SAND-data Oud-Vossemeer (I076p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03364) vertaling: J kan z'n eihe dat verhaal nog we euhe
opm.: reflexief: z'n eigen
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03364) vertaling: M&P zien mekoare bie de kerke
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03364) vertaling: T wast z'n eihe
opm.: reflexief: z'n eigen
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03364) vertaling: de tummerman ei heen spiekers bie z'n
opm.: reflexief: z'n of reflexief: zijn
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03364) vertaling: F zag 'n slange naest z'n
opm.: reflexief: z'n of reflexief: zijn
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03364) vertaling: E liet mien vor z'n werreke
opm.: reflexief: z'n of reflexief: zijn
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03364) vertaling: J liet d'r eihe meedrieve op de golven
opm.: reflexief: haar eigen
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03364) vertaling: T bekeek z'n eihe us hoed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03364) vertaling: J ei in twee menuten 'n biertje gedronke
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03364) vertaling: deze schoenen lope makkelijk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03364) vertaling: E kent z'n eihe hoed
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03364) vertaling: W ei ghoore dat t'r foto's van z'n eihe in d' etalage staen
opm.: reflexief: z'n eigen
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03364) vertaling: d' eruppels schelle nie makkeluk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03364) vertaling: dit glas breekt a 't op de hrond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03364) vertaling: dokter, leef 'k we hezond henoeg
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03364) vertaling: a jaren leet en wan d' erfenisse van zun vader
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03364) vertaling: deze weke leeft z' op water en brood
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03364) vertaling: leeft 't nog
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03364) vertaling: oelank leve julder noe a van die erfenisse
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03364) vertaling: in B leve ze voa van de visvangst
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03364) vertaling: nae 't eten ga ek slaepe
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03364) vertaling: zou 'k dat we kunne doen
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03364) vertaling: ie liet z'n uus afbreke
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03364) vertaling: ik wete da Jan ard mot kunne werreke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03364) vertaling: ik wete da Jan ard mot kunne werreke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03364) vertaling: ik wete da Jan ard mot kunne werreke
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03364) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03364) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03364) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03364) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03364) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 2
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 2
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03364) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03364) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03364) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 4
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 4
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 3
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 3
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 3
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 3
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03364) vertaling: J ei hun jeen boek mjeer
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03364) vertaling: J ei hun jeen boek mjeer
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03364) vertaling: boeken ei J nie
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03364) vertaling: heen mens zei dat en komt
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03364) vertaling: zitte ier erreges hien muuzen
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03364) vertaling: J weet dat ie/en vor drie ure de waegen hemaekt mot e
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03364) vertaling: Marie d'r auto is kupot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03364) vertaling: Marie d'r auto is kupot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03364) vertaling: Piet z'n auto is kupot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03364) vertaling: Piet z'n auto is kupot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03364) vertaling: die man z'n auto is kupot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03364) vertaling: die man z'n auto is kupot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03364) vertaling: die auto is nie van mien ma van um
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03364) vertaling: de krante van histeren lei onder de TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03364) vertaling: Jan is K&K d'r broertje
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03364) vertaling: die jongens d'r fietsen bin hestole
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03364) vertaling: die zussen d'r moeder is op visite
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03364) vertaling: die auto is van W
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03364) vertaling: die fiets is van mien
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03364) vertaling: ie mag mit heen mens praete over dit probleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03364) vertaling: ik wil heen mens zeer doen
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03364) vertaling: ik verbie et je om ier nie te kommen
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03364) vertaling: J wou dat we M nie belden
opm.: pleonastische negatie bij negatief werkwoord: n.v.t.
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03364) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03364) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03364) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03364) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03364) fragment: om te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03364) fragment: om te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: a (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: a (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: a (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: a (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: a (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: a (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03364) fragment: - (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: - (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03364) fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03364) fragment: as (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03364) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03364) fragment: as (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03364) fragment: as (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03364) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03364) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03364) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03364) fragment: as ons/wij (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03364) fragment: as ons/wij (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03364) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03364) fragment: as (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03364) fragment: as (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03364) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03364) fragment: dan (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03364) fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 03364) komt voor: n
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: 'a' is dialect (zoals alles toch???, gdv)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: 'a' is dialect (zoals alles toch???, gdv)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: a (1)
opm.: 'a' is dialect (zoals alles toch???, gdv)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: a (1)
opm.: 'a' is dialect (zoals alles toch???, gdv)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03364) fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03364) fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03364) fragment: a (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03364) fragment: a (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03364) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03364) fragment: of dat (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03364) vertaling: ik wete da julder op heen mens kwaad bin
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03364) vertaling: ik wete dat ze nergens kroos op is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03364) vertaling: E dienkt dat 't nie makkelijk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03364) vertaling: ik wete da 'k te laet bin in jie nie
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03364) vertaling: je weet toch da jie mo werreke en ikke nie
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03364) vertaling: iedereen dienkt dat ons naer uus haen in dat ulder nog muhhe bluuve
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03364) vertaling: 't is jammer dat ie komt in da zie weghaet
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03364) vertaling: ik dienke dat L ziek is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03364) vertaling: ik dineke dat P&L haen trouwe
225 (y01(i)) A: Hij slaapt B:Hij/'t (en) doet (inf. 03364) vertaling: hij doet (nie)
opm.: betekenis 'toch wel' / 'best wel'; blijkbaar alleen in sterk pragmatisch gemarkeerde situaties
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03364) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03364) komt voor: n
opm.: dav?
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03364) komt voor: n
229 (y01(ii)) A: Hij zal niet komen B: Hij/'t (en) doet (inf. 03364) vertaling: ie doet (nie)
opm.: in bepaalde speciale situaties
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03364) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03364) komt voor: n
opm.: dav?
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03364) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03364) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03364) komt voor: n
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03364) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03364) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03364) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03364) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03364) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03364) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03364) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03364) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03364) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03364) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03364) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03364) komt voor: n
opm.: wel in vragen: doe jie 't brood even snieje?
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: wie z'n (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: wie z'n (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: wie z'n (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: die z'n (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: die z'n (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03364) fragment: die z'n (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03364) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03364) fragment: waar a (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03364) fragment: waar a (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03364) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03364) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03364) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03364) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03364) fragment: waar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03364) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: waar a 't (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: waar a 't (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: waar a 't (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: dat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: dat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: dat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: wat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: wat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03364) fragment: wat (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03364) fragment: die a (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03364) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03364) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03364) fragment: die a (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03364) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: toen a (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: toen a (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: toen a (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: waarop (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: waarop (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: waarop (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03364) fragment: wat a (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03364) fragment: wat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03364) fragment: wat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03364) fragment: wat a (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03364) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03364) fragment: dat a (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03364) fragment: dat a (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03364) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03364) fragment: die a (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03364) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03364) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03364) fragment: die a (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03364) vertaling: wie dienk je da 'k in d estad gezien e
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03364) vertaling: oe dienke julder dat ze 't opgelost e
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03364) vertaling: oe dienk je dat ze 't voor mekoore gekrege e
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03364) vertaling: M weet nie wie a m'n wille belle
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging na 'wie dat': -n op pronomen
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03364) vertaling: weet t'r heen mens wie a m'n geroepen e
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging na 'wie dat': -n op pronomen
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03364) vertaling: wie dienk je wie da 'k in d estad gezien e
opm.: twijfelgeval parti?le WH-verplaatsing
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03364) vertaling: wie dienk je da 'k in d estad gezien e
opm.: twijfelgeval D-woord voorop in bijzin of voegwoord
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03364) vertaling: ie ei z'n anden hewasse
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03364) vertaling: ie ei z'n emme hewasse
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03364) vertaling: ie ei 'n oed op z'n ood
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03364) vertaling: ie ei 'n plekke op z'n emme
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03364) vertaling: ie ei z'n bien hebroke
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03364) vertaling: z' ei d'r eige zeer hedaan
opm.: reflexief: haar eigen
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03364) vertaling: M trok de deken dae d'r toe
opm.: reflexief: haar
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03364) vertaling: L weet nog dat 'r foto's van z'n eihe te koop bin
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03364) vertaling: jie kan j'n eihe toch wel euhe dat we deur bos bin elope
opm.: reflexief: je eigen
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03364) vertaling: ik kan me herinneren dat de auto van M kupot was
opm.: reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03364) vertaling: ze kan d'r eihe nog euhe dat 'n as 'n verreke zat t'eten
opm.: reflexief: haar eigen
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03364) vertaling: ons kunne ons nog we herinnere dat al Jan z'n boeken gestole werre, ma ulder nie
opm.: reflexief: ons
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03364) vertaling: kun julder je nog herinneren dat we J op de mart hezien e
opm.: reflexief: je
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03364) vertaling: ie ei z'n eihe 'n ongeluk gewerrekt
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03364) vertaling: ie voelde dat 'un deur 't ies hieng
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03364) vertaling: zou ie dat hedaen kunne e
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03364) fragment: kunnen doen (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03364) fragment: hedaen (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03364) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03364) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03364) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03364) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03364) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03364) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03364) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03364) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03364) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03364) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03364) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03364) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03364) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03364) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03364) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03364) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03364) vertaling: ik wete dat en weg is
komt voor: j
opm.: dav
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03364) vertaling: ik wete dat en weg is
komt voor: j
opm.: dav
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03364) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03364) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03364) komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03364) vertaling: kaas maken weet ik niks van af
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03364) vertaling: kaas maken weet ik niks van af
komt voor: j
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03364) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03364) vertaling: 'k e a de jeeste drie sommen hemaakt. Welke ei jie gedaen
komt voor: j
opm.: dav
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03364) vertaling: 'k e a de jeeste drie sommen hemaakt. Welke ei jie gedaen
komt voor: j
opm.: dav
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03364) vertaling: waffere ei fie a weggebracht
komt voor: j
opm.: dav
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03364) vertaling: waffere ei fie a weggebracht
komt voor: j
opm.: dav
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03364) vertaling: zukke zou 'k nie durve opete
komt voor: j
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03364) vertaling: zukke zou 'k nie durve opete
komt voor: j
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03364) vertaling: d'n diejen zou 'k nie durve opete
komt voor: j
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03364) vertaling: d'n diejen zou 'k nie durve opete
komt voor: j
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03364) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03364) vertaling: al lopende kwam 'k em tegen
komt voor: j
opm.: twijfelgeval adverbiaal gebruikt tegenwoordig deelwoord
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03364) vertaling: al lopende kwam 'k em tegen
komt voor: j
opm.: twijfelgeval adverbiaal gebruikt tegenwoordig deelwoord
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03364) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03364) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03364) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03364) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03364) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 03364) vertaling: in die tied ek t'r ma op los eleefd
opm.: dav
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03364) vertaling: ie leefde vroeger as 'n bjeest
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03364) vertaling: wa leefden daer as G in F
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03364) vertaling: heen mens mag 't zien, dus jie mag 't ook nie
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03364) vertaling: 't is hebeurd toen a jie weggieng
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03364) vertaling: 'k weet waer a jie hebore bin
opm.: waar als - ja
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03364) vertaling: noe a je klaer bin mag je haen
opm.: twijfelgeval 'nu dat' : 'nu als' nu als - ja
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03364) vertaling: omdat M uut d'n tied was, ei t'r man A nie mier kunne ellepe
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03364) vertaling: 'k weet dat ie is haen zwemme
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03364) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03364) komt voor: n
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03364) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03364) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03364) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03364) vertaling: jaet
komt voor: j
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03364) vertaling: jaet
komt voor: j
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03364) vertaling: jaet
komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03364) vertaling: jaet
komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03364) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03364) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03364) vertaling: mi zukke were ku je nie vee doen
komt voor: j
opm.: dav
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03364) vertaling: mi zukke were ku je nie vee doen
komt voor: j
opm.: dav
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03364) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03364) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03364) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03364) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03364) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03364) komt voor: n
opm.: elders wel 'en' (3.ev.mann.) en 'ons' (1.mv.)
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03364) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03364) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03364) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03364) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: die a (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: die a (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03364) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03364) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03364) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03364) fragment: dat hij (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03364) fragment: dat hij (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03364) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03364) fragment: waar (1)
opm.: eigenlijk W-R-pronomen
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03364) fragment: wie (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03364) fragment: - (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03364) fragment: waar (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03364) fragment: waar (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03364) fragment: - (2)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03364) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03364) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03364) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03364) fragment: war (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03364) fragment: war (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03364) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03364) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03364) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03364) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03364) fragment: die (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03364) fragment: wier (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03364) fragment: wie d'r (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03364) fragment: wie d'r (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03364) fragment: wier (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03364) vertaling: P dienkt dat J&M op heen mens kwaad bin
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03364) vertaling: P dienkt dat J&M op heen mens kwaad bin
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03364) vertaling: W dienkt dat we nooit heen mens 'n pries heve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03364) vertaling: W dienkt dat we nooit heen mens 'n pries heve
betekenis: negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03364) vertaling: 't is waar; ze muhhe nie mit M praet
betekenis: negatie > modaal
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03364) vertaling: 't is waar; ze muhhe nie mit M praet
betekenis: negatie > modaal
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03364) vertaling: nerrehens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03364) vertaling: heen mens
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03364) vertaling: mit 't jaar 0
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03364) vertaling: weet nie
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03364) vertaling: heen jeen
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03364) vertaling: zei nie tehen 'm da 'k buuten gewist bin
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03364) vertaling: nie zehhe da je 'n cadaeu voor 'm gekocht eit, oor
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03364) vertaling: weet je niet dat 'n is gevallen
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03364) vertaling: ... gevallen is
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03364) vertaling: ... gevallen is
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03364) vertaling: weet je niet dat 'n is gevallen
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03364) vertaling: W probeerde om heen mens zeer te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03364) vertaling: ... mag ete
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03364) vertaling: 't bliekt da ze niks ete mag
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03364) vertaling: 't bliekt da ze niks ete mag
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03364) vertaling: ... mag ete
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03364) vertaling: ze bliekt niks te muhhen eten
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03364) vertaling: ze prubere jiel den dag om mekoare te bellen
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03364) vertaling: 't wor mooj weertje vandaag
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03364) vertaling: 't is misschien we beter om nog even af te wachten
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03364) vertaling: we e we heluk had, we hadde 'm zo hevonde
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03364) vertaling: a d' oenders 'n valke zien, bin ze benauwd
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03364) vertaling: as we d' errepuls nie kunne verkopen, emen problemen
opm.: let op vorm ww. met -n op 'hebben we'
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03364) vertaling: a j' um nie meeneme bin 'k kwaed
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03364) vertaling: ie wist
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03364) vertaling: op dit feest woort t'r vee afgedanst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03364) vertaling: noe woord t'r alleen nog ma brood verkocht in die winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03364) vertaling: at un mit de fiets komt, ist 'n we late
opm.: twijfelgeval voegwoordcongruentie 'als'
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03364) vertaling: a je tied eit, kom dan 's 'n keertje langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03364) vertaling: a 'k riek bin, koop 'k 'n diere auto
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03364) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03364) vertaling: 'k e tem 't gegeven
komt voor: j
opm.: 2 keer direct object?
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03364) vertaling: 'k e tem 't gegeven
komt voor: j
opm.: 2 keer direct object?
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: ... ei heprobeert om 'n versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: ... ei heprobeert om 'n versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie heprebeert eit un versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie heprebeert eit un versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie heprebeert eit un versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie 'n vesje heprobeert eit te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie 'n vesje heprobeert eit te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie 'n vesje heprobeert eit te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03364) vertaling: ... ei heprobeert om 'n versje te ziengen
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03364) vertaling: M ei hezeit da jie heprobeert eit eur nen boek te heven
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03364) vertaling: die van de stad, die e ier vee uuzen hebouwt
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03364) vertaling: an die nieuwe vaert dae zie je heen mens mie
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03364) vertaling: histere ei Jan ier hewist
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03364) vertaling: de dag waarop J belde was 'k nie tuus
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03364) vertaling: J zou 'k nooit uutnodige
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03364) vertaling: M zou nooit zoiets doen
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03364) vertaling: B drienkt wel us 'n hlas tevee
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 03364) vertaling: M zou 'k wel es bie mien tuus wille vraehe
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 03364) vertaling: dat uus zou 'k nooit wille kope
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03364) vertaling: dat uus dat staat daar a vuuftig jaer
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 03364) vertaling: ei G hebeld
473 (z11b) En pas op! (inf. 03364) vertaling: pas t'r op
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03364) vertaling: 't was ma net hoed henog
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03364) vertaling: M ei noe mier koeien dan a ze vroeher ad
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03364) vertaling: a S kunnen kommen ad dan a ze dat hedaon
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03364) vertaling: z' is de beste dokter die a ik kenne
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03364) vertaling: voorda je wat weghooit mo j' even belle
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03364) vertaling: ier e ja alles wa 'k hekregen e
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03364) vertaling: J is te vrekkig om wat an z'n kinders te heven
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03364) vertaling: ofdat jie iets van foetballe weet
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03364) vertaling: lei dat boek weg
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03364) vertaling: a je echt nie wachte kan dan kom je maar
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03364) vertaling: ik wete dat J de dokter a kunne roepe
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03364) vertaling: ?ik wete dat J de dokter kon geroepen e
opm.: twijfelgeval irrealis 'kon hebben V : 'zinsbouw niet goed'
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03364) vertaling: ie zei dat ik dat a motte doen
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03364) vertaling: ie zei dat ik et hedaen most e
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03364) vertaling: ie is flee weke heopereerd deur dokter M
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03364) vertaling: ie wor merrehe heopereerd deur dokter M
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03364) vertaling: ik dienke da je vee weg za motte hooje
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03364) vertaling: ik dienke da je vee weg za motte hooje
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03364) vertaling: 't is stom om zukke diere diengen weg te hoojen
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03364) vertaling: 't is stom om zukke diere diengen weg te hoojen
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03364) vertaling: ie is alle kapotte spullen an 't weg hooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03364) vertaling: ie is alle kapotte spullen an 't weg hooien
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03364) vertaling: ik vin da je mier de krante zou motte leze
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03364) vertaling: ik vin da je mier de krante zou motte leze
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03364) vertaling: 't is lomp om in duuster de krante te lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03364) vertaling: 't is lomp om in duuster de krante te lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03364) vertaling: ie doe de hanse dag de krante lezen
positie: 1
opm.: do-support
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03364) vertaling: ie doe de hanse dag de krante lezen
positie: 1
opm.: do-support
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03364) fragment: door (1)
507 (z14b) Ze hebben aan hem laten lachen (inf. 03364) fragment: om (1)
opm.: andere betekenis
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03364) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03364) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03364) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03364) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03364) vertaling: R ei jeen hroene appel weggeheven in noe eit 'n nog twee rooje
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03364) vertaling: d'r ware vee mensen op 't feest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03364) vertaling: waere d'r vee mensen op 't feest
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03364) vertaling: waffer boeken ei jie hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03364) vertaling: waffer boeken ei jie hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03364) vertaling: wat ei jie vor boeken hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03364) vertaling: wat ei jie vor boeken hekocht
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03364) vertaling: ie weun bie M
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 03364) vertaling: ie weun bie W
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03364) vertaling: loop effen nae de bakker Wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03364) vertaling: wie ei jie hezien
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 03364) vertaling: wie ei joe hezien
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03364) vertaling: a 'k dat heweten a dan a 'k 't nie hedaen
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03364) vertaling: 't zou beter hewist e nog even d'rmee te wachten
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 03364) vertaling: helukkig a J d'n dokter hebeld in die was t'r jeel hauw
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 03364) vertaling: loop es deur, akelige jongens
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03364) komt voor: j
gebr.: 5

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Oud-Vossemeer

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Oud-Vossemeer