SAND-data Berlare (I257p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Berlare |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | Berlare (I257) ; GUV [meta][k]I257p[/k][i]940[/i][i]941[/i][i]942[/i][vw]GUV[/vw][/meta] | |||
commentaar | personalia informanten | |||
veldwerker | [v=035] _ da Jan zich da verhaal nog wel herinnert. [/v] | |||
informant1 | [a] Jan zal em die historie achteraf wel rappeleren. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=036] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Marie en Piet en makkanderen voor de kerk gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=037] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Toon eet em gewassen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=038] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Dn timmerman ee geen nagels bij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=039] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Fons zag een slang nevest em. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=040] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Erik dee mij voor em werken. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=041] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Johanna liet eur op de golven meedrijven. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=042] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Toon bekeek zeneigen eens goed in de spiegel. [/a]
zen eigen |
tagging | ||
commentaar | reflexiefzinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=045] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Eduard ken zeneigen goed. [/a]
zen eigen |
tagging | ||
veldwerker | [v=046] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Eduard ee gehoord dater fotos van em in d etalage staan. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v] zoude daar ook in plek van van em van zeneigen kunnen zeggen? [/v] | |||
informant1 | [a] hier nie [/a] | |||
commentaar | reflexiefzinnen uit schriftelijk één | |||
commentaar | leven-paradigma in inversie (uit schriftelijk één) | |||
veldwerker | [v=075] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ik vin dad alleman moet kunnen zwemmen. [/a] | tagging | ||
commentaar | [v=077] [/v] [a=n] informant stelt dat dit enige mogelijkheid is [/a] [v=080] [/v] [a=n] informant stelt dat dit enige mogelijkheid is [/a] [v=082] [/v] [a=n] informant stelt dat dit enige mogelijkheid is [/a] [v=084] [/v] [a=n] informant stelt dat dit enige mogelijkheid is [/a] | |||
veldwerker | [v=086] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ik weet da Eddy wil brood eten ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=093] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ik vind da Marie moet naar Jef bellen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=087] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Eddy moet kunnen vroeg op staan. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] een beetje meer met nadruk op die kunnen dan [/a] | |||
veldwerker | [v=114] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ik weet da Jan wil varkens kopen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=102] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ik weet da Jan spijtig genoeg moet vertrekken. [/a] | |||
veldwerker | [v=107] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Ik weet da Hans mag nie komen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=088] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Ik weet da Jan een nieuwe schuur moet bouwen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Ik weet da Jan moet een nieuwe schuur bouwen. Ja maar toch minder. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [n] [v=093] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Jan zei da Marie bij de bakker moest gaan. [/a] | |||
informant1 | [a=j] Jan zei da Marie moest bij den bakker gaan. [/a] [/n] | tagging | ||
veldwerker | [v=130] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Ik zei da Willy morgen den auto moet verkopen. [/a] | |||
informant1 | [a=j] Ik zei da Willy morgen moet den auto verkopen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en ik zei da Willy moet morgen den auto verkopen? [/v] | |||
informant1 | [a] ik zei da Willy moet morgen den auto _ ? Nee. Ik zei da Willy morgen den auto moet verkopen. Of morgen moet den auto verkopen. [/a] | |||
commentaar | negatiezinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=136] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Jan ee nie veel geld ne meer. [/a] | tagging | ||
commentaar | negatiezinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=140] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Zitten dr hier ieveranst muizen? [/a] | |||
informant1 | [a] Zitten dr hier nieveranst muizen? [/a] | |||
informant1 | [a=j] Zitten dr hier nieveranst geen muizen. [/a] | tagging | ||
informant1 | k en geef niets aan een ander | negatiepartikel | ||
commentaar | negatiezinnen uit schriftelijk één | |||
informant1 |
wij wisteme nie datje thuis was
wiste me datj e |
verbaal affix -me | ||
informant1 |
wij wistemewij nie datje thuis was
wiste me wij datj e |
verbaal affix -me; drievoudig subject | ||
informant1 |
Ik en wistent ook nie
wist ent |
epenthetische nasaal; negatiepartikel | ||
commentaar | negatiezinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=157] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Jan weet datje voor drie uren _ voor den drieën den auto moet gemaakt ein. [/a]
datj e |
wordt ook als meest gebruikelijke volgorde ervaren. | tagging | |
commentaar | [v=156] [/v] [a=n] afgewezen als schriftelijk aangeboden variant [/a] [v=161] [/v] [a=n] afgewezen als schriftelijk aangeboden variant [/a] | |||
veldwerker | [v=160] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Jan weet datje voor den drieën den auto gemaakt moet ein. [/a]
datj e |
tagging | ||
commentaar | genitiefconstructies uit schriftelijk één | |||
commentaar | negatieconstructies uit schriftelijk één | |||
informant1 | k en e nie gewerkt | negatiepartikel | ||
commentaar | negatieconstructies uit schriftelijk één | |||
informant1 | ij n werkt ij nie | |||
commentaar | negatieconstructies uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=188] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Edde genoeg mensen voor de maïs van t land te halen? [/a]
e de |
tagging | ||
veldwerker | [v=189] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] t was schoon van Jan van te komen werken. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=190] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Die ton is zwaar voor te dragen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] _ zwaar om te dragen [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] _ zwaar om dragen [/a] | tagging | ||
informant1 |
da was t courant woord azzewij kinderen waren
azze wij |
Vorm 'azze' in 'azzewij' moeilijk te splitsen. Hij zou ook één geheel kunnen zijn. | ||
veldwerker | [v=192] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=193] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Da s zo zeker as da één en één twee is. [/a] | tagging | ||
commentaar | zinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=199] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Hij staat te zagen [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=198] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Hij kan staan zagen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=200] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Ammen toe kwamen regendent [/a]
a men regende nt |
tagging | ||
informant1 |
[a] Twinst dammen aan kwamn _ [/a]
da men |
|||
informant1 |
[a] Twinst dant aan t regenen was _ [/a]
dan t |
|||
commentaar | voegwoordkeuzezinnen uit schriftelijk één | |||
commentaar | subjectverdubbeling na voegwoord-zinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=231] Hij slaapt toch nie. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Hij doet. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] IJ zal nie komen. IJ doet. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=232] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Hij zal nie komen. Toetoet [/a]
t oet t oet |
tagging | ||
veldwerker | [v=243] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=n] Slaaptje? Nee hij n doet. Zelfs da nie nee [/a] | |||
veldwerker | [v=226] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a=j] Hij slaapt. Hij n doet jong [/a] | tagging | ||
commentaar | n.v.t. (spontaan gesprek) | |||
commentaar | do-support zinnen uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=245] Ge meug ze proberen aansteken, maar branden doet die lamp al lang nie meer. [/v] | tagging | ||
informant1 | [a=j] jaja [/a] | |||
veldwerker | [v=249] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] De jongen die zijn moeder gisteren getrouwd is _ [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=250] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] De bank waar das op zaten was juist geverfd. [/a]
da s |
tagging | ||
informant1 |
[a] De bank waar op dasse zaten was juist geverfd. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] Zoude kunne zeggen de bank waarop danze zaten? [/v] | |||
informant1 | [a] Ik nie. Maar ik hoor da hier ook wel zeggen. [/a] | |||
veldwerker | [v=253] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] t zondags gingeme met geheel de familie naar de zee. Da was wreed plezierig. [/a]
ginge me |
tagging | ||
veldwerker | [v] dingen zoals hetgeen da wat da? [/v] | |||
informant1 | [a] nee [/a] | |||
commentaar | n.v.t. (uit schriftelijk één) | |||
veldwerker | [v=255] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] In t dorp waar dak woon staat een oud kerksken. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=258] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Da s iet dak nie gaarne doen. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=256] schriftelijk [/v] | |||
informant1 |
[a] Op den dag dammen toe kwamen regendent [/a]
da men regende nt |
tagging | ||
informant1 |
[a] Dn dag dammen toe kwamen _ [/a]
da men |
|||
veldwerker | [v=257] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Da s iet da wreed schoon is. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=259] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Die geld eet moet mij maar wa geven. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Wie da geld eet moet mij maar wa geven. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=260] Wa peisde wie dak in t stad gezien heb. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Wa peisde wie dak in t stad gezien en? [/a]
peis de da k |
tagging | ||
veldwerker |
[v=261] Wa peisdegulder hoe danzet opgelost ein? [/v]
peis de gulder dan ze t op gelost |
|||
informant1 |
[a=j] Wa peisdegulder hoe dassent opgelost ein? [/a]
peis de gulder da se nt op gelost |
tagging | ||
veldwerker | [v=265] Hoe peisde gulder hoe danzet opgelost ein. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Hoe peisdegulder hoe dassent opgelost ein. [/a]
peis de gulder da se nt op gelost |
tagging | ||
veldwerker | [v=262] Wie peisde wie dak in t stad gezien en. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Wie peisde wie dak in t stad gezien en. [/a]
peis de da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=266] Wie peisde die ak in t stad gezien en. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Wie peisde dak in t stad gezien en. [/a]
peis de da k |
|||
informant1 | as ge wilt zo dicht mogelijk bij de uitspraak blijven | |||
commentaar | zinnen i.v.m. possessieven en reflexieven uit schriftelijk één | |||
veldwerker | [v=273] schriftelijk [/v] | |||
informant1 | [a] Marie trok t deksel naar eur. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] _ of naar eur toe? [/a] | |||
informant1 | [a] naar u toe is in uw richting een beetje. da s nie hetzelfde [/a] | |||
veldwerker | [v] maar t kom wel voor? [/v] | |||
informant1 | [a] jaja maar t betekent iets anders [/a] | |||
commentaar | zinnen i.v.m. possessieven en reflexieven uit schriftelijk één | |||
commentaar | [n] einde eerste deel gesprek [/n] | |||
commentaar | spontaan gesprek | |||
commentaar | uitleg project | |||
veldwerker | [v=018] Ze weet nie da Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant1 | [a] Ze weet nie da Marie gisteren gestorven is. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Z en weetnt nie ja. [/a]
weet nt |
tagging | ||
veldwerker | [v] en da Marie gisteren is gestorven? [/v] | |||
informant3 | [a] Dat is verkeerd. [/a] | |||
veldwerker | [v] en gestorven heeft. [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=022] Dr wil niemand nie dansen. [/v] | |||
informant2 |
[a] wilter nu niemand geen dansken doen? [/a]
wilt er |
|||
informant1 | [a=j] Dr wil niemand nie dansn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=023] Els wil nie dansen en ze wil nie zingen ook nie. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Els wil nie dansn en ze wil nie zingen ook nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=025] Niemand eet da van ze leven gewild of gekunnen. [/v] | |||
informant1 | [a] Niemand eet da va ze leve gewiln. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] gewiln of gekunn ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=026] Jan had geheeld a brood wel wiln op eten. [/v] | |||
informant2 | [a] E ou geheel da brood wiln op eetn he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en op eten gewild? [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=027] Vertel maar niet wie zij had kunne roepen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Vertel maar nie wie dassezij _ [/a]
da se zij |
tagging | ||
informant1 |
[a] _ wie dassezij ou kunne roepn. [/a]
da se zij |
tagging | ||
veldwerker | [v=028] Vertel mij eens wie da zij had kunne roepn. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Ja vertel mij eens wie dassezij zou kunne roepn en ja. [/a]
da se zij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en wie assezij? [/v] | |||
informant2 |
[a] Wie assezij he. [/a]
a se zij |
tagging | ||
veldwerker | [v=029] Wie ofzezij? [/v] | |||
informant3 | [a=n] Nee dat is _ [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=048] De sneeuw smelt zich in de zon. [/v] | |||
informant3 | [a] De sneeuw smelt in de zonne. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=003] Ik peis da Marie heeft proberen van em nen brief te schrijven. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ik peis da Marie geprobeerd eet _ [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=004] In dienen tijd kweektegek tomaten. [/v] | |||
informant1 |
[a] In dienn tijd kweektekenik _ [/a]
kweekte ken ik |
tagging | ||
informant3 |
[a] kweektegenik ja. [/a]
kweektegen ik |
tagging | ||
veldwerker | [v=004] In dien tijd kweektewij tomaten. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] _ kweektnwij tomaten he. [/a]
kweektn wij |
tagging | ||
informant1 |
[a] Kweektewij of kweektemen [/a]
kweekte wij kweekte men |
tagging | ||
veldwerker | [v=053] Azek profijtig leef dan levik gelijk da mijn ouders da willen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Azek profijtig leef dan levik _ [/a]
az ek lev ik |
tagging | ||
informant1 | [a] _ gelijk mijn ouders wiln. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Da zout ook kunnen eigenlijk he. Azekik. [/a]
zou t az ek ik |
tagging | ||
veldwerker | [v] en anek profijtig leef. [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
informant1 |
[a] Azek wa profijtiger zou leven _ [/a]
az ek |
|||
veldwerker | [v=055] Asij nog drie jaar leeft dan leeftij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant1 |
[a] Astje _ [/a]
astj e |
|||
informant2 |
[a] Astjij _ [/a]
astj ij |
|||
informant2 |
[a] Astje nog drie jaar zou leevn dan leeftje langer as zij vader ja. [/a]
astj e leeftj e |
tagging | ||
veldwerker | [v=057] Als zij zo gevaarlijk leeft dan leefze nie lang nie meer. [/v] | |||
informant1 |
[a] Assezij zo gevaarlijk leeft dan leefse nie lang nie meer. [/a]
a se zij leef se |
tagging | ||
veldwerker | [v] en as zij zo gevaarlijk leeft? [/v] | |||
informant1 |
[a] Assezij he. [/a]
a se zij |
|||
veldwerker | [v=059] Ast nu nog leeft dan levet morgen ook nog. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ast nu nog leeft zitter veel kans in dat morgen nog leeft nie waar. [/a]
as t zit er da t |
tagging | ||
informant1 |
[a] _ dan levet morgen ook nog. [/a]
lev et |
tagging | ||
informant2 |
[a] Ant nu nog leeft ja. [/a]
an t |
vorm met epenthetische nasaal wordt verderop ontkend maar komt veelvuldig voor | ||
veldwerker | [v] en levent nog? [/v] | |||
informant1 |
[a] Leevnt nog ja. [/a]
leev nt |
vorm met epenthetische nasaal wordt verderop ontkend maar komt veelvuldig voor | ||
informant2 |
[a] Gaant nog? [/a]
gaan t |
|||
veldwerker | [v=061] As gulder zo gevaarlijk leeft dan leefdegulder nooit zo lang azzkik. [/v] | |||
informant1 |
[a] K zou zeggen asgegulder en nie asgulder. [/a]
as ge gulder as gulder |
tagging | ||
informant1 |
[a] dan leefde nooit zo lang azzekik. [/a]
leef de az ek ik |
tagging | ||
veldwerker | [v] en addegulder zo gevaarlijk leeft? [/v] | |||
informant2 | [a] Zeels is da. [/a] | |||
veldwerker | [v=063] Asse voor ulder werk leven dan leveze nie voor ulder kinderen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Asse vur ulder werk leevn dan leveze nie vur ulder kinderen. [/a]
a se leve ze |
tagging | ||
veldwerker | [v] Anze voor ulder werk leven? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee nee [/a] | |||
informant1 |
[a] Assezulder? Ja da kan. [/a]
a se zulder |
|||
veldwerker | [v=067] As Rudy nog leeft dan leef Leo ook nog. [/v] | |||
informant1 | [a] As Rudy nog leeft dan leef Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en Astjij Rudy nog leeft? [/v] | |||
informant3 | [a] Nee nee nee nee [/a] | |||
veldwerker | [v=068] Asge gezond leeft dan leefde langer. [/v] | |||
informant2 |
[a] Asge gezond leeft dan leefde langer. [/a]
as ge leef de |
tagging | ||
informant2 |
[a] Asgegij moest wa gezonder leven he _ zoude langer leevn. [/a]
as ge gij zou de |
tagging | ||
informant2 | azo zoun wij da zeggen dan | let op afwezigheid subjectverdubbeling | ||
veldwerker | [v] en addegij? [/v] | |||
informant2 | [a] Addegij? Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=069] Asser zo weinig mensen van den boerenstiel leven dan levedr veel van de fabriek. [/v] | |||
informant2 |
[a] aster zo veel mensn_ [/a]
as ter |
tagging | ||
informant1 |
[a]_ dan levender veel van t fabriek. [/a]
leven der |
tagging | ||
veldwerker | [v] nie andr ? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=070] As Bart en Liesken in den hemel leven dan leve Marie en Frans in d hel. [/v] | |||
informant1 | [a] As Bart en Liesken in den hemel leevn dan leve Maria en Frans of Marja en Frans in d helle. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=071] Amme profijtig leven dan leveme gelukkig. [/v] | |||
informant1 |
[a] Amme profijtig leevn dan leveme gelukkig. [/a]
a me leve me |
tagging | ||
informant1 |
[a] Asme profijtig leevn _ [/a]
as me |
tagging | ||
informant2 |
[a] Ammen. [/a]
a men |
tagging | ||
informant1 |
[a] Asmen misschien ook wel he. [/a]
as men |
tagging | ||
informant2 |
[a] Amet wa profijtiger zoun aan doen azo. [/a]
a me t |
tagging | ||
informant1 |
[a] Azzeme profijtig leevn _ [/a]
azze me |
tagging | ||
informant1 |
[a] Azzemen. [/a]
azze men |
tagging | ||
veldwerker | [v] en ammewulder profijtig leven? [/v] | |||
informant2 |
[a] Ammewulder ja. [/a]
a me wulder |
|||
veldwerker | [v=072] Jan leef ne keer wa gezonder. [/v] | |||
informant1 | [a] Past eens op ja. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Past toch op he manneken. [/a] | |||
veldwerker | [v=073] En als dat tegen meer is? [/v] | |||
informant2 | [a] Past toch op he gastn. [/a] | |||
veldwerker | [v=065] Zouk da nog wel kunn doen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Zouk da nog wel kunn doen. [/a]
zou k |
tagging | ||
veldwerker | [v] en zounek? [/v] | |||
informant2 |
[a] Zouk da nog kunn doen. [/a]
zou k |
|||
veldwerker | [v=075] K vin dat iedereen moet kunne zwemmen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] K vin dat iedereen moet kunne zwemme ja ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=077] K vin dat iedereen moet zwemme kunnen. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=080] K vin dat iedereen kunne zwemme moet. [/v] | |||
informant3 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=082] K vin dat iedereen zwemme kunne moet. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=084] K vin dat iedereen moet zwemme kunnen. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=872] K weet datij nog eens zal moete weerom komen. [/v] | |||
informant1 |
[a] K weet datje nog ne keer zal moete weerom kome. [/a]
dat je |
tagging | ||
veldwerker | [v] K weet datje nog eens weerom zal moete komen? [/v] | |||
informant2 |
[a] Ik weet datje nog eens weerom zal moete kome ja ja. [/a]
dat je |
tagging | ||
veldwerker | [v] K weet datje nog eens zal weerom moete komen. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ik weet datje nog eens zal moete weerom kome ja. [/a] [/n]
dat je |
tagging | ||
veldwerker | [v=132] K peis da Marie zal moeten em roepen. [/v] | |||
informant2 | [a] K peis da Marie em zal moete roepn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=136] Jan en ee nie veel geld nie meer. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Jan ee nie veel geld nie meer he. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Marie en ee nie veel geld nie meer. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en Jan ee nie veel geen geld nie meer. [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=137] IJ wil geen soep nie meer eten nie. [/v] | |||
informant2 | [a=n] E wil geen soep nie meer eten he. [/a] | |||
veldwerker | [v=140] Zitten ier nieveranst geen muizen? [/v] | |||
informant1 | [a=j] Zitten ier nieveranst geen muizn? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=146] IJ spreek nie goe geen Frans. [/v] | |||
informant3 | [a=n] IJ spreek geen goed Frans ja. [/a] | |||
informant2 |
[a] Zo goed spreekek geen Frans he. [/a]
spreek ek |
|||
informant2 | [a] K spreek zo goed geen Frans. [/a] | |||
veldwerker | [v=148] Iedereeen is gene stielman. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Iedereen is gene stielman ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=149] IJ eet toch overal geen vrienden. [/v] | |||
informant1 | [a=j] E eet toch overal geen vrienden. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=150] IJ weet van die zaak nie. [/v] | |||
informant2 | [a] Ja ij weet van die zaak nie ja. [/a] | |||
veldwerker | [v] en ij weet alles van die zaak nie? [/v] | |||
informant2 | [a] E weet nie alles van die zaak. [/a] | |||
veldwerker | [v=154] Boeken heeft Jan drie. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Jan eet drie boeken. [/a] | |||
veldwerker | [v=215] K geloof dak groter ben dan hij. [/v] | |||
informant1 |
[a] _ dak groter ben astjij. [/a]
da k astj ij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Ik geloof dak groter ben astjij he. [/a]
da k astj ij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en as em? [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=216] Ze gelooft dagij vroeger thuis zijt azzekik. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ge peist dache vroeger thuis zijt azzekik zeker jong. [/a]
da ge az ek ik |
tagging | ||
informant1 |
[a] Ze gelooft dagegij vroeger _ [/a]
da ge gij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en as ik? [/v] | |||
informant1 |
[a] Azzekik he. [/a]
az ek ik |
|||
veldwerker | [v=217] Ge geloof zeker nie datij sterker is as gij. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ge geloof zeker nie datje sterker is as gij _ asgegij. [/a]
datj e as ge gij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Ge geloof zeker nie datje sterker is asgegij he. [/a]
datj e as ge gij |
|||
veldwerker | [v] en as gij? [/v] | |||
informant3 |
[a] asgegij. [/a]
as ge gij |
|||
veldwerker | [v] en as u? [/v] | |||
informant2 | [a] da zal de jeugd rapper zeggen. [/a] | informant zegt er ook bij dat zij dit nooit zouden zeggen; dit geldt dus als een 'neen' | ||
veldwerker | [v=218] Ze geloven da wulder rijker zijn dan zulder. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ze peizen damewulder rijker zijn assezulder. [/a]
da me wulder as se zulder |
tagging | ||
veldwerker | [v=219] We geloven da gulder nie zo slim zijt as wulder. [/v] | |||
informant2 |
[a] We geloven dachegulder nie zo slim zijt azzewij. [/a]
da ge gulder azze wij |
tagging | ||
informant1 | [a] of as wulder. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en asmewulder? [/v] | |||
informant1 |
[a] ammewulder. [/a]
a me wulder |
tagging | ||
veldwerker | [v] en me geloven? [/v] | |||
informant2 | [a] we [/a] | |||
veldwerker | [v=220] Gulder geloof zeker nie da zulder armer zijn as gulder. [/v] | |||
informant1 |
[a] Gulder geloof zeker nie dassezulder armer zijn as _ as wulder. [/a]
da se zulder |
tagging | ||
informant1 |
[a] asgegulder. [/a]
as ge gulder |
tagging | ||
veldwerker | [v=221] U gelooft da Lisa even schoon is as Anna. [/v] | |||
informant1 | [a] Ge gelooft da Lisa even schoon is as Anna. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=222] IJ gelooft da Bart en Peter sterker zijn as Geert en Jan. [/v] | |||
informant2 | [a] IJ gelooft dat he _ [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] _ da Bart en Peter sterker zijn as _ [/a] | tagging | ||
veldwerker | [n] [v=226] IJ slaapt al zeker. [/v] | |||
informant1 | [a=j] IJ en doet. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=j] IJ en doet. IJ n slaap nog nie. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] t en doet. T en doet. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=228] en toetoet? [/v] | |||
informant1 | [a] ah nee. [/a] [/n] | |||
veldwerker | [v=248] Ik doe wel efkes die tassen af wassen. [/v] | |||
informant1 | [a=n] As t iemand anders doet is t ik doe z af wassen he. [/a] | |||
veldwerker | [v=296] Zoutij da gedaan hebbe gekund. [/v] | |||
informant3 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=297] Zoutij da gedaan gekund hebben. [/v] | |||
informant3 | [a=n] Nee [/a] | |||
informant1 |
[a] Zoutje da kunne gedaan en. [/a]
zoutj e |
tagging | ||
veldwerker | [v=308] Zoutje da kunnen doen en? [/v] | |||
informant1 |
[a] Zoutje da kunn doen en. [/a]
zoutj e |
|||
veldwerker | [v=502] Marie zit patatten en schillen. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Marie zit patatten te schillen he. [/a] | |||
veldwerker | [v=309] K heb geen goesting en voeren de koeien. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Ik e geen goesting om de koeien te voederen. [/a] | |||
veldwerker | [v=317] Marie al haar koeien zijn verdronken bij d overstroming. [/v] | |||
informant1 | [a] Maria eur koeien zijn verdronken bij d overstroming. [/a] | |||
informant2 | [a=j] Marie allemaal eur koeien zijn versmoord. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Allemaal Marie eur koeien zijn versmoord. [/a] | |||
veldwerker | [v=319] Dit denkek nie aan. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Daar dor peizekik nie op. [/a]
peis ek ik |
|||
veldwerker | [v=321] Die rare jongen bennek mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Met dien aardige gast ek naar de markt geweest. [/a]
e k |
|||
veldwerker | [v=322] Ik e al d eerste drie sommen gemaakt. De welke eddegij gemaakt. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Niet de welke he. [/a] | |||
informant2 |
[a] Welken eddegij gemaakt he. [/a]
e de gij |
|||
veldwerker | [v=323] De waveure eddegij al weg gedaan. [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Wukken ed al weg gedaan of oeken ed al weg gedaan. [/a]
e d e d |
|||
informant2 |
[a] Waffereen ed al weg gedaan. [/a]
wa fer een e d |
is wel degelijk meervoud | tagging | |
veldwerker | [v=324] De zulke zouk nie durven op eten. [/v] | |||
informant1 |
[a] Zukkenen zouk nie durven op eetn. [/a]
zukken en zou k |
|||
informant2 |
[a] Zukkene zouk nie durven op eetn. [/a]
zou k |
|||
informant1 | [a=n] Maar nie de zukkene he. [/a] | |||
veldwerker |
[v=325] De die zouk nie durven op eten. [/v]
zou k |
tagging | ||
informant1 | [a=j] De die? Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=327] Gaan haalt uw vest eens. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Gaan haalt ou chipon ne keer. [/a] | |||
veldwerker | [v] Komen helpt eens. [/v] | |||
informant2 | [a] Komen helpt eens [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Blijven eet maar. [/v] | |||
informant2 |
[a] Blijfdegij eetn? [/v]
blijf de gij |
|||
veldwerker | [v=329] K geloof die jongen vinnez allemaal wel nen braven. [/v] | |||
informant1 | [a=n] K geloof dasse die jongen allemaal wel nen brave vinn. [/a] | |||
veldwerker | [v=350] K weet datij gaan zwemmen is. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] K weet datje gaan zwemmen is. [/a]
datj e |
tagging | ||
veldwerker | [v-875] K weet datje gisteren weeste zwemmen is. [/v] | |||
informant2 |
[a] K weet datje gisteren weeste zwemmen eet. [/a]
datj e |
tagging | ||
veldwerker | [v=347] K weet datj is gaan zwemmen. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=353] Wilde nog wa koffie? [/v] | |||
informant1 | [a=j] Jaak. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=354] Gase dansen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Jaas. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=355] Enz al gegeten. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Jaas. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=356] Staat da huis te koop? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Jaat. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Moge we nog mee met de bus. [/v] | |||
informant1 | [a] Jaag. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Waarde gulder op tijd? [/v] | |||
informant2 | [a] Jam. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Is hij ier al geweest vandaag. [/v] | |||
informant1 | [a] Jaan. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Zijn huis staat toch nie te koop zeker. [/v] | |||
veldwerker | [v] jaate. [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=357] Dr kom morgen iemand af. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ja. wie da ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=358] Ik peis datr iemand ie koekskes op gegeten heeft maar k weet nie wie da. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Maar k weet nie wie. [/a] | |||
veldwerker | [v=359] Me zo e weer ge kun nie veel doen. [/v] | |||
informant3 |
[a=n] Me zukke weer kunde nie veel doen ja. [/a]
kun de |
|||
veldwerker | [v=363] Gij ga naar de voetbel kijken met ik. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Ik ga me ou naar de voetbal he. [/a] | |||
informant1 | [a] Ik ga me ou en gij me mij he. [/a] | |||
veldwerker | [v=364] Isn dood? [/v] | |||
informant1 |
[a=n] Istje dood? [/a]
istj e |
|||
informant2 |
[a] Istee nu al dood? [/a]
ist ee |
|||
informant2 |
[a=j] Istn dood he. [/a]
ist n |
tagging | ||
informant3 |
[a=n] Da zegde niet he. [/a]
zeg de |
|||
informant1 |
[a=n] Nee da vinnek ook nie. [/a]
vin ek |
|||
informant2 | [a=j] Da wordt toch gezeid. [/a] | |||
veldwerker | [v] En is dood. [/v] | |||
informant2 | [a] Dieën is dood ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=368] Me hij te gaan werken moestzezij geheel den dag thuis blijven. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Me hij te gaan werken moestzezij geheel den dag thuis blijven. [/a]
moest ze zij |
tagging | ||
veldwerker | [v=369] Me het te sneeuwen kostewe de stad nie uit. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Dr wring mij iets. [/a] | |||
informant2 |
[a] Me dat sneeuwden _ [/a]
da t |
|||
veldwerker | [v=370] Da s de man die ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant1 |
[a] Da s de man dieze geroepen ein. [/a]
die ze |
tagging | ||
veldwerker | [v] en die asse geroepen en? [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | tagging | ||
informant2 |
[a] De man dasse geroepen en. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=371] Da s de man die t verhaal verteld eet. [/v] | |||
informant1 |
[a] Da s de man diet verhaal verteld eet. [/a]
die t |
tagging | ||
veldwerker | [v] en die a t verhaal verteld eet? [/v] | |||
informant3 | [a] Ook nie. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Da s den dieën dat verhaal verteld eet. [/a]
da t |
tagging | ||
veldwerker | [v=372] Da s de man diek peis dat da verhaal verteld eet. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da s de man dak peis diet da verhaal verteld eet. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v] en de man diek peis dat da verhaal verteld eet? [/v] | |||
informant2 |
[a] De man dak peis _ [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=373] Da s de man diek peis dasse geroepen en. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da s de man diek peis dasse geroepen en he. [/a]
die k da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] en de man dak peis die ze geroepen en? [/v] | |||
informant2 |
[a] De man dak peis dasse geroepen en he. [/a]
da k da ze |
tagging | ||
veldwerker | [v=380] Da s t huis diek gekocht heb. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da s da huis dak gekocht e he. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=387] Wanneer gaatr ooit vrede zijn in geheel de wereld. [/v] | |||
informant2 | [a] Nooit nie meer. [/a] | |||
informant1 | [a=j] Nooit nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=388] Wie isser hier jenever aan t drinken. [/v] | |||
informant1 | [a] Geenenen he. [/a] | |||
informant1 | [a=j] Niemand nie. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=389] Waar groeitr geld aan de bomen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Nieverst nie. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Nieveranst nie. [/a] | |||
veldwerker | [v=390] Wa isser rond en vierkant tegelijk. [/v] | |||
informant1 | [a] Niet. [/a] | |||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant1 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=391] Hoeveel kleine mannen zitten dr ier aan tafel. [/v] | |||
informant1 | [a] Geenenen. [/a] | |||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant1 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=393] Nie vertellen dache ne cadeau voor em gekocht et zn. [/v] | |||
informant1 |
[a] Nie verteln dache ne cadeau vur em gekocht et. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v=395] Geloofde nie datij gevallen eet. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Geloofde nie datje gevaln is _ of datje gevaln eet. [/a]
geloof de datj e datj e |
|||
informant2 |
[a=j] Geloofdegij atje gevaln eet. [/a]
geloof de gij atj e |
tagging | ||
veldwerker | [v=397] T schijnt dasse niets mag eten. [/v] | |||
informant1 |
[a] T schijnt dasse niet mag eetn. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v] en da schijnt. [/v] | |||
informant2 |
[a] Da schijnt dasse niet mag eetn ja. [/a]
da se |
tagging | ||
informant1 | [a] da schijnt ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=398] Ze schijnt niets te mogen eten. [/v] | |||
informant2 |
[a] T schijnt dasse niets mag eten he ja. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=399] Wendy probeerde om niemand zeer te doen. [/v] | |||
informant1 | [a=j] Ze probeerdn om niemand nie zeer te doen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] Ze probeerde vur niemand nie zeer te doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] van niemand nie zeer te doen? [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ze probeert van niemand zeer te doen. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=j] Ze probeer niemand nie zeer te doen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=400] T beloof weer ne schonen dag te worren. [/v] | |||
informant2 | [a=j] T beloof ne schoonn dag te worre. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a=j] T beloof van ne schonen dag te worren ja ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=400] T beloof veur ne schonen dag te worren. [/v] | |||
informant2 | [a] Neet. [/a] | |||
informant1 | [a] K eb dr ook twijfels over. [/a] | |||
veldwerker | [v] T belooft om ne schonen dag te worren? [/v] | |||
informant2 | [a] T beloof wederom ne schonen dag te worren he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=401] T is misschien beter om nog een beetje te wachten. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Het is misschien beter nog wa te wachten he. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] of miisschien beter van nog wa te wachten. [/a] | |||
informant2 | [a=j] T is misschien beter om nog wa te wachtn ja. [/a] | |||
informant2 | [a=j] T is misschien beter vur nog wa te wachten ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=402] W hadden t geluk om em direct terug te vinnen. [/v] | |||
informant2 | [a=j] W hadden t geluk em terug te vinn. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a=j] W hadn t geluk van em terug te vinn ook he. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Maar nie om he. [/a] | |||
veldwerker | [v] vur em terug te vinnen? [/v] | |||
informant3 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=403] T lijkt wel of er iemand in den hof staat. [/v] | |||
informant1 | [a] T is moeilijk om zeggen [/a] | |||
informant1 |
[a] T is precies of dater iemand in den hof staat. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v=417] Misschien gaktekik wel krijgen. [/v] | |||
informant1 |
[a] Misschien gakiket wel krijgn. [/a]
ga k ik et |
tagging | ||
informant2 |
[a=j] Misschien gatekik wel krijge ja. [/a]
ga t ek ik |
tagging | ||
informant1 |
[a] K gaketekik wel krijgen ja. [/a]
ga k et ek ik |
lijkt mij niet onwaarschijnlijk maar ook niet zonder meer betrouwbaar. De andere informanten reageren niet en de uitspraak klinkt ook wat aarzelend. | tagging | |
veldwerker | [v=418] Durfdergij op duwen? [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Durfdergij op duwen. [/a]
durf de er gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=419] Durfdemgij uit nodigen. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Durfdegij em vragen. [/a]
durf de gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=420] Durfdezegij vragen. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Zoudezegij vragen? [/a]
zou de ze gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=421] Istjij Pol ier geweest. [/v] | |||
informant1 | [a=n] IJ Pol? Nee. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=422] Oe eetje Pol dat op gelost. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee. Oe ee Pol da op gelost. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=423] Eddemegij dien brief op gestuurd. [/v] | |||
informant2 |
[a=n] Eddegij mij dien brief op gestuurd. [/a]
e de gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=424] Ik heb em et gegeven. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee [/a] | |||
informant1 |
[a] K entem gegeven. [/a]
en t em |
tagging | ||
veldwerker | [v=425] Ze leefsij op water en brood van de week. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Ze leefzij op water en brood. [/a]
leef zij |
tagging | ||
veldwerker | [v] en ze leefzezij? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee nee nee nee. Ze leef zij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=426] Marie ee zij daar niets mee te maken. [/v] | |||
informant1 | [a] Marie eet dor niet mee te maken. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] [/v] | |||
informant1 | [a=n] [/a] | |||
veldwerker | [v=427] We zijn wij daar nog nooit geweest. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] We zijmen dr nog nooit geweest. [/a]
zij men |
tagging | ||
informant2 | [a=j] We zijn wij dr nog nooit nie geweest he. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a=j] We zijmewulder dr nog nooit nie geweest. [/a]
zij me wulder |
tagging | ||
veldwerker | [v=428] Marie zei damewulder zulle winnen. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Marie zei damewulder zou winn. [/a]
da me wulder |
tagging | ||
veldwerker | [v=429] IJ kan ij dr ook nie aan doen. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] IJ n kanij dr ook nie aan doen ja. [/a]
kan ij |
tagging | ||
veldwerker | [v=430] Ik peis datnij morgen ook komt. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] K peis datjij morgen ook komt. [/a]
datj ij |
verdubbeling is onzeker. | tagging | |
veldwerker | [v=453] Z en geweest naar de markt. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Z en nar de markt geweest he. [/a] | |||
veldwerker | [v=459] IJ eet dn bal gesmeten in de mand. [/v] | |||
informant2 | [a] IJ ee nen bal gerooid naar de mand. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] E eet dn bal in de mande gerooid. [/a] | tagging | ||
commentaar | let op twee verschillende deelwoorden van 'rooien' | |||
informant2 | [a] E eet dn bal in de mande gerooien. [/a] | |||
veldwerker | [v] En ij eet dn bal gerooid in de mande. [/v] | |||
informant2 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=463] E eet dn borstel geveegd helemaal kapot. [/v] | |||
informant2 | [a=n] E eet dn borstel kapot geveegd he. [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=600] Past op dache nie en valt. [/v] | |||
informant2 |
[a] Pas op dache nie en valt. [/a] [/n]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v=474] T en was maar juist goe genoeg. [/v] | |||
informant2 | [a] T was maar juist goe genoeg he. [/a] | |||
informant1 | [a] T en was maar juist goe genoeg. K hoor mij vader da azo zeggen. [/a] | |||
veldwerker | [v=472] En ee Richard gebeld. [/v] | |||
informant1 | [a=n] En ee Richard gebeld. Da s iets anders. [/a] | 'en' is voegwoord, geen negatiepartikel | ||
veldwerker | [v=473] En past op. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Gewoon past op he. [/a] | |||
veldwerker | [v=492] E s vorige week door dokter Mertens geopereerd. [/v] | |||
informant1 | [a] E is d ander week deur dokter Mertens geopereerd. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en geopereerd van dokter Mertens? [/v] | |||
informant1 | [a] IJ s geopereerd van een appendicit maar nie van dokter _ [/a] | nochtans moet handelend voorwerp met 'van' zeker voorkomen. Ik herinner me de spontane uitspraak: dat is gegeven van ne Zelenaar | ||
veldwerker | [v] en ij is geopereerd geweest? [/v] | |||
informant2 | [a] E s geopereerd geweest ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] en ij is geopereerd geworden? [/v] | |||
informant1 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=493] IJ wor morgen door dokter Mertens geopereerd. [/v] | |||
informant1 | [a] IJ wor morgen door dokter Mertens geopereerd. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=494] K vin da Jan beter den dokter kost geroepen en. [/v] | |||
informant2 | [a=j] Ik peis da Jan beter dn dokter kost geroepen en. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=497] IJ is al t kapot gerief weg aan t smijten. [/v] | |||
informant1 | [a] E s al dien brol weg aan t smijtn. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] E s t allemaal weg aan t rooien a war. [/a] | |||
veldwerker | [v] en ij s t allemaal aan t weg rooien? [/v] | tagging | ||
informant2 | [a] Ja [/a] | |||
veldwerker | [v=495] K peis dache veel zult moete weg smijten. [/v] | |||
informant2 |
[a] K peis dache veel zult moetn _ zou moete weg rooien. [/a]
da ge |
tagging | ||
informant2 |
[a] K peis dache zult veel moete weg rooien. [/a]
da ge |
lijkt me dubieus, aangezien de andere informanten twijfelen | ||
veldwerker | [v] En k peis dache veel weg zult moete rooien. [/v] | tagging | ||
informant1 | [a] da klink mij nie verkeerd. [/a] | informant slaagt er echter niet in om de zin te produceren; lijkt mij dus 'neen' | ||
commentaar | bezoeker: ik peis dat dat allemaal gebezigd is voor t zelfde | |||
veldwerker | [v] Weg zou moete rooien? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee nee nee. Da s nie goed. [/a] | |||
veldwerker | [v=517] Robert eet drie groen appels en Marie eetr drie rooie. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Robert eet drie groen appels en Marie eet drie rooie. [/a] | |||
veldwerker | [v] en nie Marie eetr drie rooie? [/v] | |||
informant1 | [a] Marie eetr drie. Da wel. [/a] | |||
veldwerker | [v=412] Dr ware veel mensen op t feest. [/v] | |||
informant2 | [a] T ware veel boerenmensn op t feest ja. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Dr ware veel boern. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=413] Waren dr veel boerenmensnen op t feest? [/v] | |||
informant1 | [a] Waren dr veel boerenmensen ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=520] Waffeur boeken edde gekocht. [/v] | |||
informant1 |
[a] Waffer boeken edde gekocht. [/a]
e de |
tagging | ||
veldwerker | [v=524] Wie edde gezien? [/v] | |||
informant1 |
[a] Wie edde gezien. [/a]
e de |
tagging | ||
informant2 | [a] wien niet he. [/a] | |||
veldwerker | [v=526] Wie eet ou op de kermis gezien. [/v] | |||
informant1 |
[a] Wie eeterou op de kermis gezien. [/a]
eet er ou |
tagging | ||
veldwerker | [v=530] Marie zei dache Piet nen boek et probeern te verkopen. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Marie zei dache Piet nen boek proberen te verkopen et. [/a]
da ge |
tagging | ||
veldwerker | [v] en nen boek et proberen te verkopen. [/v] | |||
informant2 | [a] proberen te verkoopn. [/a] | |||
veldwerker | [v] en zonder die te. [/v] | |||
informant1 | [a] probere verkopen et. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Zegde k e da proberen doen of k e da proberen te doen? [/v] | |||
informant2 | [a] K eb da proberen te doen dan he. [/a] | |||
veldwerker | [v=531] Wim dacht dakik Els had geprobeerd ne cadeau te geevn. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=532] Karel weet dagij et geprobeerd Marie nen boek te verkopen. [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Karel weet dachegij geprobeerd et Marie nen boek te verkopen. [/a]
da ge gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=336] In dienen tijd leefde ik erop los. [/v] | |||
informant1 |
[a] In diën tijd leefdeke gelijk god i Frankrijk. [/a]
leefde ke |
|||
veldwerker | [v=337] Vroeger leefde hij als een beest. [/v] | |||
informant1 |
[a] Vroeger leeftje gelijk een beest. [/a]
leeftj e |
lijkt eerder presens | tagging | |
veldwerker | [v=338] Daar leefdewij als god in Frankrijk. [/v] | |||
informant1 |
[a] Daar dor leefdewe lijk god i Frankrijk he. [/a]
leefde we |
|||
informant1 |
[a] Daar leefdeme gelijk god i Frankrijk he. [/a]
leefde me |
tagging | ||
veldwerker | [v=339] Niemand maget zien dus ik vin dagij t ook nie moogt zien. [/v] | |||
informant1 |
[a] Niemand maget zien. K vin dachegijt ook nie moogt zien. [/a]
mag et da ge gij t |
tagging | ||
veldwerker | [v=345] Jaren geleden leefdegij as ne kluizenaar. [/v] | |||
informant1 |
[a] leefdngij. [/a]
leefdn gij |
tagging | ||
informant1 |
[a] In dien tijd leefdngij gelijk ne kluizenaar. [/a]
leefdn gij |
tagging | ||
veldwerker | [v=408] Op da feest wordtr veel gedanst. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Op da feest wordter veel gedanst. [/a]
wordt er |
tagging | ||
informant1 | [a=n] Op die feest wor veel gedanst. [/a] | |||
veldwerker | [v=409] Nu wordtr alleen nog maar brood verkocht in die winkel. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Nu wordter alleen nog maar brood verkocht in die winkel. [/a]
wordt er |
tagging | ||
veldwerker | [v] en nu wordt alleen nog maar brood verkocht? [/v] | |||
informant2 | [a] Nee [/a] | |||
veldwerker | [v=414] Gisteren stondr nen aardige vent in den hof. [/v] | |||
informant1 |
[a=j] Gisteren stonder nen aardige vent in den hof. [/a]
stond er |
tagging | ||
veldwerker | [v] en gisteren stond nen aardige vent in den hof? [/v] | |||
informant2 |
[a=j] Gisteren stonder nen aardige vent in den hof he. [/a]
stond er |
|||
informant1 | gij et in oun hof nie gestaan gisteren? | let op plaats negatie | ||
veldwerker | [v=442] Gisteren die is Jan ier geweest. [/v] | |||
informant1 | [a=n] Gisteren is Jan _ is Sven ier geweest. [/a] | |||
veldwerker | [n] [v=864] Ze wisten dasse s zondags moeste werken. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ja ze wistn dasse t s zondags moeste werken he. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=866] Erik zei dan die manne liever op café gingen. [/v] | |||
informant1 | [a] _ dat die manne liever op café ginge. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=869] Piet zei dan dr ook dieve waren in zijn straat. [/v] | |||
informant2 |
[a] Piet zei dater in zijn straat ook dieve woondn he. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v=000] K en ga nie naar t school. [/v] | |||
informant3 | [a] K en ga nie naar t school. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=837] Ge weet toch ook da t nie plezierig en is. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ge weet toch ook dat nie plezant is. [/a]
da t |
tagging | ||
informant1 |
[a] dat nie plezierig en is. [/a]
da t |
tagging | ||
veldwerker | [v=838] Da s iets dak nie en ken. [/v] | |||
informant2 |
[a] _ dak nie en ken ja. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=839] IJ s veel slimmer dan datrij uit en ziet. [/v] | |||
informant2 |
[a] IJ s veel slimmer datjer uit ziet. [/a]
datj e r |
tagging | ||
veldwerker | [v=840] Ge moet nie kome voor dak geschreven en heb. [/v] | |||
informant1 |
[a] _ veur dak geschreven heb. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=841] K en e maar drie spekken. [/v] | |||
informant1 | [a] K en e maar drie spekken. Da kan. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] K en e maar drie pillen he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] De kat en speel met den bal. [/v] | |||
informant1 | [a] De kat speel met dn bal. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=842] Asge da nu nie en doet zulde later veel prblemen hebben. [/v] | |||
informant1 |
[a] asget nu nie en doet _ ja. [/a]
as ge t |
tagging | ||
veldwerker | [v=843] Om da Jan nie en komt moetek nu alles zelf doen. [/v] | |||
informant1 | [a] Om da Jan nie en komt. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] K ben bang datij da verkeerd en doet. [/v] | |||
informant2 |
[a] Wij en bang dasse da verkeerd gaan doen. [/a]
da se |
tagging | ||
veldwerker | [v=000] Ik twijfel of datij da wel en gaat doen. [/v] | |||
informant1 |
[a] K twijfel of datje da wel gaat doen. [/a]
datj e |
tagging | ||
veldwerker | [v=000] Ik strijn da af dak da gezegd en heb. [/v] | |||
informant1 |
[a] K strijn da af dak da gezeed en. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=844] K heb niemand nie gezien. [/v] | |||
informant2 | [a] K e niemand nie gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=850] K geloof dak niemand nie gezien heb. [/v] | |||
informant2 |
[a] K geloof dak niemand nie gezien en. [/a]
da k |
tagging | ||
veldwerker | [v=846] Niemand ee mij nie gezien. [/v] | |||
informant1 | [a] Dr ee mij niemand nie gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=847] K geloof da niemand mij nie gezien eet. [/v] | |||
informant2 | [a] K peis da mij niemand nie gezien eet. [/a] | tagging | ||
informant2 |
[a] K peis dater mij niemand nie gezien eet. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v=848] Niemand ebbek nie gezien. [/v] | |||
informant2 | [a] Ik e niemand gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=849] Niemand nie ek gezien. [/v] | |||
informant1 | [a] K e niemand nie gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=851] K geloof da niemand nie mij gezien eet. [/v] | |||
informant1 |
[a] Ik peis dater mij geenene gezien eet. [/a]
dat er |
tagging | ||
veldwerker | [v=845] K en e niemand nie gezien. [/v] | |||
informant2 | [a] K en e niemand nie gezien. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] K geloof datij niemand nie gezien en eet. [/v] | |||
informant2 |
[a] Ik peis dat niemand nie gezien eet. [/a]
da t |
|||
informant1 |
[a] Azek op de vorige generatie peis. Niemand nie gezien en eet. [/a]
az ek |
|||
veldwerker | [v=000] Dat isij al lang geleden. [/v] | |||
informant2 | [a] Da s al lang geleden he jong. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] T isij nie mogelijk he. [/v] | |||
informant2 | [a] T is nie mogelijk ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] Eetrijt ier ne man gewoond of een vrouw. [/v] | |||
informant1 |
[a] eeter ier ne man gewoond of een vrouw. [/a]
eet er |
tagging | ||
informant1 |
[a] eeterij ier ne man gewoond? [/a]
eet er ij |
tagging | ||
informant2 |
[a] eeterij ier ne man gewoond? [/a]
eet er ij |
|||
veldwerker | [v=835] Isij da onweer ier al gepasseerd. [/v] | |||
informant2 | [a] I dat onweer ier al gepasseerd. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=000] Dr isij ier niemand geweest. [/v] | |||
informant2 | [a] T eet ier nemand nie geweest. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Dr isij ier niemand nie geweest. [/a]
is ij |
|||
veldwerker | [v=852] Morgen gak mij ne nieuwe velo kopen. [/v] | |||
informant2 |
[a] Morgen gak mij ne velo kopen. [/a]
ga k |
tagging | ||
veldwerker | [v=853] Ik zal u al een pint bestellen. [/v] | |||
informant2 | [a] Ja k zal ou al een pint besteln ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=854] Koop mij dan eens een gazet. [/v] | |||
informant2 | [a] Koop mij dan ne keer een gazet. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=855] IJ ee ze mij gekaft. [/v] | |||
informant1 |
[a]_ eeter mij ne kompartel aan gedaan. [/a]
eet er |
tagging | ||
informant2 |
[a] E eeter vur mij ne kompartel aan gedaan he. [/a]
eet er |
tagging | ||
veldwerker | [v=856] Mak mij ier ne stoel pakn? [/v] | |||
informant1 |
[a] Mak mij ier ne stoel pakken. [/a]
ma k |
tagging | ||
veldwerker | [v=857] Allez zingt ons nog eens e lieken. [/v] | |||
informant2 | [a] Allez jong zingt ons nog eens e lieken. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=858] Zallek u nog nen borrel in gieten? [/v] | |||
informant1 |
[a] Zallek ou nog een druppelken in gietn. [/a]
zal ek |
tagging | ||
veldwerker | [v=859] K eb em de verkeerde sigaretten gekocht. [/v] | |||
informant1 |
[a] K enem de verkeerde sigarette gekocht. [/a]
en em |
tagging | ||
veldwerker | [v=860] Schrijf mij eens nen brief naar de gemeente. [/v] | |||
informant2 | [a] Schrijf mij ne keer nen brief vur de gemeente. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=861] Mijn pa ee mij twee asbakken gemaakt. [/v] | |||
informant1 | [a] Mij pa ee mij twee asbakke gemaakt. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=862] Loop mij ne keer naar de winkel om een brood. [/v] | |||
informant2 | [a] Loop mij ne keer naar de winkel om een brood he. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=863] Haal mijnheer de pastoor eens ne stoel. [/v] | |||
informant1 | [a] Haal mijnheer de pastoor eens ne stoel. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] ott paradigma gaan [/v] | |||
informant2 | [a] Ik gae of ik doe. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Ik gaan. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Gij gaat. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] IJ gaat. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Wij gaan. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Wij gamen. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] We gamen he. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Gulder gaat. [/a] | tagging | ||
informant2 | [a] Zulder gaan. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] Morgen ganek nar de markt. [/a]
gaan ek |
tagging | ||
informant1 |
[a] gak nar de markt. [/a]
ga k |
tagging | ||
informant1 |
[a] Morgen gadegij. [/a]
ga de gij |
tagging | ||
informant1 |
[a] Morgen gadentgij eens doen he. [/a]
ga de nt gij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Overmorgen gaatjij da doen [/a]
gaatj ij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Gassezij da misschien doen ja. [/a]
ga se zij |
tagging | ||
informant1 |
[a] gamewulder ja. [/a]
ga me wulder |
tagging | ||
informant1 |
[a] overmorgen gadegulder dat doen. [/a]
ga de gulder |
tagging | ||
informant1 |
[a] gaanzezulder [/a]
gaan ze zulder |
tagging | ||
veldwerker | [v=000] ovt paradigma doen. [/v] | |||
informant1 | [a] Ik gink. [/a] | tagging | ||
informant3 | [a] Ik dee [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] k deen da gaarne. [/a] | wordt als moderner ervaren; in elk geval niet als de eigenlijk Berlaarse variant | tagging | |
commentaar | spontaan gesprek | |||
informant1 | [a] Gij deed. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] IJ deed alleen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Wij deen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Wij deemen alleen [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Gulder deed alleen. [/a] | tagging | ||
informant1 | [a] Zulder deen alleen t schoon werk. [/a] | tagging | ||
informant1 |
[a] deek. [/a]
dee k |
tagging | ||
informant2 |
[a] gisteren deedegij da. [/a]
dee de gij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Gisteren deedjij da. [/a]
deedj ij |
tagging | ||
informant2 |
[a] Deessezij da. [/a]
dee se zij |
tagging | ||
informant1 |
[a] deemetwij. [/a]
dee me t wij |
tagging | ||
informant1 |
[a] gisteren deedegulder da. [/a]
dee de gulder |
tagging | ||
informant1 |
[a] deenzezulder. [/a]
deen ze zulder |
tagging | ||
commentaar | spontaan gesprek | |||
commentaar | invullen personalia | |||
informant2 |
en dan ek beginnen op t xxx werken
e k |
|||
commentaar | invullen personalia | |||
commentaar | spontaan gesprek | |||
commentaar | einde [/n] |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
028 | Vertel mij eens wie dat zij had kunnen roepen | Komt deze zin met 'wie dat' voor? |
komt voor
: j |
055 | Als hij nog drie jaar leeft, leeft hij langer dan zijn vader | Als voegwoordvervoeging voorkomt, ook afvragen zonder pronomen. Vraag dan ook een zin zonder voegwoordverv. af zonder pronomen. |
vorm: astje nog drie jaar leeft leeftje langer as zijn vader |
061 | Als jullie zo losbandig leven, dan leven jullie nooit zo lang als ik | Als voegwoordvervoeging voorkomt, ook afvragen zonder pronomen. Vraag dan ook een zin zonder voegwoordverv. af zonder pronomen. |
vorm: asgegulder zo wild leeft leefdegulder nooit zo lang azzekik |
069 | Als er zo weinig mensen van de landbouw leven, dan leven er veel mensen van werk in de fabriek | Als voegwoordvervoeging voorkomt, ook afvragen zonder pronomen. Vraag dan ook een zin zonder voegwoordverv. af zonder pronomen. |
vorm: aster weinig mensen van den boerenstiel leevn dan levendr veel van t fabriek |
192 | We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn |
vorm: w hopen van op tijd thuis te zijn |
|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: die zijn opmerking: die zijn en waarvan dat zijn minder goed |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: wiens opmerking: die zijn en waarvan dat zijn minder goed |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
vorm: waar van dat opmerking: die zijn en waarvan dat zijn minder goed |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
vorm: waar dat ze op |
372 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld | als vertaling niet 'die' is, laat hulpinterviewer vragen of bovenstaande zin echt niet voor kan komen. Experimenteer met intonatie | |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: j |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) | opmerking: zie veldwerk |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. | opmerking: zie veldwerk |
495 | Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien; Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien; Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien | Als gegeven volgorde niet voorkomt, volgorde aanpassen:; -'weg zou gooien moeten'; -'zou weggooien moeten'; -'weggooien moeten zou'; -'weggooien zou moeten' |
komt voor
: j vorm: zult moete weg rooien |
600 | Pas op dat je niet en valt. | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: j |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
606 | Dat kan daar nie in nie | Ook vragen of 'en' weggelaten kan worden. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: j |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: Jan smoor nie meer. |
700 | K'zal (ek)ik het wel krijgen | Indien ja: Is de postverbale 'ik' een geheel of twee pronomina? ; Indien ja: kan ook: Jan en ekik hebben dat gedaan. Vorm postverbale pronomina en 'het' (invullen bij VORM): |
komt voor
: j vorm: zalekik et |
701 | Ge weet gij d'r niks van. | Indien ja: Kan de preverbale 'ge' ook vol zijn? (invullen bij ANTWOORD2); Indien 700 en 702 nee: ga naar 727 |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
702 | Ge weet gullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
: j |
703 | Ze weten zullie d'r niks van. | Indien ja: Kan het preverbale pronomen ook vol zijn (zullie & var.)? ; (zo ja: vorm invullen bij VORM) |
komt voor
(1) : j komt voor (2): n |
707 | Eetr-ij(t) hier ne man gewoond of een vrouw. | Indien ja: vorm (invullen bij VORM) |
komt voor
: j vorm: eetrij |
708 | 't Is ij/ tet al lang geleden. | Indien ja: vorm (invullen bij VORM); Indien nee: ga verder met 712; indien ja: ga verder met 709. |
komt voor
: j vorm: t isij |
709 | Is tijt al lang geleden |
komt voor
: n |
|
710 | Tijt is al lang geleden. |
komt voor
: n |
|
711 | Heeft (er) ij(t) niemand mijn paraplu gezien? |
komt voor
: n |
|
726 | Durfdetzegij vragen? | Indien geen (dubb) doorbreking subjecten met objectclitic: doorvragen naar 'durfetgij'. (invullen bij ANTWOORD 2); Indien ja in Oostkerke, Oostende, Hoek, Hulst, Oosteeklo, Poelkapelle, Herne: doorvragen naar 'durfdergij op duwen'. (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: j |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: ij |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: n |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: mogeme |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: damewulder |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: dammen |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: dawulder |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: n |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: n |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. | ||
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: mekanderen |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
vorm: em |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n vorm: der |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j vorm: of datr |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM | opmerking: geen beleefdheidsvorm |
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
vorm: as iedere |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
vorm: asn vrouw |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. | opmerking: zie veldwerk |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM | opmerking: zie veldwerk |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaad eens weg |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingk |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingdegij |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: asgegij gink |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingdegij |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingtj ook |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: astje gingk |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: assezij gink |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ginget |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ast gingk |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: ammewij gingen |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: gingdegulder |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: asgegulder gingt |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingewij |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: asse ginge gingeze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: n |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: j |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n opmerking: twijfel |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: j |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: j |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n opmerking: zou wel kunnen in ouder Berlaars |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: j |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: j |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: em |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: em |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zijneigen |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zijneigen |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: em |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut