SAND-data Enschede (G234p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02939) vertaling: Jan erinnert zik dat verhaol wah
opm.: Skrietwieze: Kreenk vuur de Twentse Sproak (bijlage in gearchiveerde lijst SAND-kamer M.I.) reflexief: zich
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 02939) vertaling: Marie en Piet zeet meka/mekaander vuur de keark
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 02939) vertaling: Toon wasket zik
opm.: reflexief: zich
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 02939) vertaling: 'n Timmerman hef ginne/genne neagel bie zik
opm.: reflexief: zich
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 02939) vertaling: Fons zag ne slang n?ast zik
opm.: reflexief: zich
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 02939) vertaling: Erik leut mie vuur 'm wearkn
opm.: reflexief: hem
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 02939) vertaling: Johanna leut zik metdrievn op de golvn
opm.: reflexief: zich
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 02939) vertaling: Toon bekeek zikz?lf in t spegel
opm.: reflexief: zichzelf
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 02939) vertaling: Jan hef in twee minuutn 'n pilske(n) droonkn
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 02939) vertaling: Dizze skoon loopt maklijk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 02939) vertaling: Eduard kent zikz?lf good
opm.: reflexief: zichzelf
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 02939) vertaling: Ward hef heurd dat 'r foto's van zikz?lf/'mz?lf in de etalazie stoat
opm.: reflexief: zichzelf reflexief: hemzelf
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 02939) vertaling: Dee eerpel/tuffeln skelt nich maklijk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 02939) vertaling: Dit glas brekt as 't vuur de grond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 02939) vertaling: Dokter, leaf ik wah gezoond genog?
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 02939) vertaling: Ah joarn leaft hee van de earfnis van zien vaar/vader/va
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 02939) vertaling: Dizze weke leaft zee op water en brood/stoet/witte/tarwe/rogge
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 02939) vertaling: Leaft 't nog?
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 02939) vertaling: Woo/hoo laank leaft ielen/ie noe(w) ah van dee earfnis?
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 02939) vertaling: In Bretagne leaft ze benaamp/vuural van de visvaang
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 02939) vertaling: Noa 't etn goa ik hen sloapen
opm.: 'hen', ook al in andereTwentse lijsten tegengekomen, maar wat is het?
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 02939) vertaling: Zol ik dat wah k?nn doon?
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 02939) vertaling: Hee leut zien hoes afbrekn
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02939) vertaling: Ik we(e)t dat Jan hard m?t k?nn wearkn
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02939) vertaling: Ik we(e)t dat Jan hard m?t k?nn wearkn
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02939) vertaling: Ik we(e)t dat Jan hard m?t k?nn wearkn
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 02939) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 02939) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 02939) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 02939) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 02939) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 02939) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 02939) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 02939) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 02939) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 02939) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 02939) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 02939) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 02939) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 02939) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 02939) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 02939) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 02939) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 02939) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 02939) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 02939) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 02939) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 02939) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 02939) vertaling: Jan hef gin/gen book meer
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 02939) vertaling: Jan hef gin/gen book meer
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 02939) vertaling: Beuke hef Jan nich
opm.: 'nich' (niet) ipv 'gin/gen (geen) dus geen negatieve determiner stranding?
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 02939) vertaling: Jan hef nich v?l geald meer
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02939) vertaling: D'r mag geneen sprekn oaver dit probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02939) vertaling: D'r mag geneen sprekn oaver dit probleem
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 02939) vertaling: Geneen zeg dat hee keump
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 02939) vertaling: Zit hier wattewegns/eargns muuz?
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 02939) vertaling: Ik geaf niks an nen aander en dat doo-k nich
opm.: Versterking negatie door toevoeging 'en dat doo-k nich'
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 02939) vertaling: Geneen wil wearkn
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02939) vertaling: Wie wusn nich dat hee in 't hoes was
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02939) vertaling: Wie wusn nich of hee in 't hoes was
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02939) vertaling: Wie wusn nich of hee in 't hoes was
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02939) vertaling: Wie wusn nich dat hee in 't hoes was
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 02939) vertaling: Ik wus 't ok nich
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02939) vertaling: Hee mag met geneen sprekn oaver dit probleem
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02939) vertaling: Jan we(e)t dat hee vuur dree uur de wa m?t hebbn maakt
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02939) vertaling: Jan we(e)t dat hee vuur dree uur de wa maakt m?t hebbn
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02939) vertaling: Jan we(e)t dat hee vuur dree uur de wa maakt m?t hebbn
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02939) vertaling: Jan we(e)t dat hee vuur dree uur de wa m?t hebbn maakt
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 02939) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 02939) komt voor: n
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 02939) komt voor: n
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eern auto is kepot
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eurn auto is kepot
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eurn auto is kepot
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eern auto is kepot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eern auto is kepot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eern auto is kepot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eurn auto is kepot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Marie eurn auto is kepot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Piet zienn auto is kepot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Piet zienn auto is kepot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Den man zienn auto is kepot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 02939) vertaling: Den man zienn auto is kepot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02939) vertaling: Den auto is nich van mie meer van 'm
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente en ziente) zonder 'van' (vert. 2)
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02939) vertaling: Den auto is nich miente meer ziente
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente en ziente) zonder 'van' (vert. 2)
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02939) vertaling: Den auto is nich miente meer ziente
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente en ziente) zonder 'van' (vert. 2)
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02939) vertaling: Den auto is nich van mie meer van 'm
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente en ziente) zonder 'van' (vert. 2)
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 02939) vertaling: De kraant van gister lig oonder de TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 02939) vertaling: Jan is Karolien en Kristien eer breurke/breurkn
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 02939) vertaling: dee jongs ere fietsn bint stoln
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02939) vertaling: Dee zusters ere moder/moor/moo is op 't bezeuk
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02939) vertaling: Dee zusters ere moder/moor/moo kik d'r achter hen
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02939) vertaling: Dee zusters ere moder/moor/moo kik d'r achter hen
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02939) vertaling: Dee zusters ere moder/moor/moo is op 't bezeuk
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 02939) vertaling: Den auto is van Wim
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 02939) vertaling: Dee fiets is van mie
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente) zonder 'van' (vert. 2)
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 02939) vertaling: Dee fiets is van mie
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente) zonder 'van' (vert. 2)
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 02939) vertaling: Dee fiets is miente
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente) zonder 'van' (vert. 2)
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 02939) vertaling: Dee fiets is miente
opm.: ook predicatief gebruik possessief pronomen (miente) zonder 'van' (vert. 2)
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02939) vertaling: Hee mag met geneen sprekn oaver dit probleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen beledigen
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen beledigen
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen beledigen
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen te noa komn
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen te noa komn
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen te noa komn
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen an 't zinne wean
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen an 't zinne wean
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02939) vertaling: Ik wil geneen an 't zinne wean
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 02939) vertaling: 't Is jammer/spietig dat wie nich majt komn
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 02939) vertaling: Dat goa- nich doon
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 02939) vertaling: Ik heb nich wearkt
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 02939) vertaling: Nog meer pas/krek har hee 't verteald of Marie begun te g?ln/huuln
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 02939) vertaling: Goat dee bestelling noe(w) meer ophaaln
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 02939) vertaling: Hee wearkt nich
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 02939) vertaling: Ik verbeed die/diej/oe um hier te komn
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 02939) vertaling: Jan verheendern/vuurkwam dat/asdat wie Marie belln
opm.: voegwoord naast 'dat' ook 'asdat' mogelijk
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: af te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: af te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: af te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: af te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02939) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02939) fragment: om te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02939) fragment: te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02939) fragment: te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02939) fragment: te zwaar om te (zwaar weggestreept) (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02939) fragment: te zwaar om te (zwaar weggestreept) (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: Als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02939) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02939) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02939) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02939) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02939) fragment: (1)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 02939) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02939) fragment: as (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02939) fragment: as (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 02939) fragment: as (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02939) fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02939) fragment: te (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: alsdat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: alsdat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: alsdat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: alsdat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: alsdat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: alsdat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: dat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: dat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02939) fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 02939) fragment: alsof (of weggestreept) (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 02939) fragment: (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 02939) fragment: (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 02939) fragment: alsof (of weggestreept) (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02939) fragment: of (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat ieleu op geneen hellig bunt/zint
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat zee op niks greuts is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 02939) vertaling: Els deg dat 't nich maklijk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat ik te laat bin/zin en doe/ie nich
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02939) vertaling: Ie weet/wet toch dat ie m?t wearkn en ik nich
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02939) vertaling: Ie weet/wet toch dat ie m?t wearkn en ik nich
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02939) vertaling: Doe weets/wets toch dat doe m?s wearkn en ik nich
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02939) vertaling: Doe weets/wets toch dat doe m?s wearkn en ik nich
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 02939) vertaling: Iedereen/Alleman deg dat wie/wiej noar 't hoes hen goat en dat zee/zeeleu noch majt blieven/bliemn
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 02939) vertaling: 't Is jammer/spietig dat hee keump en dat zee vot goat
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02939) vertaling: Ik deank dat Lisa kraank is
opm.: 'asdat' als voegwoord
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02939) vertaling: Ik deank dat Lisa kraank is
opm.: 'asdat' als voegwoord
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02939) vertaling: Ik deank asdat Lisa zeek is
opm.: 'asdat' als voegwoord
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02939) vertaling: Ik deank asdat Lisa zeek is
opm.: 'asdat' als voegwoord
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 02939) vertaling: Ik deank dat/asdat Pieter en Lieske(n) goat trouwn
225 (y01(i)) A: Hij slaapt B:Hij/'t (en) doet (inf. 02939) vertaling: Dat d?t-e
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 02939) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 02939) komt voor: j
betekenis: bevestigend
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 02939) komt voor: j
betekenis: bevestigend
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 02939) komt voor: n
229 (y01(ii)) A: Hij zal niet komen B: Hij/'t (en) doet (inf. 02939) vertaling: Dat d?t-e nich
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 02939) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 02939) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 02939) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 02939) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 02939) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 02939) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 02939) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 02939) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 02939) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 02939) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 02939) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 02939) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 02939) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 02939) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02939) vertaling: De laamp d?t nich meer braandn
komt voor: j
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02939) vertaling: De laamp d?t nich meer braandn
komt voor: j
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02939) vertaling: D?t Marie elkn oavend daansn
komt voor: j
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02939) vertaling: D?t Marie elkn oavend daansn
komt voor: j
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02939) vertaling: Doo de stoet ees sniern!
komt voor: j
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02939) vertaling: Doo de stoet ees sniern!
komt voor: j
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02939) fragment: woar van de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02939) fragment: woar van de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02939) fragment: van wel de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02939) fragment: van wel de (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02939) fragment: woar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02939) fragment: woar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02939) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02939) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02939) fragment: woar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02939) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02939) fragment: wat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02939) fragment: waar 't (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02939) fragment: waar 't (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02939) fragment: wat (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02939) fragment: den (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 02939) fragment: woar at (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02939) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02939) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02939) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02939) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02939) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02939) fragment: wat (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02939) fragment: wel (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02939) fragment: Dengennen den (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02939) fragment: Dengennen den (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02939) fragment: wel (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02939) vertaling: Wel/wee deank ie da-k in de stad in de meute bin komn?
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't hebt opl?st?
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't hebt opl?st?
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't oet de weg hebt maakt?
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't oet de weg hebt maakt?
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't oet de weg hebt maakt?
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't hebt opl?st?
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't hebt opl?st?
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02939) vertaling: Woo/Hoo deankt ieleu dat ze 't oet de weg hebt maakt?
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 02939) vertaling: Magda wet/weet nich wee/wel wie wilt (op)belln
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 02939) vertaling: Weet/Wet 'r een wel/wee wie roopn hebt
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02939) vertaling: Wel/wee deank ie da-k in de stad in de meute bin komn?
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02939) vertaling: Wel/wee deank ie da-k in de stad in de meute bin komn?
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02939) vertaling: Hee hef ziene haan/haande wasket
opm.: 2 vert.: 1: zonder reflexief=met poss pronomen en 2: met reflexief=zonder poss pronomen reflexief: zich
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02939) vertaling: Hee hef ziene haan/haande wasket
opm.: 2 vert.: 1: zonder reflexief=met poss pronomen en 2: met reflexief=zonder poss pronomen reflexief: zich
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02939) vertaling: Hee hef zik de haan/haande wasket
opm.: 2 vert.: 1: zonder reflexief=met poss pronomen en 2: met reflexief=zonder poss pronomen reflexief: zich
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02939) vertaling: Hee hef zik de haan/haande wasket
opm.: 2 vert.: 1: zonder reflexief=met poss pronomen en 2: met reflexief=zonder poss pronomen reflexief: zich
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 02939) vertaling: Hee hef zien hemd wasket
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 02939) vertaling: Hee hef nen hood op 'n kop
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 02939) vertaling: Hee hef ne vlak op zien hemd
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef zien been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef zien been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef 't been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef 't been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef 't been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef zik 't been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef zik 't been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef zik 't been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02939) vertaling: Hee hef zien been br?kkn
opm.: 3 vert: zonder reflexief: optioneel possessief pronomen, en met reflexief: geen possessief pronomen reflexief: zich
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 02939) vertaling: Zee hef zik zeer doan
opm.: zik = zich reflexief: zich
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 02939) vertaling: Marie tr?k de dekn op zik too
opm.: zik = zich reflexief: zich
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 02939) vertaling: Luc wet dat 'r foto's van 'mz?lf te koop bint
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 02939) vertaling: Ie erinnert oe toch wah dat wie toon duur den bos hen bint loopm?
opm.: reflexief: je
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 02939) vertaling: Ik erinner mie dat/asdat 'n auto van Marie kepot was
opm.: voegwoord 'asdat' reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 02939) vertaling: Zee erinnert zik dat hee as nen vearkn zat te etn
opm.: zik = zich reflexief: zich
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 02939) vertaling: Wie erinnert oons wah dat/asdat al Jan ziene beuke stolln warn meer zee erinnert 't zik nich
opm.: zik = zich reflexief: ons reflexief: zich
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 02939) vertaling: Erinnert ieleu oe nog dat wie Jan op 't maark zeen hebt?
opm.: reflexief: je
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 02939) vertaling: Hee hef zik 't ongeluk wearkt
opm.: zik = zich reflexief: zich
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 02939) vertaling: Hee veuln/veulden zik duur 't ies hen zakn
opm.: zik = zich reflexief: zich
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02939) vertaling: Zol hee dat hebn k?nn doon ?
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02939) fragment: könt (1)
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02939) fragment: könt (1)
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02939) fragment: köant (1)
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02939) fragment: köant (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 02939) fragment: doan (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 02939) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02939) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 02939) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 02939) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 02939) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 02939) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 02939) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 02939) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02939) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 02939) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 02939) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 02939) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 02939) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 02939) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 02939) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02939) vertaling: Ik deank: hee is vot
komt voor: j
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02939) vertaling: Ik deank: hee is vot
komt voor: j
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 02939) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02939) vertaling: Ik wet/weet: hee is vot
komt voor: j
opm.: directe rede
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02939) vertaling: Ik wet/weet: hee is vot
komt voor: j
opm.: directe rede
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 02939) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02939) vertaling: Marie al eure/ere beeste bint verdreunkn bie de oaverstreuming
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02939) vertaling: Marie al eure/ere beeste bint verdreunkn bie de oaverstreuming
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02939) komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 02939) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02939) komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 02939) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 02939) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 02939) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat Jan noar 't maark hen hef west
komt voor: j
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat Jan noar 't maark hen hef west
komt voor: j
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 02939) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02939) vertaling: Ik heb heel wat lopen (doan)
komt voor: j
opm.: maar 'gedaan' staat wel tussen haakjes (is geen infinitief, maar (volt) deelwoord))
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02939) vertaling: Ik heb heel wat lopen (doan)
komt voor: j
opm.: maar 'gedaan' staat wel tussen haakjes (is geen infinitief, maar (volt) deelwoord))
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02939) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 02939) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 02939) vertaling: 'n Skeelder is hier west um te skeelderen
komt voor: n
opm.: met infinitivaal voegwoord wel goed (informant onderstreepte um)
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 02939) vertaling: 'n Skeelder is hier west um te skeelderen
komt voor: n
opm.: met infinitivaal voegwoord wel goed (informant onderstreepte um)
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 02939) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 02939) vertaling: In dee tied leafden/leafn ik in de weelde bookwea vot
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 02939) vertaling: Vrogger deu hee as 'n ondeer
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 02939) vertaling: Doar leafden/leafn wie as God in Frankriek
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 02939) vertaling: Geneen mag 't zeen, dus ik veend da-j 't ok nich majt zeen
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 02939) vertaling: 't Gebuurden/geburn doo-j votgungen
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet woar a-j joonk bint wordn
opm.: waar als - ja twijfelgeval voegwoordvervoeging
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 02939) vertaling: Noe-j kloar bint, ma-j goan
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 02939) vertaling: Duurdat Marie oet de tied/st?rvn/hengoan was, hef eern/eurn man Anna nich meer k?nn healpn
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is hen zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is hen zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is hen zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is hen zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is goan zwemn
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02939) vertaling: Ik weet/wet dat hee is zwemn goan
opm.: dav: klopt niet met aangekruiste, vert.2 (1-3-2)stond als: komt niet voor.
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 02939) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 02939) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02939) komt voor: n
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 02939) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 3
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 3
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 02939) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 02939) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 02939) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 02939) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02939) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 02939) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 02939) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 02939) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 02939) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 02939) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 02939) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 02939) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 02939) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 02939) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 02939) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 02939) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02939) fragment: den (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: den (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: woaran poitie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: an wel (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: an wel (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: woaran poitie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: an wel (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: woaran poitie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: an wel (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: woaran poitie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02939) fragment: dat hee (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02939) fragment: woaran (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02939) fragment: woaran (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02939) fragment: (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02939) fragment: (2)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02939) fragment: woar at (1)
opm.: 'at': twijfelgeval D-woord of voegwoord
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: wee (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: woar met (mee doorgestreept) (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: met wee (mee doorgestreept) (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: woar met (mee doorgestreept) (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: met wee (mee doorgestreept) (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: woar met (mee doorgestreept) (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: met wee (mee doorgestreept) (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: woar met (mee doorgestreept) (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: met wee (mee doorgestreept) (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02939) fragment: (2)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02939) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02939) fragment: dee (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02939) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: As ie(j) (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: As ie(j) (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: As ie(j) (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: As doe (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: As doe (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: As doe (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: A-j (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: A-j (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02939) fragment: A-j (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02939) fragment: van wee 'n (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02939) fragment: dee eure (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02939) fragment: dee eure (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02939) fragment: van wee 'n (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02939) vertaling: Piet deg dat Jan en Marie op geneen hellig bint
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02939) vertaling: Piet deg dat Jan en marie op alleman hellig bint
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02939) vertaling: Piet deg dat Jan en marie op alleman hellig bint
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02939) vertaling: Piet deg dat Jan en Marie op geneen hellig bint
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02939) vertaling: Wim deg dat wie noit ??n ne pries geeft
opm.: 'ne' voor 'prijs' is gewoon lidwoord in Twente en heeft dus GEEN negatie-element in zich.
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02939) vertaling: Wim deg dat wie noit ??n ne pries geeft
opm.: 'ne' voor 'prijs' is gewoon lidwoord in Twente en heeft dus GEEN negatie-element in zich.
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02939) vertaling: Wim deg dat wie ooit ??n ne pries geeft
opm.: 'ne' voor 'prijs' is gewoon lidwoord in Twente en heeft dus GEEN negatie-element in zich.
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02939) vertaling: Wim deg dat wie ooit ??n ne pries geeft
opm.: 'ne' voor 'prijs' is gewoon lidwoord in Twente en heeft dus GEEN negatie-element in zich.
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat 't toostoan is dat ze nich met Marie proat
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat 't toostoan is dat ze nich met Marie proat
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat 't toostoan is dat ze nich met Marie proat
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat 't nich toostoan is dat ze met Marie proat
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat 't nich toostoan is dat ze met Marie proat
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat 't nich toostoan is dat ze met Marie proat
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat ze nich met Marie ma-jt proatn
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat ze nich met Marie ma-jt proatn
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02939) vertaling: 't Is woar dat ze nich met Marie ma-jt proatn
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 02939) vertaling: Neargens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 02939) vertaling: Geneen
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 02939) vertaling: Nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 02939) vertaling: Niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02939) vertaling: Genene
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02939) vertaling: Genene
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02939) vertaling: Gin eankele
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02939) vertaling: Gin eankele
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 02939) vertaling: Zeg 'm nich dat ik noar boetn hen heb west
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 02939) vertaling: Nich vertelln da-j 'n cadeau vuur 'm hebt koft/kocht, heur!
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 02939) vertaling: Wee-j nich dat hee valn is?
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 02939) vertaling: Wendy perbeert um geneen zeer te doon
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 02939) vertaling: 't Skient dat zee niks mag etn
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 02939) vertaling: Zee perbeert ah 'n heeln dag um mekaander op te beln
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 02939) vertaling: 't Belooft wier nen mooien dag te worden
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 02939) vertaling: 't Is vaaks better um nog eavn/eamn te wachtn
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 02939) vertaling: Wie harrn 't geluk um 'm dreks weerum te veendn
000 (z05opm) (inf. 02939) opm. inf.: f: 'misschien' ook : magwean; meuglijk; kan wean; at zo valt g: direct ook: meteen; voort
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02939) vertaling: As de hoonder ne valk zeet, bint ze bang
opm.: 2e vert: inherent reflexief werkwoord: zich bangen
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02939) vertaling: As de hoonder ne valk zeet, bint ze bang
opm.: 2e vert: inherent reflexief werkwoord: zich bangen
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02939) vertaling: As de hoonder ne valk zeet, bangt ze zik
opm.: 2e vert: inherent reflexief werkwoord: zich bangen
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02939) vertaling: As de hoonder ne valk zeet, bangt ze zik
opm.: 2e vert: inherent reflexief werkwoord: zich bangen
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 02939) vertaling: As wie de tuffeln/eerpeln nich k?ant verkoopn, he-w oons wat maakt
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 02939) vertaling: As ieleu 'm nich metnemt, word ik hellig
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 02939) vertaling: Hee wus 't
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 02939) vertaling: Op dit feest wordt 'r v?lle daanst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 02939) vertaling: Noe wordt 'r allenig nog mer stoet/brood verkocht/verkoft in den winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 02939) vertaling: As-e met de fietse keump, zal hee wah laat wean
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 02939) vertaling: A-j tied hebt, kom dan ees ne moal d'r achter hen kiekn
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 02939) vertaling: A-k riek bin, koop ik nen deurn auto/ne deure waah
opm.: twijfelgeval voegwoordcongruentie
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 02939) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 02939) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 02939) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 02939) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 02939) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 02939) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 02939) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 02939) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02939) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 02939) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat doe perbeerd hes 'n leedke te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat ie perbeerd hebt 'n leedke te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat ie perbeerd hebt 'n leedke te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat ie hebt perbeerd 'n leedke te zingn
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat doe perbeerd hes 'n leedke te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat doe perbeerd hes 'n leedke te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat ie perbeerd hebt 'n leedke te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat ie hebt perbeerd 'n leedke te zingn
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02939) vertaling: Marie hef zegd dat ie hebt perbeerd 'n leedke te zingn
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 02939) vertaling: Marie hef zeg(d) dat ie hebt perbeerd eur/eer n book te geavn/geamn
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 02939) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 02939) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 02939) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 02939) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 02939) vertaling: Dee van de stad, dee hebt hier v?l huuz bouwd
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 02939) vertaling: An dat nieje kenaal, doar zee-j gin meansk meer
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 02939) vertaling: Gister hef den Jan hier west
opm.: geweest vervoegd met hebben
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 02939) vertaling: 'n Dag dat Jan belden/beln, was ik nich in 't hoes
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 02939) vertaling: Jef, den zol ik noit neugn
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 02939) vertaling: Marie, dee zol zukswat nooit doon
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 02939) vertaling: Bert, den dreenkt wal ees 'n glas te v?l.
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 02939) vertaling: Martha, dee zol ik wel ees bie mie in 't hoes wiln neugn
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 02939) vertaling: Dat hoes, dat zol ik nooit willn koopn
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 02939) vertaling: Dat hoes steet doar ah vieftig joar
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 02939) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 02939) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 4
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 02939) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 02939) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 02939) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 02939) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 02939) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 02939) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 02939) vertaling: Hef Gunther beld?
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Waart oe, nen auto!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Waart oe, nen auto!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Waart oe, nen auto!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Pas op!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Pas op!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Pas op!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Geaft let! Geeft acht!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Geaft let! Geeft acht!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
473 (z11b) En pas op! (inf. 02939) vertaling: Geaft let! Geeft acht!
opm.: Alleen reflexief in 3e vert
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 02939) vertaling: 't Was me(e)r net/krek/precies/juust good genog
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 02939) vertaling: Marjo noe meer beeste as zee vrogger/eertieds har
opm.: persoonsvorm ontbreekt
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 02939) vertaling: As Susanne har k?nn kommn dan har zee dat doan
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 02939) vertaling: Zee is de beste dokter dee ik ken
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 02939) vertaling: Vuurdat ie wat vootgooit/votsmiet, m?-j efkes beln
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 02939) vertaling: Hier is allens wat ik kreggn heb
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 02939) vertaling: Jan is te pinnig um wat an ziene keender te doon/geavn/geamn
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 02939) vertaling: As of ie wat van vootballn weet
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 02939) vertaling: Dat book leij daal!
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 02939) vertaling: A-j echt nich k?ant wachtn, dan kom maar
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 02939) vertaling: Ik weet dat Jan 'n dokter har k?nn ropen/roopm
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 02939) vertaling: Hee zear dat ik 't har m?ttn doon
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 02939) vertaling: Hee zear dat ik 't doan meus hebn
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 02939) vertaling: Hee is vergangn wek deur dokter Mertens operierd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 02939) vertaling: Hee wordt morn duur dokter Mertens operierd
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02939) vertaling: Ik deank da-j v?l zol m?tten votgooin
positie: 3
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02939) vertaling: Ik deank da-j v?l zol m?tten votgooin
positie: 3
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: 't Is stom om zukke dure dinger vot te gooin
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: 't Is stom om zukke dure dinger vot te gooin
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al'n kepottn kroam an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al'n kepottn kroam an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al'n kepottn kroam an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is alle kepotte bulle an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is alle kepotte bulle an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is alle kepotte bulle an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is alle kepotte bulle an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al 't kepotte spil/grei an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al 't kepotte spil/grei an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al 't kepotte spil/grei an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al 't kepotte spil/grei an 't votgooin
positie: 3
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02939) vertaling: Hee is al'n kepottn kroam an 't votgooin
positie: 3
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: Ik veend da-j vaker de kraant zol m?tten leazn
positie: 1,3
opm.: krant in positie 1: met lidwoord krant in positie 3: met te erachter
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: Ik veend da-j vaker zol m?tten kraant te leazn
positie: 1,3
opm.: krant in positie 1: met lidwoord krant in positie 3: met te erachter
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: Ik veend da-j vaker de kraant zol m?tten leazn
positie: 1,3
opm.: krant in positie 1: met lidwoord krant in positie 3: met te erachter
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: Ik veend da-j vaker zol m?tten kraant te leazn
positie: 1,3
opm.: krant in positie 1: met lidwoord krant in positie 3: met te erachter
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: Ik veend da-j vaker zol m?tten kraant te leazn
positie: 1,3
opm.: krant in positie 1: met lidwoord krant in positie 3: met te erachter
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: Ik veend da-j vaker de kraant zol m?tten leazn
positie: 1,3
opm.: krant in positie 1: met lidwoord krant in positie 3: met te erachter
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: 't Is stom oum in 't doonker/duuster (de) kraant te leazn
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: 't Is stom oum in 't doonker/duuster (de) kraant te leazn
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: hee is 'n heeln dag de kraant an 't leazn
positie: 1,2
opm.: krant in positie 1: met lidwoord positie 3 zonder
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: hee is n helen dag an 't kraantleazen
positie: 1,2
opm.: krant in positie 1: met lidwoord positie 3 zonder
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: hee is n helen dag an 't kraantleazen
positie: 1,2
opm.: krant in positie 1: met lidwoord positie 3 zonder
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: hee is 'n heeln dag de kraant an 't leazn
positie: 1,2
opm.: krant in positie 1: met lidwoord positie 3 zonder
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: hee is 'n heeln dag de kraant an 't leazn
positie: 1,2
opm.: krant in positie 1: met lidwoord positie 3 zonder
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02939) vertaling: hee is n helen dag an 't kraantleazen
positie: 1,2
opm.: krant in positie 1: met lidwoord positie 3 zonder
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 02939) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 02939) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 02939) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 02939) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 02939) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 02939) vertaling: Robert hef enen greune appel votgeavn, en noe hef hee d'r nog twee roo.
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 02939) vertaling: D'r warren v?l meansken/leu op 't feest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 02939) vertaling: Warren d'r v?l meansken/leu op 't feest?
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02939) vertaling: Wat vuur beuke he-j kocht/koft?
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02939) vertaling: Wat vuur beuke he-j kocht/koft?
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02939) vertaling: Wat he-j vuur beuke kocht/koft
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02939) vertaling: Wat he-j vuur beuke kocht/koft
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 02939) vertaling: Hee wont bie Marietje
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 02939) vertaling: Hee wont bie Wim
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 02939) vertaling: Loop/Goa efkes noar 'n bekker hen, Wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel heb ie zeen?
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel heste zeen?
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel heste zeen?
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel heb ie zeen?
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel hef oe zeen?
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel hef oe zeen?
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel hef die zeen?
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02939) vertaling: Wel hef die zeen?
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 02939) vertaling: Har ik dat wetten/weten dan ha-k 't nich doan
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 02939) vertaling: 't Zol better wean um nog efkes te wachten
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 02939) vertaling: Gelukkig har Jan 'n dokter beld en den was t'r ah heel gauw/rap
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 02939) vertaling: Loopt/Loop noe toch vedan, aaklige jongs/blagen/blaagn
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02939) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 02939) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02939) komt voor: n
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 02939) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 02939) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 02939) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 02939) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 02939) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Enschede

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Enschede