | [a=n] Op da feest wordt veel gedanst. [/a] | |||
veldwerker | [v=409] Nu wordter alleen nog maar brood verkocht in die winkel. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Nu wordter nog alleen brood verkocht. [/a]
wordt er |
tagging | ||
informant2 | [a] Nu wordt _ nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=414] Gisteren stondr ne rare vent in den hof. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Gisteren stonder nen aardige vent in den hof. [/a]
stond er |
tagging | ||
veldwerker | [v] en kunde daar de er weg laten? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=515] Zij zijt ook ne raren één. [/v] | |||
informant1 | [a] Gij zijt ook ne rare. [/a] | |||
veldwerker | [v=512] Zo n ding één ek nog nooit gezien. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Zo n dinges hemmek nog nooit gezien. [/a]
hem ek |
|||
veldwerker | [v=521] IJ woon bij Marie. [/v] | |||
informant1 | [a] E woon bij Marie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] E woon bij Marieë. [/v] | |||
informant1 | [a] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=521] IJ woon bij Wimme. [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
informant2 | [a] E woon bij Wim. [/a] | |||
veldwerker | [v] en ij woon bij Karels. [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. E woon bij Karel. [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=844] K eb niemand nie gezien. [/v] | |||
informant2 | [a] K em iemand nie gezien. [/a] | |||
informant1 | [a] K em niemand nie gezien. [/a] | wordt als jonger ervaren | tagging | |
veldwerker | [v=850] K geloof dak niemand nie gezien heb. [/v] | |||
informant1 |
[a] K geloof dak niemand gezien em. [/a]
da k |
|||
informant2 |
[a] Ik geloof dak iemand nie gezien em. [/a]
da k |
|||
veldwerker | [v=846] Iemand ee mij nie gezien of niemand ee mij nie gezien. [/v] | |||
informant1 | [a] Niemand ee mij gezien. [/a] | |||
informant2 | [a] Maar ge kunt ook zegge iemand nie ee mij gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] Iemand nie hebbek gezien. [/v] | |||
informant2 |
[a] Asse zegge gij et toch wel iemand gezien. Iemand nie emmek gezien. [/a]
a se em ek |
tagging | ||
veldwerker | [v=000] Niemand nie emme gezien. [/v] | |||
informant2 | [a] Nee da zou nie gaan. [/a] | |||
veldwerker | [v=847] K geloof da niemand mij nie gezien eet. [/v] | |||
informant2 | [a] K geloof da niemand mij nie gezien ee. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] _ da niemand nie mij gezien ee. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=848] Niemand ek nie gezien. [/v] | |||
informant2 | [a] Die constructie nie. [/a] | |||
veldwerker | [v=851] K geloof da niemand nie mij gezien eet. [/v] | |||
informant2 | [a] Nee. [/a] | |||
informant1 | [a] K geloof da niemand mij gezien ee. [/a] | |||
veldwerker | [v=847] K geloof da niemand mij nie gezien eet. [/v] | |||
informant2 | [a] Ik geloof da niemand mij nie gezien ee. [/a] | tagging | ||
commentaar | benefactiefzinnen (geen enkele mogelijk) | |||
veldwerker | [v=885] gaan-paradigma | |||
informant2 | [a] Ik gaan. Gij ga. Hij gaat. Welle gaan. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Gelle ga en zij gaan. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Zij gaat. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Zij gaa. [/a] | |||
informant2 | [a] Ah ge gaat al. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] Gaan-paradigma in inversie [/v] | |||
informant2 |
[a] Morgen ganek. [/a]
gaan ek |
tagging | ||
informant2 |
[a] Morgen gadegij. [/a]
ga de gij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Morgen gaatem. [/a]
gaat em |
tagging | ||
informant1 |
[a] Gaatij. [/a]
gaat ij |
tagging | ||
informant2 | [a] Morgen gaan welle. [/a] | tagging | ||
informant2 |
[a] Morgen gadegelle. [/a]
ga de gelle |
tagging | ||
informant2 | [a] Morgen gaan zelle. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Morgen gassij. [/a]
ga zij |
tagging | ||
veldwerker | [v=000] OVT-paradigma van doen. [/v] | |||
informant2 | [a] Ik deej. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Gij deed. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] IJ deej. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Wij deeje. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Gelle deed. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Zij deeje. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] OVT van doen in inversie. [/v] | |||
informant2 |
[a] Gisteren deejek. [/a]
deej ek |
tagging | ||
informant2 | [a] Gisteren deet gij. [/a] | achteraf bijgestuurd tot deedegulle | tagging | |
informant2 | [a] Gisteren deej hij of deej zij. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Gisteren deeje welle. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Gisteren deet gelle. [/a] | achteraf bijgestuurd tot deedegulle | tagging | |
informant2 | [a] Gisteren deeje zelle. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Deet gelle of deedegelle? [/v] | |||
informant1 |
[a] Gisteren dedegij da [/a]
dee de gij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Gisteren dedegelle. [/a]
dee de gelle |
tagging | ||
commentaar | spontaan gesprek | |||
informant1 |
t ee geweest dachet _
da ge t |
let op keuze hulpwerkwoord | ||
informant1 |
dan eeget eens een paar jaar eigenlijk dache geen gehad et
ee get da ge |
|||
commentaar | spontaan gesprek | |||
informant1 | en één van die nichtjes die sprak altijd _ | linksdislocatie; let ook op gebruik 'die' (ook elders) | ||
commentaar | spontaan gesprek | |||
commentaar | invullen personalia | |||
commentaar | spontaan gesprek | |||
informant1 | en s avonds was t ook altijn he | let op tussen-n | ||
commentaar | spontaan gesprek | |||
informant1 | da en trekt op niks | negatiepartikel? | ||
commentaar | spontaan gesprek | |||
commentaar | einde gesprek [/n] |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
226 | Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet | Peilen naar betekenis (bevestigend of ontkennend).; Laten inspreken: Betekent dit dat hij slaapt of juist niet? |
komt voor
: n |
227 | Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet | Peilen naar betekenis (bevestigend of ontkennend).; Laten inspreken: Betekent dit dat hij slaapt of juist niet? |
komt voor
: n |
228 | Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet | Peilen naar betekenis (bevestigend of ontkennend).; Laten inspreken: Betekent dit dat hij slaapt of juist niet? |
komt voor
: n |
231 | A: Hij zal niet komen. B: Hij doet. |
komt voor
: n |
|
243 | Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet |
komt voor
: n |
|
244 | Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet |
komt voor
: n |
|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: waarvan |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: wie zijn |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: die zijn |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: waar a ze op |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: waarop da ze |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: dat ze |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. | opmerking: zie veldwerk |
600 | Pas op dat je niet en valt. | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: j |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
606 | Dat kan daar nie in nie | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
vorm: ieverans nie |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan smoort nie meer. |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
: j |
701 | Ge weet gij d'r niks van. | Indien ja: Kan de preverbale 'ge' ook vol zijn? (invullen bij ANTWOORD2); Indien 700 en 702 nee: ga naar 727 |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
702 | Ge weet gullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
703 | Ze weten zullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
704 | Hij weet hij d'r niks van. |
komt voor
: n |
|
723 | Weet je (gij) al dat je (gij) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n vorm: weettegij al of dachij naar t feest moogt kome |
724 | Weet je (gullie) al dat je (gullie) ook naar het feest mogen komen? | Subjectdubbeling na V: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 1); Subjectdubbeling na COMP: ja/ nee (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n vorm: weettegulle al of dachulle naar t feest moogt kome |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: hij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: n |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: mogeme opmerking: doffe vorm slecht verstaanbaar |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wij opmerking: doffe vorm slecht verstaanbaar |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wijle opmerking: doffe vorm slecht verstaanbaar |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. | ||
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: mekander |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
vorm: hem |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j vorm: do |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j vorm: do |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j vorm: do |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
vorm: as iedereen |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
vorm: as een vrouw |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | opmerking: zie veldwerk |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ik ging |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingdegij |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gij gingt |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingek |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginghij |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hij ging |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginget |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingzij |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: wij ginge |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: gingdegijle |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gulle gingt |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: wijle ginge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: zij ginge |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingezijle |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j vorm: die?n |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j vorm: die |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: j |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: n |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: j |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: j |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: j |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: j |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zezelven |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zezelve |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: em |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut