SAND-data Nispen (K188p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03403) vertaling: J kent da verhaal nog wel
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03403) vertaling: M&P zien mekaore vor de kerk
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03403) vertaling: T wast z'n eige
opm.: reflexief: z'n eigen
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03403) vertaling: de timmerman ee gin spijkers bij um
opm.: reflexief: hem
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03403) vertaling: F zaag ne slang neffe num
opm.: reflexief: hem
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03403) vertaling: E liet mijn vur z'neige werke
opm.: reflexief: z'n eigen
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03403) vertaling: J liet d'r eige meej drijve op de golve
opm.: reflexief: haar eigen
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03403) vertaling: T bekeek z'n eige is goed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03403) vertaling: J eed in twee menute 'n bierke gedronke
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03403) vertaling: deze schoene zitte makkelijk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03403) vertaling: E kent z'n eige goed
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03403) vertaling: W eed geoord dat er foto's van z'n eige vor 't raam staan
opm.: reflexief: z'n eigen
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03403) vertaling: die errepels schelle nie makkelijk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03403) vertaling: di glas brikt a 't op de grond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03403) vertaling: dokter, leef ik wel goed
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03403) vertaling: ij bleft al jaore in leve van de naolaotenschap van z'n vaoder
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03403) vertaling: van de week stao ze op waoter en brood
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03403) vertaling: is 't nog in leve
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03403) vertaling: oelange tere jullie nou al op die aarrefenis
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03403) vertaling: in B leve ze vornamelijk van de visvangst
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03403) vertaling: na 't eten gaon ik slaope
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03403) vertaling: zou 'k da wel kunne doen
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03403) vertaling: ij liet z'n uis slope
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03403) vertaling: ik wit da J ard mot kunne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03403) vertaling: ik wit da J ard mot kunne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03403) vertaling: ik wit da J ard mot kunne werke
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03403) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03403) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03403) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03403) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03403) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03403) komt voor: n
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03403) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03403) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03403) komt voor: n
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03403) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03403) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03403) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03403) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03403) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 4
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 4
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03403) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03403) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 4
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 4
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03403) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03403) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03403) komt voor: n
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03403) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03403) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03403) komt voor: n
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03403) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03403) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03403) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03403) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03403) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 3
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 3
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03403) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03403) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03403) vertaling: J ee gin boek mir
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03403) vertaling: J ee gin boek mir
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03403) vertaling: boeke ee J nie
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03403) vertaling: J ee nie veul geld mir
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03403) vertaling: d'r maag gin mens praote over di probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03403) vertaling: d'r maag gin mens praote over di probleem
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03403) vertaling: gin mens zeed dat ie komt
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03403) vertaling: zitte d'r ier ergers muize
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03403) vertaling: ik gif niks aon 'n ander
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 03403) vertaling: gin mens wul werke
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03403) vertaling: we wiesse nie dat ie tuis waar
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 03403) vertaling: ik wies 't ok nie
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03403) vertaling: ij maag mee gin mens praote over di probleem
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03403) vertaling: J wit dat ie vor drie uur de waoge klaor mot emme
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03403) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03403) komt voor: n
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03403) komt voor: n
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03403) vertaling: d'n auto van M is kapot
opm.: prenominale possessieve genitief '-s': n.v.t.
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03403) vertaling: M d'r unne auto is kapot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03403) vertaling: Piet zunne auto is kapot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03403) vertaling: Piet zunne auto is kapot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03403) vertaling: d'n auto van dieje vent is kapot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03403) vertaling: d'n auto van dieje vent is kapot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03403) vertaling: dieje auto is nie van mijn mor van zijn
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03403) vertaling: de kraant van gistere leed onder de tillevisie
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03403) vertaling: J is 't broerke van K&K
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03403) vertaling: de fietse van diej jongens zen weggehaald
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03403) vertaling: de moeder van die zussen is op bezoek
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03403) vertaling: dieje n' auto is van W
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03403) vertaling: da 's mijn fiets
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03403) vertaling: ij maag meej gin mens praote over di probleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03403) vertaling: ik wil gin mens zeer doen
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03403) vertaling: 't is jammer da wij nie meuge komme
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 03403) vertaling: da gaon ik nie doen
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03403) vertaling: ik em nie geworke
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03403) vertaling: ij aon 't nog maar net verteld of M begon te bl?te
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03403) vertaling: gaot die bestelling nou mar ophaole
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 03403) vertaling: hij werk nie
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03403) vertaling: ik zeg da ge ier nie komt
opm.: pleonastische negatie bij negatief werkwoord: n.v.t.
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03403) vertaling: J zurregde ervor da me M nie konne belle
opm.: pleonastische negatie bij negatief werkwoord: n.v.t.
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03403) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03403) komt voor: n
fragment: - (2)
opm.: dav
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03403) komt voor: n
fragment: om te (1)
opm.: dav
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03403) komt voor: n
fragment: om te (1)
opm.: dav
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03403) komt voor: n
fragment: - (2)
opm.: dav
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03403) komt voor: n
fragment: om te (1)
opm.: dav
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03403) komt voor: n
fragment: - (2)
opm.: dav
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03403) fragment: om te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03403) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03403) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03403) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03403) fragment: dan (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: er (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: er (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: er (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: er (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03403) fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03403) komt voor: n
fragment: als (1)
opm.: dav
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03403) komt voor: n
fragment: als (1)
opm.: dav
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03403) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03403) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03403) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03403) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03403) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03403) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03403) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03403) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03403) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03403) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03403) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03403) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03403) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03403) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03403) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03403) fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03403) komt voor: n
fragment: te (1)
opm.: dav
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03403) komt voor: n
fragment: te (1)
opm.: dav
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 03403) komt voor: n
fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 03403) komt voor: n
fragment: te (1)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03403) komt voor: n
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03403) komt voor: n
fragment: dat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03403) komt voor: n
fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03403) komt voor: n
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: wanneer (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: wanneer (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: wanneer (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: waarom (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: waarom (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03403) fragment: waarom (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03403) vertaling: ik wit da jullie op gin mens kwaad zen
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03403) vertaling: ik wit da zij nergens grootsig op is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03403) vertaling: E denkt da 't nie gemakkelijk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03403) vertaling: ik wit dad ik te laat zen en gij nie
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03403) vertaling: ge wit toch da gij mot wareke en ikke nie
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03403) vertaling: ze denke allemaal da wij naor uis gaon en da zulloe nog meuge blijve
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03403) vertaling: 't is jammer dad ij komt en da sij weggaot
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03403) vertaling: ik denk da L ziek is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03403) vertaling: ik denk da P&L gaon trouwe
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03403) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03403) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03403) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03403) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03403) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03403) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03403) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03403) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03403) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03403) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03403) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03403) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03403) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03403) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03403) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03403) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03403) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03403) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03403) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03403) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03403) fragment: waarvan de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03403) fragment: wier (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03403) fragment: wier (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03403) fragment: waarvan de (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03403) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03403) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03403) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03403) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03403) fragment: - (2)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03403) fragment: welke (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03403) fragment: omdat 't (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03403) fragment: waar het (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03403) fragment: waar het (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03403) fragment: omdat 't (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03403) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03403) fragment: welke (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03403) fragment: welke (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03403) fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03403) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03403) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03403) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03403) komt voor: n
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03403) vertaling: wien denk te da 'k in de stad tegenkwaam
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03403) vertaling: oe denk te da ze da opgelost emme
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03403) vertaling: oe denk te da ze da opgelost emme
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03403) vertaling: M wit nie wie wij wulle belle
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03403) vertaling: wit er iemand wie wij geroepe emme
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03403) vertaling: wie denk te da 'k in de stad tegenkwaam
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03403) vertaling: wie denk te da 'k in de stad tegenkwaam
opm.: twijfelgeval D-woord voorop in bijzin of voegwoord
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03403) vertaling: ij ee z'n aande gewasse
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03403) vertaling: ij ee z'n em gewasse
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03403) vertaling: ij eed ne oed op z'n kop
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03403) vertaling: ij eed ne plek op z'n em
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03403) vertaling: ij ee z'n bjeen gebroke
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03403) vertaling: ij ee z'n eige zeer gedaon
opm.: mannelijk i.p.v. vrouwelijk reflexief: z'n eigen
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03403) vertaling: M trok 't deker naor eur toe
opm.: reflexief: haar
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03403) vertaling: L wit dat er foto's van z'n eige te koop ben
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03403) vertaling: ge wit toch wel da we toen dur da bos gelope hen
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03403) vertaling: ik wit nog da de auto van M kapot was
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03403) vertaling: ze wit nog dat ie as 'n vaareke zaat t' eten
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03403) vertaling: wij wete nog wel dad alle boeke van J gestole waare, mar zij weten d'r niks mir van
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03403) vertaling: wete jullie nog da we J op de mart zaage
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03403) vertaling: ij ee z'n eige 'n ongeluk geworreke
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03403) vertaling: ij wier gewaor dat ie dur 't ij zakte
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03403) vertaling: zou ij da gedaon gekunne emme
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03403) fragment: gekunne (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03403) fragment: gedaon (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03403) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 3
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 3
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03403) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03403) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03403) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03403) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03403) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03403) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03403) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03403) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03403) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03403) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03403) vertaling: we motte naor de schuur en gaon de koeien voere
komt voor: j
opm.: twijfelgeval IPI
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03403) vertaling: we motte naor de schuur en gaon de koeien voere
komt voor: j
opm.: twijfelgeval IPI
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03403) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03403) vertaling: ik denk dat ie weg is
komt voor: j
opm.: dav
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03403) vertaling: ik denk dat ie weg is
komt voor: j
opm.: dav
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03403) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03403) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03403) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03403) vertaling: de plisie zou bij um komme en hem meeneme
komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03403) vertaling: de plisie zou bij um komme en hem meeneme
komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03403) vertaling: al de koeie van M zen bij de overstroming verzope
komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03403) vertaling: al de koeie van M zen bij de overstroming verzope
komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03403) vertaling: van kes maoke wit ik niks
komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03403) vertaling: van kes maoke wit ik niks
komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03403) vertaling: ik zen meej Jan naor de mart gewiest
komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03403) vertaling: ik zen meej Jan naor de mart gewiest
komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03403) vertaling: ik em de jeeste drie somme al gemokt. Welke ed de gij gemokt
komt voor: j
opm.: dav
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03403) vertaling: ik em de jeeste drie somme al gemokt. Welke ed de gij gemokt
komt voor: j
opm.: dav
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03403) vertaling: de welke ed de gij al weggebracht
komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03403) vertaling: de welke ed de gij al weggebracht
komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03403) vertaling: zukkere zou ik nie op durreve ete
komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03403) vertaling: zukkere zou ik nie op durreve ete
komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03403) vertaling: zukkere zou ik nie op durreve ete
komt voor: j
opm.: dav
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03403) vertaling: zukkere zou ik nie op durreve ete
komt voor: j
opm.: dav
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03403) vertaling: ik wit do J naor de mart gewist is
komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03403) vertaling: ik wit do J naor de mart gewist is
komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03403) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03403) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03403) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03403) vertaling: ij dee net oftie pas uit z'n bed kwaam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03403) vertaling: ij dee net oftie pas uit z'n bed kwaam
komt voor: j
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03403) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03403) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 03403) vertaling: ik em er in die tijd goed van geleefd
opm.: dav
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03403) vertaling: vroeger waar 't 'n biest
opm.: dav
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03403) vertaling: wij leefde daor as G in F
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03403) vertaling: niemand/ gen mens maag 't zien, dus ik vin van gij ok nie
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03403) vertaling: het gebeurde toen de weggieng
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03403) vertaling: ik wit waor de gij gebore zijt
opm.: twijfelgeval 'waar dat' of subjectdubbeling
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03403) vertaling: nou ge klaor zijt, meu de gaon
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03403) vertaling: omda M gestorve waar, ee d'r man A nie mir kunne helpe
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03403) vertaling: ik wit dat ie is gaon zwemme
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03403) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03403) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 4
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 4
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03403) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03403) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03403) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03403) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03403) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03403) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03403) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03403) vertaling: mee zukker weer kun de bekoont niks doen
komt voor: j
opm.: dav
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03403) vertaling: mee zukker weer kun de bekoont niks doen
komt voor: j
opm.: dav
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03403) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03403) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03403) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03403) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03403) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03403) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03403) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03403) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03403) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03403) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: welke (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: welke (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: welke (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarom (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarom (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarom (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (1)
opm.: tweede W-woord eigenlijk W-R-pronomen
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: welke (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: welke (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: dat die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03403) fragment: dat die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: dat ze die geroepen ... (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: dat ze die geroepen ... (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: dat ze die geroepen ... (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03403) fragment: dat ze die geroepen ... (2)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03403) fragment: waarmee (1)
opm.: twijfelachtig
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: wie (1)
opm.: dav
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: wie (1)
opm.: dav
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: - (2)
opm.: dav
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: waar (1)
opm.: dav
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: - (2)
opm.: dav
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: - (2)
opm.: dav
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: waar (1)
opm.: dav
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03403) komt voor: n
fragment: waar (1)
opm.: dav
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03403) fragment: welke (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03403) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03403) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03403) fragment: welke (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03403) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03403) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: ieder die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: ieder die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: ieder die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03403) fragment: die (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: die d'r (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: wier (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: wier (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: wier (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: wier (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: van wie de (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: van wie de (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: van wie de (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: van wie de (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: die d'r (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: die d'r (1)
opm.: dav
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03403) komt voor: n
fragment: die d'r (1)
opm.: dav
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03403) vertaling: P denkt da J&M op niemand kwaod zen
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03403) vertaling: P denkt da J&M op niemand kwaod zen
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03403) vertaling: W denkt da me nooit 'n prijs weggeve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03403) vertaling: ... da me nooit aan iemand 'n prijs geve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03403) vertaling: ... da me nooit aan iemand 'n prijs geve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03403) vertaling: W denkt da me nooit 'n prijs weggeve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03403) vertaling: W denkt da me nooit 'n prijs weggeve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03403) vertaling: ... da me nooit aan iemand 'n prijs geve
betekenis: negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03403) vertaling: het is waor da ze nie meej M meuge praote
betekenis: negatie > modaal
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03403) vertaling: het is waor da ze nie meej M meuge praote
betekenis: negatie > modaal
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03403) vertaling: nergens nie
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03403) vertaling: niemaand
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03403) vertaling: nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03403) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03403) vertaling: gin jeen
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03403) vertaling: zegt um maar nie da 'k buiten gewiest zen
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03403) vertaling: nie zegge da ge 'n kudo vor um gekocht hte hor
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03403) vertaling: wit te nie dat ie gevalle is
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03403) vertaling: W probeerde gin mens zeer te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03403) vertaling: het schent da ze niks maag ete
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03403) vertaling: ze schent niks te meuge ete
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03403) vertaling: ze proberen al jeel de dag om mekaore op te belle
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03403) vertaling: et belooft wir ne mooje dag te worre
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03403) vertaling: 't is misschien beter nog efkes te waachte
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03403) vertaling: we aare ut geluk om um drek terug te vinne
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03403) vertaling: as de kippe nu valk zien, zen ze bang
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03403) vertaling: as we d' errepels nie kwijt kunne, zitte we in moeilijkheden
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03403) vertaling: a ge 'm nie meenimt wor ik kwaad
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03403) vertaling: ij wies ut
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03403) vertaling: op di fjeest wordt er veul gedaanse
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03403) vertaling: nou verkope ze aljeen nog mar brood in die winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03403) vertaling: at ie meej de fiets komt, zat ie wel laat zen
opm.: twijfelgeval voegwoordcongruentie 'als'
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03403) vertaling: a ge tijd et, komt dan is u keerke langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03403) vertaling: a 'k rijk zen, kwoop ik nu dure auto
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03403) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03403) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03403) vertaling: durref d'r gij er op te douwe
komt voor: j
opm.: twijfelgeval clitic 'er' tussen subjectpronomina
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03403) vertaling: durref d'r gij er op te douwe
komt voor: j
opm.: twijfelgeval clitic 'er' tussen subjectpronomina
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03403) vertaling: durref de gij 'm uit te nodige
komt voor: j
opm.: dav
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03403) vertaling: durref de gij 'm uit te nodige
komt voor: j
opm.: dav
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 03403) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 03403) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03403) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03403) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03403) vertaling: ik em 't aon um gegeven
komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03403) vertaling: ik em 't aon um gegeven
komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03403) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03403) vertaling: M ee gezeed da gij geprobeerd et 'n liedje te zienge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03403) vertaling: M ee gezeid da gij geprobeerd et om 'n liedje te zienge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03403) vertaling: M ee gezeid da gij geprobeerd et om 'n liedje te zienge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03403) vertaling: M ee gezeed da gij geprobeerd et 'n liedje te zienge
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03403) vertaling: M ee gezeed da gij geprobeerd et 'n boek te geve
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03403) komt voor: n
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03403) komt voor: n
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03403) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 03403) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 03403) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 03403) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03403) vertaling: die stadse emme ier veul uize gebouwd
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03403) vertaling: aon die nuuwe vaort daor zie de niemand mir
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03403) vertaling: giestere is J ier gewiest
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03403) vertaling: de dag da J belde waar ik nie tuis
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03403) vertaling: J die zou 'k nooit uitnodige
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03403) vertaling: M die zou de nooit doen
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03403) vertaling: B die drienk wel is 'n glas te veul
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 03403) vertaling: M die zou 'k wel is bij mijn tuis wulle uitnodige
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 03403) vertaling: dad uis da zou 'k nooit wulle kope
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03403) vertaling: dad uis da staot doar al feftig jaor
000 (z09opm) (inf. 03403) opm. inf.: 'die' is weglaatbaar
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03403) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03403) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 03403) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03403) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 03403) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 03403) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 03403) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 03403) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 03403) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 03403) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 03403) vertaling: ee G gebeld
473 (z11b) En pas op! (inf. 03403) vertaling: kek uit
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03403) vertaling: 't waar mar net goed genoeg
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03403) vertaling: M ee nou mier koeie dan ze vroeger aar
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03403) vertaling: as S aar kunne komme dan aar ze da gedaan
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03403) vertaling: z' is de beste dokter die 'k ken
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03403) vertaling: vur da ge iets weggooit mot effe belle
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03403) vertaling: ier is alles wa 'k gekrege em
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03403) vertaling: J is er te art op uit om iets aon z'n kinders te geve
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03403) vertaling: of de gij iets van voetballe wit
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03403) vertaling: legt da boek weg
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03403) vertaling: a ge echt nie kunt waachte komt dan mar
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03403) vertaling: ik wit da J de dokter aar kunne roepe
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03403) vertaling: Ik wit da J de dokter geroepe aar
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03403) vertaling: ij zee da 'k et aar motte doen
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03403) vertaling: komt niet voor
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03403) vertaling: ij is vurrige week dur dr. M geoppereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03403) vertaling: ij wor morrege dur dr. M geoppereerd
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03403) vertaling: ik denk dat je veel weg zou moeten gooien
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03403) vertaling: ik denk dat je veel weg zou moeten gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03403) vertaling: het is dom om zulke dure dingen weg te gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03403) vertaling: het is dom om zulke dure dingen weg te gooien
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03403) vertaling: hij is alle kapotte spullen aan het weggooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03403) vertaling: hij is alle kapotte spullen aan het weggooien
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03403) vertaling: ik vind da je de krat vaker zou moeten lezen
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03403) vertaling: ik vind da je de krat vaker zou moeten lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03403) vertaling: het is dom om in het donker de krant te lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03403) vertaling: het is dom om in het donker de krant te lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03403) vertaling: hij is de hele dag de krant aan het lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03403) vertaling: hij is de hele dag de krant aan het lezen
positie: 1
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03403) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03403) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03403) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03403) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03403) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03403) vertaling: R ee jeene groene appel weggegeven en nou eet je 'r nog twee rooie
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03403) vertaling: d'r waar veel volk op 't fiest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03403) vertaling: waar d'r veel volluk op 't fiest
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03403) vertaling: wad ed de vur boeke gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03403) vertaling: wad ed de vur boeke gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03403) vertaling: waffur boeke ed de gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03403) vertaling: waffur boeke ed de gekocht
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03403) vertaling: ij woont bij M
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 03403) vertaling: ij woont bij W
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03403) vertaling: gaot is effe naor de bakker, Wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03403) vertaling: wie ed de gezien
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 03403) vertaling: wie ee jou gezien
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03403) vertaling: a 'k da gewete aar dan aar ik 't nie gedaan
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03403) vertaling: 't waar beter om nog effe te wachten
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 03403) vertaling: gelukkig aar J de dokter gebeld en die waar d'r al jeel gauw
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 03403) vertaling: gao nou toch dur, vervelende rotjong
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03403) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03403) komt voor: j
gebr.: 5
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03403) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03403) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 03403) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 03403) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 03403) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Nispen

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Nispen