SAND-data Ootmarsum (G177p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Ootmarsum |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]G177p[/k][h]199[/h][i]200[/i][vw]S[/vw][t]IH[/t][/meta] | |||
hulpinterviewer | [v=018] Vertaal. Zij weet niet dat Marie gisteren gestorven is. [/v] | |||
informant | [a] Ze wet niet dat Marie gister dood is gaan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=025] Vertaal. Niemand heeft dat ooit gewild of gekund. [/v] | |||
informant | [a] Geen een hef dat ooit willen of kunnen. [/a] | tagging | ||
commentaar | Onduidelijk wat nu precies mogelijk is en wat de vorm van het voltooid deelwoord is. | |||
hulpinterviewer | [a] Kan beide. Wild of kund. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=026] Vertaal. Jan had het hele brood wel willen opeten. [/v] | |||
informant | [a] Jan had den helen de stoeten wel willen opeten. [/a] | Moeilijk te verstaan. Het lijkt welof hij twee keer de zegt maar gezien de volgende komt ook voor vraag waarin de hulpinterviewer dit niet doet zal het wel niet zo zijn. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=026] Komt ook voor. Jan had den helen stoeten wel op willen eten. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja kan allebei. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=027] Vertaal. Vertel maar niet wie ze had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a] Zeg maar nich wie ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=035] Vertaal. Jan schaamt zich voor dat verhaal. [/v] | |||
informant | [a] Jan schaamt zich voor dat verhaal. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] Vertaal. De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant | [a] De timmerman hef geen spijkers bij zich. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Vertaal. Erik liet mij voor zich erken. [/v] | |||
informant | [a] Erik leut mie voor zich werken. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Vertaal. Johanna liet zich meedrijven op de golven. [/v] | |||
informant | [a] Johanna leut zich met drijven op de golven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Vertaal. Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant | [a] Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Komt ook voor. Toon bekeek zich eens goed in de spiegel. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Kan ook. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=043] Vertaal. Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken. [/v] | |||
informant | [a] Jan hef in twee minuten een glas bier op edronken. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=044] Vertaal. Deze schoenen lopen gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Deze schoenen loopt makkelijk. [/a] | Moeilijk te horen of de informant schoen of schoenen zegt. Gezien het werkwoord staat in vraag 046 bij fotoos neem ik aan dat het hier ook om het meervoud schoenen gaat. | tagging | |
hulpinterviewer | [v=045] Vertaal. Eduard kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant | [a] Eduard kent zichzelf goed. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=046] Vertaal. Ward heeft gehoord dat er fotoos van zichzelf in de etalage staan. [/v] | |||
informant | [a] Ward hef heurd dat er fotoos van zichzelf in de etalage staat. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=046] Komt ook voor. Ward hef heurd dat fotoos van hem in de etalage staat. [/a] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja dat kan ook. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=047] Vertaal. Die aardappelen schillen niet gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Die toefel schilt niet makkelijk. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Dat was ik niet met u eens. [/a] | |||
commentaar | Volgens de hulpinterviewer is een middel constructie hier niet mogelijk. De informant herziet dan ook z'n eerste antwoord. | |||
informant | [a] Die toefel kun je niet makkelijk schillen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=048] Vertaal. De sneeuw smelt in de zon. [/v] | |||
informant | [a] De sneeuw smelt in de zon. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=053] Vertaal. Als ik zuinig leef leef ik zoals mijn ouders willen. [/v] | |||
informant |
[a] Azzik zuinig leeuw leef ik zoals mien ouders dat wollen. [/a]
az ik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Vertaal. Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant |
[a] Azze nog drie jaar lebt lebt er langer als zien vaar. [/a]
az e |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=057] Vertaal. Als zij zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/v] | |||
informant |
[a] Azze zo gevaarlijk leeft leeft ze niet lang meer. [/a]
az e |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=059] Vertaal. Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant |
[a] Azt nu nog lebt dan lebtet morgen ook nog wel. [/a]
az t lebt et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=061] Vertaal. Als jullie zo wild leven dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
informant |
[a] Azzie zo wild lebt lebie nooit zo lang als ik. [/a]
az ie leb ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=063] Vertaal. Als ze voor hun werk leven dan leven ze niet voor hun kinderen. [/v] | |||
informant |
[a] Azze voor heur werk lebt lebt ze niet voor heure kinder. [/a]
az e |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Vertaal. Als Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
informant | [a] Az Rudy nog lebt lebt Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=068] Vertaal. Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant |
[a] Aj gezond lebt lebie langer. [/a]
a j leb ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=069] Vertaal. Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leven er veel van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant | [a] Az er zo weing lui van de landbouw luit _. [/a] | tagging | ||
commentaar | Moeilijk om in de spelling de uitspraak weer te geven van deze ww vorm.Het ligt tussen luit en leeuwt. | |||
informant | [a] _ dan luien der heel veel lui van werk in de fabriek. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=070] Vertaal. Als Pieter en Liesje in het paradijs leven dan leven Rosa en Frans in de hel. [/v] | |||
informant | [a] Az Pieter en Liesje in het paradijs leeuwt dan leeuwt Rosa en Frans in de hel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=071] Vertaal. Als we zuinig leven leven we gelukkig. [/v] | |||
informant |
[a] Auw zuinig leeuwt leben wie gelukkig. [/a]
au w |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=071] Komt ook voor. Auw zuinig leeuwt leif wie gelukkig. [/a]
au w |
tagging | ||
informant | [a=j] Nou vooruit dan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=072] Vertaal. Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant | [a] Leeuw wat gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Vertaal. Leef wat minder bekrompen kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Leef wat minder bekrompen kinder. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] Vertaal. Ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. [/v] | |||
informant | [a] Ik denk dat Marie hem roepen mot. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik denk dat ik gezegd heb. Zal motten roepen. Ja he. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=188] Vertaal. Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen. [/v] | |||
informant |
[a] Hei genoeg lui om te hooien. [/a]
he i |
|||
informant | [a] _ om et hui van et land te halen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=189] Vertaal. Het was aardig van Jan om te komen werken. [/v] | |||
informant | [a] Het was aardig van Jan om te kommen werken. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=190] Vertaal. Deze ton is zwaar om te dragen. [/v] | |||
informant | [a] Deze ton is zwaar om te dragen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=198] Vertaal. Hij kan staan zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij kan staan drammen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=199] Vertaal. Hij staat te zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hij steet te drammen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Vertaal. Toen wij aankwamen regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Toen wie ankwamen wast aant regenen. [/a]
was t aan t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=200] Komt ook voor. Toew ankwamen regende et. [/v]
toe w |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=215] Vertaal. K geloof dat ik groter ben als hij. [/v] | |||
informant |
[a] Ik geloof dak groter ben az hie. [/a]
da k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=216] Vertaal. Zij gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant | [a] Sie gelaut dat ie in eerder in hoes bin az ik. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] En dan zeg je sie gelaut en dan heb ik gauw de neiging om te zeggen sie laut. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Nee dat zeg ik nooit. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=217] Vertaal. Je gelooft jammer genoeg niet dat hij sterker is als jij. [/v] | |||
informant | [a] Je geleuft jammer genoeg nicht dat er sterker is az ie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=218] Vertaal. Ze geloven dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant | [a] Ze geleuben dat wie rijker bint dan sie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=219] Vertaal. We geloven dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant | [a] Wie gelaut dat je nicht zo slim bent az wie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Jullie is iele. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=220] Vertaal. Jullie geloven jammer genoeg niet dat zij armer zijn als jullie. [/v] | |||
informant | [a] Ie gelooft jammer genoeg nich dat zij armer bint dan ieleu. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=221] U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant | [a] Ie gelauwt dat Lisa even mooi is als Anna. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=222] Vertaal. Hij gelooft dat Louis en Jan sterker zijn als Geert en Peter. [/v] | |||
informant | [a] Hie geloot hie geloof dat Louis en Jan sterker bint dan Geert en Peter. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] Vertaal. De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a] De jong waar de moe gister van weer trouwd is ston achter mie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=250] Vertaal. De bank waar ze op zaten was pas geverfd. [/v] | |||
informant | [a] De bank waar ze op zaten was net strikken. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=259] Vertaal. Wie geld heeft moet mij maar wat geven. [/v] | |||
informant | [a] Wel geld heef moet mie maar wat met doen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=267] Vertaal. Hij heeft zijn handen gewassen. [/v] | |||
informant | [a] Hjhef zien handen wasket. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=267] Komt ook voor. Hij heef zich de handen wasket. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja dat kan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=268] Vertaal. Hij heeft zijn hemd gewassen. [/v] | |||
informant | [a] Hie hef zien hemd wasket. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=271] Vertaal. Hij heeft zijn been gebroken. [/v] | |||
informant | [a] Hie hef zien been broken. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=271] Komt ook voor. Hie hef zich tbeen broken. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja dat is goed. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Als het het lichaam aangeeft wordt het woordje zich er vaak bij gebruikt. Hie hef zich de haren kamt. Hie hef zich de haren wasket. Hie hef zich tbeen broken. [/a] | |||
informant | [a] Hie hef zich et snoeten wasket. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Hie hef zich de neus snitten. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=273] Vertaal. Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant | [a] Marie trok de deken over zich heen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] _ op zich an. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] _ naar zich toe over zich heen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=339] Vertaal. Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=339] Niemand mag het zien dus ik vind dat jij het ook niet zien mag. [/v] | |||
informant | [a] Geen een mag het see en ik vind dat ie het ook niet see mait. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=370] Vertaal. Dat is de man die ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant | [a] Dat is den kerel den ze roepen hebt. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=371] Vertaal. Dat is de man die het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant | [a] Dat is den kerel der t verhaal verteld heef. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Vertaal. Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld. [/v] | |||
informant |
[a] Dat is den kerel wovan ik denk datter tverhaal verteld heef. [/a]
dat er t verhaal |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Vertaal. Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant | [a] Dat is den kerel wovan ik denk dat ze em roepen hebt. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=373] Komt ook voor. Dat is den kerel wovan ik denk dat ze den het roepen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [v=397] Vertaal. T schijnt dat ze niks mag eten. [/v] | |||
informant | [a] Et schijnt dat ze niks mag eten. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=403] Vertaal. T lijkt wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
informant | [a] T lijkt wel of der iemand in de gorden staat. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Iemand heb ik een. T lijkt wel of der een in de hof staat. [/a] | |||
informant | [a] Kan ook. Of der ene in de hof staat of der ene in de gorden staat. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=520] Vertaal. Wat voor boeken heb je gekocht. [/v] | |||
informant |
[a] Wat vukke boeken hei kocht. [/a]
he i |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=526] Vertaal. Wie heeft je op de kermis gezien. [/v] | |||
informant | [a] Wel hef oe op de kermis ezien. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=036] Plaatje. Marie en Piet wijzen naar _. [/v] | |||
informant | [a] Marie en Piet wijzen naar mekaar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=037] Plaatje. Toon wast _. [/v] | |||
informant | [a] Toon wasket zich. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=039] Plaatje. Fons zag een slang naast _. [/v] | |||
informant | [a] _ zich op de bank. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=006] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Gisteren wandeldiede door het park. [/v] | |||
informant | [a=n] Gisteren wandelde hie in het park. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=022] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Er wil niemand niet dansen. [/v] | |||
informant | [a] Er wil geen ene dansen. [/a] | |||
informant | [a] Niemand niet dat ken niet [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Maar dat wordt hier wel eens zegd. Der wil geen een nich dansen. | tagging | ||
informant | [a=j] Der wil geen een dansen. Je kunt ook zeggen. Der wil geen een nich dansen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Bij ons hoor je dat dubbele niet. Wat dus positief zou moeten uitpakken maar ze bedoelen het dan gewoon negatief. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=023] Komt deze zin voor in dialect. Vertaal. Els wil niet dansen en ze wil niet zingen ook niet. [/v] | |||
commentaar | [meta][k]G177p[/k][h]199[/h][i]200[/i][vw]S[/vw][t]IH[/t][/meta] | |||
hulpinterviewer | [v=023] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Els wil niet dansen en ze wil niet zingen ook niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Els wil nich dansen en ze wil ook nich zingen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=087] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Eddy moet kunnen vroeg opstaan. [/v] | |||
informant | [a=n] Eddy moet vroeg opstaan kunnen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=137] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Hij wil geen soep niet meer eten niet. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij wil geen soep meer eten. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=140] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Zitten hier nergens geen muizen. [/v] | |||
informant | [a=j] Zitten hier nergens geen muizen. Ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=148] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Iedereen is geen vakman. [/v] | |||
informant | [a=j] Iedereen is geen vakman. Dat kan wel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=149] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Hij heeft overal geen vrienden. [/v] | |||
informant | [a=n] Hij heb nergens geen kameraden. [/a] | Waarschijnlijk met de negative concord lezing en niet met de hier bedoelde lezing van negatie-universele kwantor. | ||
hulpinterviewer | [v=260] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb. [/v] | |||
informant |
[a=j] Wat meenie wie ik in de stad tegen bin kommen. [/a]
meen ie |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=n] Wel denkie dak in de stad seen heb. [/a]
denk ie da k |
Gezien de eerste reactie van de informant denk ik dat het patroon wat...wie voor kan komen. | ||
hulpinterviewer | [v=262] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb. [/v] | |||
informant |
[a=j] Wel denkie wie ik in de stad tegen bin kommen. [/a]
denk ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=265] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost. [/v] | |||
informant | [a=n] Hoe denk je dat ze het oplost hebt. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=309] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik heb geen zin en voeren de koeien. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik heb geen zin um de koeien te voeren. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=317] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming. [/v] | |||
informant | [a=n] De koeien van Marie ben allemaal verzopen bij de overstroming. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=329] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik zeg ik geloof deze jongen vinden ze allemaal wel aardig. [/v] | |||
informant | [a=n] Ik zeg dat ik geloof dat ze deze jongen allemaal wel aardig vindt. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=331] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Ik heb heel wat lopen gedaan. [/v] | |||
informant | [a] Ik heb heel wat af lopen vandaag. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=j] Ik heb heel wat lopen daan. Of wat heb ik een lopen daan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=353] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Persoon a vraagt wil je nog koffie Jan. Jan antwoordt jak. [/v] | |||
informant | [a=n] Persoon a vraag wil je nog koffie Jan. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Ja ik wil wel koffie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=355] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Persoon a vraagt hebben ze gegeten. Persoon b antwoordt jaanze. [/v] | |||
informant | [a=n] Persoon a vraag heb ze geten. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=n] _ dat heb ze. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=501] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Marie zit te stoofperen schillen. [/v] | |||
informant | [a=n] Marie zit de stoofperen te schillen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=502] Komt deze zin voor in uw dialect. Vertaal. Marie zit stoofperen en schillen. [/v] | |||
informant | [a=n] Marie zit stoofperen te schillen. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=028] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Vertel mij eens wie dat zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a=n] Vertel mie eens wel ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a] Dat vervalt. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=029] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Vertel mij eens wie of zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a] Vertel mie eens wel ze had kunnen roepen. [/a] | Uit de volgende discussie met de hulpinterviewer blijkt dat wel of soms wel zou kunnen. | tagging | |
hulpinterviewer | [a=j] _ wel of ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=j] Vertel mie eens wel of ze had moeten roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=030] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Vertel mij eens wie of dat zij had kunnen roepen. [/v] | |||
informant | [a=n] Vertel mie eens wel of ze had kunnen roepen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=296] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Zou hij dat gedaan hebben gekund. [/v] | |||
informant |
[a=n] Sollie dat hebben kunnen doe. [/a]
sol ie |
|||
hulpinterviewer | [v=297] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Zou hij dat gedaan gekund hebben. [/v] | |||
informant |
[a=n] Sollie dat hebben daan kunnen. [/a]
sol ie |
|||
hulpinterviewer | [v=305] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Vertaal. Zou hij dat doen gekund hebben. [/v] | |||
informant |
[a=n] Sollie dat hebben daan kunnen. [/a]
sol ie |
|||
hulpinterviewer |
[v=347] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik wet dattie is gaan zwemmen. [/v]
dat ie |
|||
informant |
[a=j] Ik wert dattie is gaan zwemmen. Dat wert ik. [/a]
dat ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=350] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik wert dat hie gaan zwemmen is. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Vin ik niet. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=351] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik wert dattie e zwemmen is gaan. [/v]
dat ie |
Moeilijk te horen maar volgens mij heft de hulpinterviewer de zin ingesproken met een vorm van het heen partikel ee of een. Ik wert dattie ee zwemmen is gaan. | tagging | |
informant | [a=j] Dat kan wel. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=352] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik wert dat hij e zwemmen gaan is. [/v] | zie commentaar vraag 351. | tagging | |
informant | [a] Ja kan wel maar ik ben geneigd om te zeggen ik wert dat hij zwemmen is gaan. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=495] Komt deze zin voor in uw dialect. Hoe gebruikelijk is deze zin in uw dialect. Ik denk dajje veel vort zullen motten smitten.
da je |
tagging | ||
informant | [a=j] Jahoor dat kan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=495] _ zullen vort motten smitten. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=495] Ik denk dajje veel zullen motten vort smitten. [/v]
da je |
tagging | ||
informant | [a=j] Dat kan wel. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=075] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vin dat iedereen mot kunnen zwemmen. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=077] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vin dat iedereen mot zwemmen kunnen. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Dat kan ook wel. [/a] | |||
informant | [a] Minder. Den eersten is beter. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=080] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vin dat iedereen kunnen zwemmen mot. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=082] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vin dat iedereen zwemmen kunnen mot. [/v] | |||
informant | [a=n] Nou ook niet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=084] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik vind dat iedereen zwemmen moet kunnen. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=086] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik wert dat Eddy morgen wil stoet eten. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee klinkt niet goed. Stoet wil eten. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=154] Komt deze zin voor in uw dialect. Boeken hef Jan drie. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee Jan hef drie boeken. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=156] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dattie voor drie uur de wagen mot hebben maakt. [/v]
dat ie |
tagging | ||
informant | [a=j] Dat is goed. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=157] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dattie voor drie uur de wagen mot maakt hebben. [/v]
dat ie |
tagging | ||
informant | [a=j] Kan ook. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=160] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dattie voor drie uur de wagen maakt mot hebben. [/v]
dat ie |
tagging | ||
informant | [a=j] Kan ook. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=161] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan wet dattie voor drie uur de wagen maakt hebben mot. [/v]
dat ie |
tagging | ||
informant | [a=j] Kan ook maar die andere vind ik iets mooier. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=227] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon a vraag hij slaap. Persoon b antwoordt hij deut. [/v] | |||
informant | [a=n] Dat deut hij. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=228] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon a vraag hij slaap. Persoon b antwoordt et deut. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee ook niet. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=243] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon a vraag slape. Persoon b antwoordt ie deut. [/v]
slap e |
|||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=245] Komt deze zin voor in uw dialect. De lamp deut niet meer branden. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee dat is niet de goeie. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=245] De kinder doet hier nich voetballen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee ook niet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=245] Branden deut de lamp nich meer. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Dat kan wel. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=246] Komt deze zin voor in uw dialect. Deut Marie iederen avond dansen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=247] Komt deze zin voor in uw dialect. Doe het brood even snie. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=248] Komt deze zin voor in uw dialect. Ik doe wel efkes de kupkes schoon wasken. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik neig meer om te zeggen ik waske de kupkes wel even af. Maar het is niet verkeerd wou je zeggen he. [/a] | |||
informant | [a] Ja dat is ook goed. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=319] Komt deze zin in uw dialect voor. Dit denk ik niet aan. [/v] | |||
informant | [a=n] Aan dit denk ik niet. [/a] | |||
informant | [a=n] Daar denk ik nich aan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=321] Komt deze zin voor in uw dialect. Die rare jong heb ik mit naar den markten weest. [/v] | |||
commentaar | Kennelijk zijn zowel hebben als zijn hier mogelijk als hulpwerkwoord. | |||
informant | [a=n] Nee dat is niet goed. Mit die rare jong ben ik mit naar de markt heen weest. Twee keer met. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik heb naar het marken weest. Ik heb naar een feesken weest. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Maar twents is ik heb naar een feesken weest. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=328] Komt deze zin voor in uw dialect. Jan vindt dajje mot zukke dingen niet geloven. [/v]
da je |
|||
informant | [a=n] Nee. Jan vindt dajje zukke dingen niet geoven mot. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=387] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon a vraag wanneer zal de wereldvrede komen. Persoon b antwoordt nooit nich. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Dat kan. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=459] Komt deze zin voor in uw dialect. Hij hef den bal gooid in de korf. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Kan wel. Komt ook wel voor. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=485] Komt deze zin voor in uw dialect. Persoon a vraag zal ik koken. Persoon b antwoordt dat doet maar. [/v] | Ik vraag me af of de vraag goed is ingesproken want dat doet maar betekent natuurlijk weer iets anders. | tagging | |
informant | [a=j] Ja dat kan. Dat is prima. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=486] Komt deze zin voor in uw dialect. Dat boek beloof mie dajje nooit meer zult verstoppen. [/v]
da je |
|||
informant | [a=n] Nee dat is niet goed. [/a] | |||
informant |
[a] Beloof mie dajje dat boek nooit meer zult verstoppen. [/a]
da je |
|||
hulpinterviewer |
[v=487] Komt deze zin voor in uw dialect. Wat zeg moe dajje kocht hebt. [/v]
da je |
|||
informant | [a=n] Nee dat kan niet. [/a] | |||
informant |
[a] Je kan wel zeggen wat zeg mij wat je gekocht hebt. In het nederlands dan. Wat zeg mie wajje kocht hebt. [/a]
wa je |
|||
hulpinterviewer | [v=530] Komt deze zin voor in uw dialect. Marie zei dat ie Piet een boek hebt proberen te verkopen. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Kan wel ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=531] Komt deze zin voor in uw dialect. Wim dacht dat ik Els probeerd had een cadeau te geven. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja dat kan wel. [/a] | De informant accepteert de volgorde wel maar heeft toch een voorkeur voor de verb raising volgorde. | ||
informant | [a] Ja of dat ik Els een cadeau had proberen te geven. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=532] Komt deze zin voor in uw dialect. Karel weet dat ie hebt probeerd Marie een boek te verkopen. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja dat kan. [/a] | |||
veldwerker | [n][v=132] Ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. U zei ik denk dat Marie hem roepen moet. Kan je wel zeggen ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. [/v] | |||
informant | [a=j] Ik denk dat Marie hem zol motten roepen. Ja dat kan je wel zeggen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=339] Wat heeft de voorkeur. Zien mag of mag zien. [/v] | |||
informant |
[a] Nee dattie het ook niet zien mait. Zien mait. [/a]
dat ie |
|||
veldwerker | [v=339] Ja dat is de beste. [/a] | |||
informant | [a] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=370] Hoe vertaalt u de eerste. Dat is de man die ze geroepen hebben. [/v] | |||
informant | [a] Dat is de man die ze roepen hebt. [/a] | tagging | ||
informant | [a] _ den ze roepen hebt. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=371] Dat is de man of kerel die het verhaal verteld heeft. Is het daar ook hetzelfde. [/v] | |||
informant |
[a] Das een kerel die het verhaal verteld hef. Als je het snel zegt wel. [/a]
da s |
tagging | ||
veldwerker | [v=371] En als je het langzaam zegt. [/a] | |||
informant |
[a] En anders is het den. _ den tverhaal verteld hef. [/a]
t verhaal |
tagging | ||
veldwerker | [v=260] Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb. Kunt u dat zeggen wat denk je wie. [/a] | |||
informant | [a=n] Nee nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=262] En als u zegt wel denk je wie dan zegt u eerst wel en dan wie. [/v] | |||
informant | [a] Wel denkie wie ik in de stad tegen ben kommen. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=262] Maar wel en wee betekent in het nederlands allebei wie. [/v] | |||
informant | [a] Ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=262] Kan je het ook omdraaien wee denk je wel ik in de stad. [/v] | |||
informant | [a] Nee dan klinkt het niet. [/a] | |||
veldwerker | [v=262] En kan je wel twee keer wel zeggen. Wel denk je wel ik. [/v] | |||
informant | [a] Wel denk ik wel. Dat kan wel. [/a] | |||
veldwerker | [v=265] En hoe denk je hoe ze het hebben opgelost. Met twee keer hoe. Kan dat voorkomen. [/v] | |||
informant | [a] Hoe denkie dat ze het op hebt lost. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Ja kan ook wel zeggen hoe denkie hoe. Nee dat kan je niet zeggen. [/a] | |||
veldwerker | [v=331] Ik heb heel wat lopen daan. Dat kan wel. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Ik heb heel wat lopen daan. Ja. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=297] Zou hij dat gedaan gekund hebben. Die kon niet. U zei zou hij dat hebben daan kunnen. Is dat dan daan met dubbel o of met oa. [/v] | |||
informant | [a] Het is een voltooid deelwoord dan is het doan. [/a] | |||
veldwerker | [v=297] We hebben zol hij dat daan hebben kunnen en dan is dat daan een voltooid deelwoord. | |||
informant | [a] Ja dan is het doan oa. [/a] | |||
veldwerker | [v=297] En kan zou hij dat hebben daan kunnen. En dan is het ook een voltooid deelwoord. [/v] | |||
informant | [a] Zol hij dat hebben doan kunnen. Ja. Ook een voltooid deelwoord. [/a] | |||
veldwerker | [v=297] En dan hebben we hebben kunnen doen en dan is het doen het hele werkwoord. [/v] | |||
informant | [a] Ja. d dubbele o. [/a] | |||
veldwerker | [v=321] Die rare jongen ben ik mee naar de markt geweest. [/v] | |||
informant | [a] Met der rare jong ben ik mit naar de markt heen weest. | |||
veldwerker | [v=321] En zonder dat eerste met kan het echt niet. [/v] | |||
informant | [a] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] Dat eerste met is toch wel essentieel. Dat moet er wel bij. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] En dan mag die tweede eventueel weg. Met die rare jong ben ik naar het marken weest. [/a] | |||
veldwerker | [v=319] Dit denk ik niet aan. Kon dat nou of niet. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Nee. Daar denk ik niet aan. [/a] | |||
veldwerker | [v=459] Als u de zinnen vergelijkt hij heeft de bal gegooid in de mand en hij heeft de bal in de mand gegooid. Welke is dan beter. [/v] | tagging | ||
informant | [a] Den tweeden. Hij heeft n bal in de mand gooid. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=459] Maar die andere komt wel voor. [/v] | |||
informant | [a] Jawel. [/a] | |||
veldwerker | [v=485] Persoon a vraagt zal ik koken. Persoon b zegt dat doe maar. En hoe vertaalde u dat ookal weer. [/v] | Moeilijk te verstaan maar volgens mij zeggen de informanten dat doe het maar en niet dat doe maar. Dit zou dan een soort links dislocatie zijn. | ||
informant | [a] Dat doe et maar. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Dat doe et maar ja. [/a] | |||
veldwerker | [v=885] Alle vormen van het werkwoord gaan. [/v] | |||
informant | [a] Ik go ie goat hij geet wie gaat zie gaat en jullie gaat of iele gaat | tagging | ||
veldwerker | [v=885] En Jan. [/v] | |||
informant | [a] Jan geet. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] En dan nog andersom. Morgen ga ik. [/v] | |||
informant | [a] Gaar ik morgen gaar ie morgen geet hij morgen gaat iele morgen gaat wie morgen gaat zee. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=885] En morgen gaat Jan. [/v] | |||
informant | [a] Morgen geet Jan. [/a][/n] | tagging |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
193 | Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is. | Nederland |
komt voor
: j |
245 | De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen | 1 invullen bij ANTWOORD 1; 2 invullen bij ANTWOORD 2 |
komt voor
(1) : n komt voor (2): n |
248 | Ik doe wel even de kopjes afwassen |
komt voor
: j |
|
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
komt voor
: j vorm: wovan de moe |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
komt voor
: j vorm: die zien moe |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
komt voor
: j vorm: waar az ze op zatte |
267 | Hij heeft zijn handen gewassen | als zonder reflexief vertaald, vragen of de variant met 'zich' ook kan voorkomen. Varianten opnemen als 'komt voor'-vragen. Als 'zich' voorkomt dan 'zijn handen' en 'de handen' afvragen. |
komt voor
: j vorm: zich de handen wasket |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: j vorm: geen ene nich |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. |
komt voor
: n |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
komt voor
: j vorm: Jan rookt nich meer |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
komt voor
: j vorm: ook hie kan dat nie oplossen |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: n |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
komt voor
: j vorm: wie zin: meug wie wel weten dat wie ook vraagd bint |
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
komt voor
: j vorm: wie zin: meug wie wel weten dat wie ook vraagd bint |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: j vorm: wettie, wer ie |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
komt voor
: j vorm: westoe |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
komt voor
: j zin: ie wet wel daj slim genoeg bint |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: n |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
komt voor
: j vorm: kust mekaar |
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
komt voor
: j vorm: kust zich |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
komt voor
: j vorm: bie zich |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM |
komt voor
: n |
751 | Asse ze denken datte ze moeten gaan, dan gane ze maar (KOMT VOOR + VERTAAL). |
komt voor
: n vorm: az denkt dat ze vort moet gaan dan gaat ze maar |
|
752 | An ze denken dan ze moeten gaan, gaan ze maar |
komt voor
: n vorm: az denkt dat ze vort moet gaan dan gaat ze maar |
|
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
komt voor
: n |
755 | Asse we horen datte we moeten gaan, gane we. (KOMT VOOR + VERTAAL) |
komt voor
: j vorm: az wie heurt douw moet gaan dan gauw |
|
756 | An we horen dan we moeten gaan, gaan we. (KOMT VOOR + VERTAAL) |
komt voor
: n vorm: az wie heurt douw moet gaan dan gauw |
|
760 | Asse jullie horen datte jullie nodig zijn, gane jullie meteen. |
komt voor
: n |
|
761 | An jullie horen dan jullie nodig zijn, gaan jullie meteen. |
komt voor
: n |
|
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: azzik goa |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan goak |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: azzie gaat |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan goa ie |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. |
komt voor
: j vorm: az ie gaat |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. |
komt voor
: j vorm: dan gao ie |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: azze geet |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan geete |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az zee geet |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan geet ze |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: azt geet |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan geet |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az wie gaat |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan gauw |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az ie goat |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan goaj |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: ieleu |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: az ze gaat |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: dan gaat ze |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: ga direct vort |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ik gung |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ie ook |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ie gungn |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ik niet |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ie gung |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung hee ook |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen hie gung |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ie ook |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen zee gung |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung et nich |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen et gung |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: j vorm: toen wie gung'n |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: j vorm: gung ie ook |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
komt voor
: j vorm: gung'n ieleu ook |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ie gung'n |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gungen wie nich |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: toen ze gung'n |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: gung'n ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j vorm: den ze hebt ropen |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j vorm: den |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
komt voor
: n |
|
805 | Hij is alle kapotte spullen weg aan het smijten. |
komt voor
: n |
|
807 | Marie zit te stoofpeer schillen. |
komt voor
: n |
|
808 | Marie zit te stoofperen schillen. |
komt voor
: n |
|
809 | Marie zit te piano spelen. |
komt voor
: n |
|
810 | Hij zit weer te voorzeggen. |
komt voor
: n |
|
812 | Hoe haal je het in je hoofd en gooi met eten? | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
813 | Hoe haal je het in je hoofd en gooien met eten? | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
814 | Hij heeft geen zin en voeren die koeien weg. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
815 | Hij heeft geen zin en voer die koeien weg. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
816 | Hij heeft geen zin en wegvoeren die koeien. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: j |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: n |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: j |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: n |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zichzelf |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: zich |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
komt voor
: j vorm: op zich an |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut