SAND-data Oisterwijk (K185p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03536) vertaling: J herinnert z'n eige de verhael wel
opm.: reflexief: z'n eigen
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03501) vertaling: Jan herinnert zun eige de verhaol wel
opm.: reflexief: z'n eigen
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03536) vertaling: M&P zien elkaar vur de kerk
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03501) vertaling: M en P zien mekaare vur de kerk
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03536) vertaling: T waast z'n eige
opm.: reflexief: z'n eigen
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03501) vertaling: Toon wast zun eigen
opm.: reflexief: z'n eigen
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03536) vertaling: de timmerman he gin spekers bij em
opm.: reflexief: hem
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03501) vertaling: de timmerman hee gin spijkers bij um
opm.: reflexief: hem
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03536) vertaling: F zaag 'n slang naast 'm
opm.: reflexief: hem
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03501) vertaling: F zaag un slang neffe um
opm.: reflexief: hem
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03536) vertaling: E lie me vur hum werken
opm.: reflexief: hem
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03501) vertaling: E ljet men vur heum werke
opm.: reflexief: hem
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03536) vertaling: J liet zich meedreven op de golven
opm.: reflexief: zich
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03501) vertaling: Johanna liet dur eige meedrijve op de golven
opm.: reflexief: haar eigen
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03536) vertaling: T bekeek z'n eige 'ns goed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03501) vertaling: Toon bekeek zun eigen ins goed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03536) vertaling: J hee in twee minuten 'n bierke gedronken
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03501) vertaling: Jan hee in twee minuute un pilske gedronken
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03536) vertaling: die schoen lopen gemakkelijk
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03501) vertaling: dees schoene loope gemakkelek
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03536) vertaling: E kent z'n eige goed
opm.: reflexief: z'n eigen
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03501) vertaling: E kent zun eige goed
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03501) vertaling: W hee geheurd detter fotoos van zun eige in de etalage staon
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03536) vertaling: W he geheurd ded er foto's van z'n eige in de etalage staen
opm.: reflexief: z'n eigen
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03536) vertaling: die erepel schellen nie gemakkelijk
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03501) vertaling: die eerpeld schelle nie makkelijk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03536) vertaling: de glas brikt als 't op de grond valt
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03501) vertaling: dees glas brikt es ut op de grond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03501) vertaling: dokter, leef ik wel gezond genoeg
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03536) vertaling: dokter, leef ik wel gezond genoeg
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03501) vertaling: al jaoren leeft ie van de eerfenis van hullieje vader
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03536) vertaling: al jaren leeft ie van de erfenis van mijn vader
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03501) vertaling: dees week leeft ze op waoter en brood
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03536) vertaling: deze week leeft zij op water en brood
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03501) vertaling: leeft ut nog?
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03536) vertaling: leeft 't nog
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03501) vertaling: hoalang leefde gullie naaw al van die eerfenis
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03536) vertaling: hoelang leven gullie nouw al van die erfenis
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03501) vertaling: in Bretagne leeve ze vural van de visvangst
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03536) vertaling: in B leven ze vooral van de visvangst
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03536) vertaling: na 't eten ga ik slaopen
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03501) vertaling: no ut eete gao ik slaopen
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03501) vertaling: zo'k de wel kunne doen
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03536) vertaling: zou ik de wel kunnen doen
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03501) vertaling: hij liet zun huis afbreke
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03536) vertaling: hij liet z'n huis afbreken
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03501) vertaling: ik weet dat Jan vlug, goed en lange uren makend, moet kunnen werken
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03501) vertaling: ik weet dat Jan vlug, goed en lange uren makend, moet kunnen werken
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03501) vertaling: ik weet dat Jan vlug, goed en lange uren makend, moet kunnen werken
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03536) komt voor: n
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03501) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03501) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03536) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03536) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03501) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03536) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03501) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03501) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03536) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03536) komt voor: n
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03501) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03536) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03501) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03536) komt voor: n
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03501) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03536) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03501) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03536) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03501) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03501) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03536) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03536) komt voor: n
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03501) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03501) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03536) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03536) komt voor: n
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03501) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03501) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03536) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03536) komt voor: n
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03501) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03501) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03536) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 4
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 4
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03536) komt voor: n
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03501) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03501) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03536) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03536) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03536) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03501) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03501) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03536) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03501) komt voor: n
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03536) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03501) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03536) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03501) vertaling: Jan hee gineen boek mir
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03536) vertaling: J he gineen boek mir
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03501) vertaling: Jan hee gin boek mir
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03536) vertaling: Jan he gin boek mir
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03536) vertaling: boeken he J gin
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03501) vertaling: boeke hee Jan gin
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03501) vertaling: Jan hee nie veul geld mir
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03536) vertaling: J he nie veul geld mir
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03501) vertaling: er maag niemand spreeke over dees probleem
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03536) vertaling: d'r mag niemand praoten over de probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03536) vertaling: d'r mag niemand praoten over de probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03501) vertaling: er maag niemand spreeke over dees probleem
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03501) vertaling: niemand zeej dettie komt
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03536) vertaling: niemand zee de hij komt
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03501) vertaling: zitte hier nergens gin muize
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03536) vertaling: zitten hier ergens meuze
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03536) vertaling: ik geef niks aen 'n ander
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03501) vertaling: ik geef niks aon un aander
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 03501) vertaling: niemand wil weerke
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 03536) vertaling: niemand wil werken
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03501) vertaling: wij wiessen nie dettie thuis waar
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03536) vertaling: wij wisten nie de hij thuis waer
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 03536) vertaling: ik wist et ok nie
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 03501) vertaling: ik wies ut ok nie
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03501) vertaling: hij maag mee niemand praote over dees probleem
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03536) vertaling: hij maag met niemand praoten over de probleem
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03501) vertaling: Jan wit dettie vur drie ure de waoge gemokt mut hebbe
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03501) komt voor: n
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03536) komt voor: n
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03501) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03501) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03536) komt voor: n
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03501) komt voor: n
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03536) komt voor: n
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03536) vertaling: Maries durre auto is kapot
opm.: twijfelgeval prenominale possessieve genitief '-s'
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03501) vertaling: Maries auto is kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03501) vertaling: Marie durren auto is kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03536) vertaling: M durre unne auto is kapot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03536) vertaling: Piets durrene auto is kapot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03501) vertaling: Piets auto is kapot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03501) vertaling: Piet zunnen auto is kapot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03536) vertaling: P zunne auto is kapot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03501) vertaling: dieje mins zunnen auto is kapot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03536) vertaling: de auto van die man is kapot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03536) vertaling: de? man zunne auto is kapot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03501) vertaling: dieje mins zunnen auto is kapot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03501) vertaling: diejen auto is nie van men mer van hum
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03536) vertaling: die? auto is nie van men mar van hum
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03501) vertaling: de krant van gisteren ligt onder de TV
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03536) vertaling: de krant van giestere lee onder de TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03536) vertaling: Jan ... (onvolledig)
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03501) vertaling: Jan is K en K se bruurke
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03501) vertaling: die jongens dur fietse zen gestoole
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03536) vertaling: die jongens zen hun fietsen gestolen
opm.: datiefconstructie
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03501) vertaling: de moeder van die zussen is op bezoek
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03536) vertaling: die zussen d'r moeder is op bezoek
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03536) vertaling: de is Wims auto
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03501) vertaling: diejen auto is van Wimme
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03501) vertaling: die fiets is van men
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03536) vertaling: die fiets is van men
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03536) vertaling: hij mag med niemand praten over dit probleem
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03501) vertaling: hij maag mee niemand praote over dees probleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03501) vertaling: ik wil niemand kwetse
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03501) vertaling: het is zund de wij nie meuge kome
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03536) vertaling: het is jammer de we nie meugen komen
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 03536) vertaling: de goi ik nie doen
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 03501) vertaling: de gao'k nie doen
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03501) vertaling: ik he nie gewerkt
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03536) vertaling: ik he nie gewerkt
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03501) vertaling: nog mar net hattie ut gezeed of Marie begon te kweeke
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03536) vertaling: nog mer juust he ze verteld de M bedon te schreeuwen
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03536) vertaling: goi die bestelling nouw mer haolen
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03501) vertaling: gao die bestelling nou mer ophaole
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 03501) vertaling: hij werkt nie
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 03536) vertaling: hij werkt nie
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03501) vertaling: ik verbiej oe om hier te koome
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03536) vertaling: ik verbie je om hier te kommen
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03501) vertaling: Jan verhinderde de we Marie belde
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03536) vertaling: J ding het tegen dat we M belden
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03536) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03536) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03501) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03501) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03536) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03501) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03536) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03501) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03501) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03536) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03501) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03536) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03536) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03501) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03501) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03536) fragment: - (2)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03501) fragment: om te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03536) fragment: om te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03501) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03536) komt voor: n
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03501) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03501) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03501) fragment: dan (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03536) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03536) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03536) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03501) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03536) fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03501) fragment: als (1)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03536) komt voor: n
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03501) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03536) fragment: om (1)
opm.: = of???
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03501) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03501) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03501) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03501) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03501) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03536) komt voor: n
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03501) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03501) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03536) komt voor: n
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03501) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03501) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03501) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03501) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03536) komt voor: n
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03501) fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03501) fragment: te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03536) fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 03536) komt voor: n
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 03501) fragment: te (1)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03536) komt voor: n
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03501) fragment: (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03501) fragment: dat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03536) komt voor: n
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03536) komt voor: n
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03501) fragment: (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03501) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03536) komt voor: n
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03501) fragment: of dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03501) fragment: of dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03501) fragment: of (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03501) vertaling: ik weet de gullie op niemand kaot bent
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03536) vertaling: ik weet de gulder op niemand kwaad zen
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03501) vertaling: ik weet desse op niks trots is
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03536) vertaling: ik weet dad zij op niks gruts is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03501) vertaling: Els denkt de ut nie makkelek is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03536) vertaling: E denkt de 't nie hendig is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03501) vertaling: ik weet dek te laot ben en gij nie
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03536) vertaling: ik weet de ik te laot ben en gij nie
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03501) vertaling: ge wit toch degge moet weerke en ikke nie
opm.: subjectdubbeling 1.ev.
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03536) vertaling: ge wit toch de gij moed werken en ik nie
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03501) vertaling: iedereen denkt de we naor huis gaon en desse nog meuge bleeve
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03536) vertaling: iedereen denkt dad wij naar huis gaan en dat wij nog meugen bleven
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03501) vertaling: ut is zund de hij komt en de zij weggaot
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03536) vertaling: het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03501) vertaling: ik denk de Lisa ziek is
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03536) vertaling: ik denk de L ziek is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03501) vertaling: ik denk de Pieter en Liesje gaon trouwe
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03536) vertaling: ik denk de P&L gaon trouwen
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03501) komt voor: n
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03536) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03536) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03501) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03501) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03536) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03536) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03501) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03536) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03536) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03501) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03536) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03501) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03536) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03501) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03536) komt voor: n
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03501) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03536) komt voor: j
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03501) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03536) komt voor: n
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03501) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03536) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03501) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03536) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03501) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03536) komt voor: j
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03501) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03536) komt voor: n
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03501) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03536) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03501) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03536) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03501) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03536) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03501) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03536) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03501) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03536) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03501) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03501) fragment: van wie hullie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03501) fragment: waorvan hullie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03501) fragment: waorvan hullie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03501) fragment: van wie hullie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03536) fragment: waarvan de (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03501) fragment: waor (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03536) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03536) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03501) fragment: waor (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03536) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03501) fragment: waor (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03536) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03501) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03536) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03501) fragment: - (2)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03536) komt voor: n
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03501) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03536) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03501) fragment: we (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03501) fragment: de (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03501) fragment: de (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03501) fragment: we (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03536) fragment: die (1)
opm.: ook: ... een man die zulden nooit in 'n caf? aantreffen
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03501) fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03501) fragment: waor dek (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03501) fragment: waor (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03536) fragment: waar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03501) fragment: waor (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03501) fragment: waor dek (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03536) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03501) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03501) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03501) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03536) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03501) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03501) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03501) fragment: we (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03536) fragment: wa (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03501) fragment: we (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03501) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03536) fragment: wa (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03501) fragment: we (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03501) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03501) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03536) fragment: wa (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03501) fragment: we (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03536) fragment: wa (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03501) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03536) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03501) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03501) fragment: die (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03501) fragment: die (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03536) vertaling: wa denk te wie ik in de stad heb getroffen
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03501) vertaling: we denkte wie'k in de stad ontmoet heb
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03536) vertaling: wa denen jullie hae ze de hebben opgelost
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03501) vertaling: we denkte gullie hoess ut hebbe opgelost
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03501) vertaling: hoe denkte hoessut hebbe opgelost
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03536) vertaling: hoe denk te dez e de hebben opgelost
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03536) vertaling: M wit nie wie wij willen bellen
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03501) vertaling: M wit nie wie de we wille belle
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03501) vertaling: wit iemand wie of de we geroepe hebben
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03536) vertaling: wit iemand de wij iemand geroepen hebben
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03501) vertaling: wie denkte wie'k in de stad ontmoet heb
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03536) vertaling: wa denk te wie ik in de stad ontmoet heb
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03536) vertaling: wie had de gedacht de ik in de stad ontmoet heb
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03501) vertaling: wie denkte wie de'k in de stad ontmoet heb
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03501) vertaling: hij hee zijn haanden gewaase
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03536) vertaling: hij he z'n anden gewassen
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03501) vertaling: hij hee zunne boezeroen gewaase
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03536) vertaling: hij he z'n hemd gewassen
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03501) vertaling: hij hee unne hoed op zunne kop
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03536) vertaling: hij he unne hoed op zun hoofd
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03501) vertaling: hij hee un plek op zun hemd
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03536) vertaling: hij he 'n plek op z'n hemd
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03501) vertaling: hij hee zun been gebrooke
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03536) vertaling: hij he z'n been gebroken
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03501) vertaling: ze hee dereige pent gedaon
opm.: reflexief: haar eigen
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03536) vertaling: zij he d'r eige zeer gedaan
opm.: reflexief: haar eigen
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03501) vertaling: M trok de deeke naor dur toe
opm.: reflexief: haar
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03536) vertaling: M trok het deksel naer d'r toe
opm.: reflexief: haar
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03536) vertaling: L wit de er foto's van z'n eige te koop zen
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03501) vertaling: Luc wit detter fotoos van zun eige te koop zen
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03501) vertaling: ge herinnert oe eige toch wel de we toen dur de bos heene zen gelope
opm.: reflexief: je eigen
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03536) vertaling: ge weet toch nog we de we toen dur de bos zen gelopen
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03501) vertaling: ik herinner mun eige de dun auto van Marie kepot waar
opm.: reflexief: m'n eigen
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03536) vertaling: ik weet nog de de auto van M kapot was
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03536) vertaling: zij weten nog goed dat ie als 'n verreke zat t' eten
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03501) vertaling: ze herinnert der eige dettie es ur veerke zaat te eete
opm.: reflexief: haar eigen
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03501) vertaling: wij herinnere ons eige wel de al Jan zun boeken gestoole waare, mer zij herinneren ut dur eigen nie
opm.: reflexief: ons eigen reflexief: hun eigen
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03536) vertaling: wij weten nog wel de al de boeken van J waren gestolen mer zei weten het nie mi
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03501) vertaling: herinnerde gullie oe eigen nog de we Jan op de mert gezien hebbe
opm.: reflexief: je eigen
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03536) vertaling: witte gullie nog de we J op de mert gezien ebben
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03536) vertaling: hij e z'n eige een ongeluj gewerkt
opm.: reflexief: z'n eigen
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03501) vertaling: hij hee zun eige un ongeluk gewerkt
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03501) vertaling: hij vuulde zun eige dur ut ijs zakke
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03536) vertaling: hij vuulde z'n eige dur 't ijs zakken
opm.: reflexief: z'n eigen
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03536) vertaling: zou da hebbe gekund da he da he gedaan
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03501) vertaling: zotie de gedaon gekund hebbe
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03536) fragment: kunnen doen (1)
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03501) fragment: gekund (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03501) fragment: gedaon (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03501) komt voor: n
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03536) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03536) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03501) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03536) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03501) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03536) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03536) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03501) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03501) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03536) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03536) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03501) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03536) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03501) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03501) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03536) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03536) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03501) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03536) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03501) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03501) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03536) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03536) vertaling: we moeten naar de schuur om de koei te voeieren
komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03501) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03536) vertaling: we moeten naar de schuur om de koei te voeieren
komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03536) vertaling: zij kwamen aangewandeld
komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03501) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03536) vertaling: zij kwamen aangewandeld
komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03501) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03536) vertaling: ik denk dat ie weg is
komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03536) vertaling: ik denk dat ie weg is
komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03536) vertaling: ik denk dat ie weg is
komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03501) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03536) vertaling: ik denk dat ie weg is
komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03536) vertaling: ik weet dat ie weg is
komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03536) vertaling: ik weet dat ie weg is
komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03501) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03536) vertaling: ik weet dat ie weg is
komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03501) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03536) vertaling: ik weet dat ie weg is
komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03536) vertaling: de politie zou bij em komen om em mee te nemen
komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03501) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03536) vertaling: de politie zou bij em komen om em mee te nemen
komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03536) vertaling: Marie's al heur koeien zen verdonken bij de overstroming
komt voor: n
opm.: dav
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03501) vertaling: Marie al dur koeie zen verdronke bij de overstroming
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03536) vertaling: Marie's al heur koeien zen verdonken bij de overstroming
komt voor: n
opm.: dav
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03501) vertaling: Marie al dur koeie zen verdronke bij de overstroming
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03536) vertaling: van kaas maken weet ik niks van
komt voor: n
opm.: dav?
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03501) komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03536) vertaling: van kaas maken weet ik niks van
komt voor: n
opm.: dav?
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03536) vertaling: mee Jan ben ik mee naar de mert geweest
komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03536) vertaling: mee Jan ben ik mee naar de mert geweest
komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03501) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03536) vertaling: ik heb al de urste drie sommen gemaakt. Welke hed de gij gemaakt
komt voor: j
opm.: dav
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03501) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03536) vertaling: ik heb al de urste drie sommen gemaakt. Welke hed de gij gemaakt
komt voor: j
opm.: dav
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03536) vertaling: waffere hed de gij al weggebracht
komt voor: n
opm.: dav?
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03501) komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03536) vertaling: waffere hed de gij al weggebracht
komt voor: n
opm.: dav?
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03536) vertaling: zun zou ik nie durven opeten
komt voor: j
opm.: dav?
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03536) vertaling: zun zou ik nie durven opeten
komt voor: j
opm.: dav?
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03501) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03536) vertaling: de die? zou ik nie durven opeten
komt voor: j
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03501) vertaling: de die zo'k nie d?rreve opeete
komt voor: j
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03536) vertaling: de die? zou ik nie durven opeten
komt voor: j
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03501) vertaling: de die zo'k nie d?rreve opeete
komt voor: j
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03536) vertaling: ik wit de J naer de mert gewist is
komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03536) vertaling: ik wit de J naer de mert gewist is
komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03501) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03501) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03536) vertaling: lopende kwam ik hem tegen
komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03536) vertaling: lopende kwam ik hem tegen
komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03536) vertaling: ik heb heel wa geloopen
komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03536) vertaling: ik heb heel wa geloopen
komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03501) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03536) vertaling: ik wor nouw muug ik houw er mee op
komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03501) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03536) vertaling: ik wor nouw muug ik houw er mee op
komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03536) vertaling: hij z'n eige veur of ie net uit z'n bed kwam
komt voor: j
opm.: dav
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03501) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03536) vertaling: hij z'n eige veur of ie net uit z'n bed kwam
komt voor: j
opm.: dav
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03536) vertaling: de schilder is hier komen schilderen
komt voor: j
opm.: dav
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03536) vertaling: de schilder is hier komen schilderen
komt voor: j
opm.: dav
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03501) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03536) vertaling: denk te de ge naar huis gaat
komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03501) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03536) vertaling: denk te de ge naar huis gaat
komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 03536) vertaling: in die? ted leefde ik erop los
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 03501) vertaling: in diejen tet leefde ik erop los
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03501) vertaling: vruuger leefde ie es un bist
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03536) vertaling: vruger leefde hij als 'n bist
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03536) vertaling: daar leefde wij als G in F
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03501) vertaling: daor leefde we es God in Frankrijk
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03536) vertaling: niemand maag het zien dus ik ven de gij 't ok nie mag zien
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03501) vertaling: niemand maag ut zien, dus ik vein de gij ut ok nie meut zien
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03501) vertaling: ut gebeurde toen ge wegginkt
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03536) vertaling: het gebeurde toen ge wegging
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03536) vertaling: ik weet waar ge gebore bend
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03501) vertaling: ik weet waor ge geboore bent
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03536) vertaling: noun ge klaar bent meu de gaan
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03501) vertaling: nouw ge klaor bent, meude gaon
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03501) vertaling: durde Marie overleeje was, hee heure mins Anna nie mir kunne hellepe
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03536) vertaling: dur de M overleen wae, he durre man A nie mir kunnen helpen
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03501) vertaling: ik weet dettie is gaon zwemme
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03536) vertaling: 'k weet dat ie is gaan zwemmen
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03536) komt voor: n
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03501) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03536) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03501) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03501) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 2
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 2
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03501) komt voor: n
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03536) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03501) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03536) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03536) vertaling: ja ik wil nog koffie
komt voor: j
opm.: dav
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03501) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03536) vertaling: ja ik wil nog koffie
komt voor: j
opm.: dav
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03536) vertaling: ja ze wil gaan daansen
komt voor: j
opm.: dav
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03536) vertaling: ja ze wil gaan daansen
komt voor: j
opm.: dav
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03501) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03536) vertaling: ja ze hebben gegeten
komt voor: j
opm.: dav
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03501) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03536) vertaling: ja ze hebben gegeten
komt voor: j
opm.: dav
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03536) vertaling: geen vertaling
komt voor: j
opm.: waarschijnlijk dav, aangezien ook zo bij de andere zinnen uit de reeks
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03501) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03536) vertaling: geen vertaling
komt voor: j
opm.: waarschijnlijk dav, aangezien ook zo bij de andere zinnen uit de reeks
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03536) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03501) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03536) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03501) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03536) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03501) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03501) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03536) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03536) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03501) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03536) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03501) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03501) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03536) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03536) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03501) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03536) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03501) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03501) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03536) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03536) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03501) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03536) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03501) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: de (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: de (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03501) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03536) fragment: hij he (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03536) fragment: (2)
opm.: v2
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: dettie (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03536) fragment: (2)
opm.: v2
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: dettie (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: dettie (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03536) fragment: des de man ik verwacht de hij he het verhaal verteld (1)
opm.: v2
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: dettie (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03501) fragment: die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03536) fragment: des de man ik verwacht de hij he het verhaal verteld (1)
opm.: v2
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: des de man ik verwacht de hij he het verhaal verteld (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03501) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: des de man ik verwacht de hij he het verhaal verteld (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03536) fragment: (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03501) fragment: waorvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03501) fragment: die (2)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03536) fragment: daar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03536) fragment: waar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03536) fragment: waar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03536) fragment: daar (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03536) fragment: wie (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: wie (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: dat (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03536) fragment: daar wor ik (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: dat (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: dat (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03536) fragment: daar wor ik (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03536) fragment: - (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: dat (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03536) fragment: - (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03501) fragment: waor (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03501) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03501) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03501) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03536) fragment: de (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03501) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03536) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03501) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03501) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03501) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03536) fragment: wa (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03501) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03501) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03501) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03536) fragment: as ik ... kom (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03536) fragment: waarvan de (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03501) fragment: van wie de (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03501) vertaling: Piet denkt de Jan en Marie op niemand nie kaod zen
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03536) vertaling: P denkt de J&M op niemand kwaed zen
betekenis: geen negative concord
opm.: dav
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03501) vertaling: Piet denkt de Jan en Marie op niemand nie kaod zen
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03536) vertaling: P denkt de J&M op niemand kwaed zen
betekenis: geen negative concord
opm.: dav
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03501) vertaling: Wim denkt de we noot niemand unne prees geeve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03536) vertaling: W denkt dat we altijd iemand een prijs geven
opm.: dav
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03501) vertaling: Wim denkt de we noot niemand unne prees geeve
betekenis: negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03501) vertaling: ut is waor desse meuge nie mee Marie praote
betekenis: negatie > modaal
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03536) betekenis: modaal > negatie
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03501) vertaling: ut is waor desse meuge nie mee Marie praote
betekenis: negatie > modaal
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03501) vertaling: nergus
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03536) vertaling: nergens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03536) vertaling: niemand
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03501) vertaling: niemand
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03536) vertaling: niet
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03501) vertaling: noot
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03536) vertaling: niks
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03501) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03536) vertaling: gin
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03501) vertaling: gin
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03501) vertaling: zeg nie teege hum dek naor buite ben gewist
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03536) vertaling: zeg 'm nie de ik beute ze gewist
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03501) vertaling: nie vetelle degge un kedo vur hum gekocht het, hurre
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03536) vertaling: nee zegge de ge 'n cadeau vur 'm gekocht et
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03501) vertaling: witte nie dettie gevalle is
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03536) vertaling: wit te nie det ie gevalle is
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03536) vertaling: W probeerde om niemand zeer te doen
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03501) vertaling: Wendij prebeerde um niemand pent te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03501) vertaling: ut schent desse niks maag eete
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03536) vertaling: 't schent das ze niks mag eten
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03501) vertaling: ze schent niks te meuge eete
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03536) vertaling: ze schent de ze niks mag eten
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03536) vertaling: ze proberen al den hille dag om elkaar op te bellen
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03501) vertaling: ze prebeere al den hille daag om mekaare op te belle
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03501) vertaling: ut schent wir unne schoone dag te worre
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03536) vertaling: het beleuft wir une mooie dag te worden
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03501) vertaling: ut is misschien beeter om nog efkus te waochte
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03536) vertaling: 't is missschien beter om nog wa te wachten
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03536) vertaling: we hadde 't geluk om 'm direct trug te v?ne
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03501) vertaling: we han ut geluk um um...
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03501) vertaling: es de kiede unne valk zien zen ze bang
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03536) vertaling: als de kiepen une valk zien zen ze bang
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03536) vertaling: als we de aarpel nie kunnen verkopen zitten we slecht
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03501) vertaling: es we d'eerpels nie kunne verkoope, zen we in de probleme
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03501) vertaling: es gullie um nie meenimt, wor ik kaot
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03536) vertaling: als jullie um nie meenemen wor ik kwaad
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03501) vertaling: hij wies ut
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03536) vertaling: hij wies 't
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03536) vertaling: op de fist word er veul gedaanst
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03501) vertaling: op dees fist wordt er veul gedaanst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03501) vertaling: nouw wordt er alleenig nog mer broot verkocht in diejen winkel
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03536) vertaling: nu wordt er alleen nog mer brood verkocht in de winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03501) vertaling: es ie mee de fiets komt, zallie wel laot zen
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03536) vertaling: als ie med de fiets komt, zal ie wel laat zen
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03536) vertaling: als ge tijd hed, kom dan nog 'ns unne keer langs
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03501) vertaling: egge teet het, komt dan is unne keer langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03501) vertaling: es ik reek ben, koop ik unne duure auto
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03536) vertaling: als ik rijk ben, koop ik unne dure auto
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03536) komt voor: n
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03501) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03501) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03536) vertaling: meschien ga 'k 't wel krigen
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03536) vertaling: durf de gij er op douwen
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03501) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03501) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03536) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 03501) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 03536) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 03536) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 03501) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03501) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03536) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03501) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03536) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03536) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03501) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03501) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03536) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03501) vertaling: Marie hee gezeet degge geprobeert het un lieke te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03501) vertaling: Marie hee gezeet degge het geprobeerd un liedje te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03501) vertaling: Marie hee gezeet degge geprobeert het un lieke te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03501) vertaling: Marie hee gezeet degge het geprobeerd un liedje te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03536) vertaling: M he geze de ge geprobeerd het 'n liedje te zingen
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03536) vertaling: M he geze de ge geprobeerd het heur 'n boek te geven
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03501) vertaling: Marie hee gezeet degge het geprobeert om heur un boek te geeve
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03501) komt voor: n
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03536) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 03536) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 03501) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 03536) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 03501) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 03501) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 03536) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03536) vertaling: die eud de stad hebben hier veel heuizen gebouwd
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03501) vertaling: die van uit de stad die hebbe hier veul huize gebouwt
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03501) vertaling: aon die nuuw vaort, daor ziedde gin mins mir
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03501) vertaling: giestere is Jan hier gewist
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03536) vertaling: die? J is gisteren hier gewist
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03501) vertaling: den dag da Jan belde waar ik nie thuis
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03536) vertaling: op den dag da J belde was ik nie thuis
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03501) vertaling: Jef, die zok noot uitnoodige
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03536) vertaling: idem opgave
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03501) vertaling: Marie, die zo zoiets noot nie doen
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03536) vertaling: idem opgave
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03501) vertaling: Bert, die drinkt welis un glaas te veul
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 03501) vertaling: Martha, die zok wellis bij men thuis uit wille noodige
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 03501) vertaling: de huis, de zok noot wille koope
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03501) vertaling: de huis, de staotter al feftig jaor
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03536) vertaling: de heuis stoai daer al fiftig jaar
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03501) komt voor: n
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03536) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03536) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 2
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 2
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 03501) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 03536) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 2
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03536) komt voor: n
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 2
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 03536) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 03501) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 03536) komt voor: n
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 03501) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 03536) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 03501) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 03536) komt voor: n
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 03501) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03536) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 03536) komt voor: n
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 03501) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 03536) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 03501) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 03501) vertaling: hee Gunther gebeld
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 03536) vertaling: he G gebeld
473 (z11b) En pas op! (inf. 03501) vertaling: pasop
473 (z11b) En pas op! (inf. 03536) vertaling: paast op
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03536) vertaling: 't waas mar net genoeg
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03501) vertaling: twas mer net goed genog
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03501) vertaling: Marjo hee nu meer koeien dan ze vruuger ha
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03536) vertaling: M he nouw meer koeien dan ze vroeger ha
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03501) vertaling: es Susanne ha kunne koome, dan hasse de gedaon
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03536) vertaling: als S ha kunnen komen ha ze de wel gedaan
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03536) vertaling: idem opgave
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03501) vertaling: zis dun beste dokter diek ken
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03501) vertaling: vur degge iets weggooit moette efkes belle
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03536) vertaling: vur de ge iets weggooid moed te me eventjes bellen
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03501) vertaling: hier is alles wek gekregen hep
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03536) vertaling: hier is alles wa ik gekregen heb
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03501) vertaling: Jan is te pinnig om iest aon zun kender te geeve
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03536) vertaling: J is vul te gierig om iets aan z'n kinderen te geven
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03501) vertaling: esof gij iets van voetballe wit
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03536) vertaling: alsof gij iets van voetballen wit
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03501) vertaling: leg neer de boek
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03536) vertaling: de boek leg neer
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03501) vertaling: es ge echt nie kunt wochte, dan komde mer
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03536) vertaling: als ge echt nie kunt waachten, kom dan maar
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03501) vertaling: ik weet de Jan dun dokter ha kunne roepe
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03536) vertaling: ge wit de J den dokter ha kunnen roepen
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03501) vertaling: ik weet de Jan dun dokter geroepe kon hebbe
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03536) vertaling: ik weet de J de dokter ha kunnen roepen
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03501) vertaling: hij zee de ik ut ha moette doen
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03536) vertaling: hij zee de ik het ha moeten doen
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03501) vertaling: hij zee de ik ut gedaon moes hebbe
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03536) vertaling: hij zee de ik het gedaan moet hebben
opm.: twijfelgeval irrealis 'moest hebben V'
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03501) vertaling: hij is vurrige week dur dokter Mertens geopereerd
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03536) vertaling: hij is vurrige week dur dr. M geopereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03501) vertaling: hij wordt merrege dur dokter Mertens geopereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03536) vertaling: hij wor merigen dur dr. M geopereerd
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03501) vertaling: ik denk degge veul weg zot moete gooie
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03536) vertaling: ik denk de ge veul weg zuld moeten gooien
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03501) vertaling: ik denk degge veul weg zot moete gooie
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03536) vertaling: ik denk de ge veul weg zuld moeten gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03536) vertaling: het is stom om zun dure dingen weg te gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03501) vertaling: ut is stom om zon duur dinge weg te gooie
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03536) vertaling: het is stom om zun dure dingen weg te gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03501) vertaling: ut is stom om zon duur dinge weg te gooie
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03501) vertaling: hij is alle kapotte spulle aon ut weg gooie
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03536) vertaling: hij is alle kapotte spullen aan 't weggooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03501) vertaling: hij is alle kapotte spulle aon ut weg gooie
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03536) vertaling: hij is alle kapotte spullen aan 't weggooien
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03536) vertaling: ik vin de ge dikweles de krant zou moeten lezen
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03501) vertaling: ik vein dege meer de krant zot moete leeze
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03536) vertaling: ik vin de ge dikweles de krant zou moeten lezen
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03501) vertaling: ik vein dege meer de krant zot moete leeze
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03536) vertaling: het is stom om in het donker de krant te lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03501) vertaling: ut is stom om in ut donker de krant te leeze
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03536) vertaling: het is stom om in het donker de krant te lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03501) vertaling: ut is stom om in ut donker de krant te leeze
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03501) vertaling: hij leest de hele dag de krant
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03536) vertaling: hij is den hele dag de krant aan het lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03501) vertaling: hij leest de hele dag de krant
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03536) vertaling: hij is den hele dag de krant aan het lezen
positie: 1
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03501) fragment: door (1)
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03536) fragment: dur (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03536) vertaling: zun ding een heb ik nog nooit gezien
komt voor: j
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03536) vertaling: zun ding een heb ik nog nooit gezien
komt voor: j
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03501) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03501) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03536) vertaling: zun vrouw een kunde mer beter niet tegenspreken
komt voor: j
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03536) vertaling: zun vrouw een kunde mer beter niet tegenspreken
komt voor: j
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03501) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03536) vertaling: zun mens een he alted wae om over te klaogen
komt voor: j
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03536) vertaling: zun mens een he alted wae om over te klaogen
komt voor: j
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03536) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03501) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03536) vertaling: R he une grune appel weggegeven en nouw he ie er nog twee rooie
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03501) vertaling: Robert hee eene gruune appel weggegeeve en nou heettie er nog twee rooie
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03536) vertaling: er waren veul mensen op 't fist
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03501) vertaling: dur waare veul minse op ut fist
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03501) vertaling: waare er veul minse op ut fist
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03536) vertaling: waren er veul mensen op 't fist
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03501) vertaling: we hedde vur boeke gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03536) vertaling: wa vur boeken hed de gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03501) vertaling: we vur boeke hedde gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03501) vertaling: we vur boeke hedde gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03501) vertaling: we hedde vur boeke gekocht
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03501) vertaling: hij woont bij Marietjes
opm.: twijfelgeval thuisnaamval op eigennaam 3.ev.vrouw.
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03536) vertaling: hij wont bij M
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 03501) vertaling: hij woont bij Wimme
opm.: twijfelgeval thuisnaamval op eigennaam 3.ev.mann.
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 03536) vertaling: hij wond bij W
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03536) vertaling: lopt eventje naer bakker, Wim
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03501) vertaling: loopt efkes naor dun bakker Wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03501) vertaling: wie hedde gezien
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03536) vertaling: wie hed de gezien
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 03501) vertaling: wie heet oe gezien
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 03536) vertaling: wie he jouw gezien
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03536) vertaling: ha ik de mer geweten dan ha ik de nie gedaan
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03501) vertaling: hak de geweete dan hakkut nie gedaon
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03501) vertaling: ut zo beter zeen om nog efkes te wochte
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 03501) vertaling: gelukkig ha Jan dun dokter gebeld en die wasser al heel gauw
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 03501) vertaling: loopt naaw toch deur rot jong
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03501) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03501) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03501) komt voor: n
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03501) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03501) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 03501) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 03501) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 03501) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Oisterwijk

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Oisterwijk