SAND-data Exloo (G033p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02919) vertaling: Jan kan zich dat verhaol wag heug'n
opm.: reflexief: zich
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02919) vertaling: Jan kan zich dat verhaol wag heug'n
opm.: reflexief: zich
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02919) vertaling: Dat verhaol w?t Jan nog wal
opm.: reflexief: zich
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02919) vertaling: Dat verhaol w?t Jan nog wal
opm.: reflexief: zich
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 02919) vertaling: Marie en Piet treff'n mekaor veur de kark
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 02919) vertaling: Toen wasket zich
opm.: reflexief: zich
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 02919) vertaling: De timmerman h?g gien spiekers bij zich
opm.: reflexief: zich
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 02919) vertaling: Fons zag een slang naast zich
opm.: reflexief: zich
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 02919) vertaling: Erik leut mij veur zich wark'n
opm.: reflexief: zich
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 02919) vertaling: Johanna leut zich met drie'm op de gol'm
opm.: reflexief: zich
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 02919) vertaling: Toon bekeek zich zelf iens goed in de spiegel
opm.: reflexief: zichzelf
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 02919) vertaling: Jan h?f in twei minuut'n een biertie drunk'n
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 02919) vertaling: Dizze schoen'n loopt makkeluk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 02919) vertaling: Eduard kent zuchzelf g?ed
opm.: reflexief: zichzelf
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 02919) vertaling: Ward hef heurd dattur foto's van humzelf in d'etalage stot
opm.: reflexief: hemzelf
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 02919) vertaling: Die erpels schelt niet makkeluk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 02919) vertaling: Dit glas br?k as 't op de grond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 02919) vertaling: Dokter leef ik waal gezond genog?
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 02919) vertaling: Al jaor'n leefd'ei van d'arfenis van zien vao
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 02919) vertaling: Dizze week leeft zie op waoter en stoet
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 02919) vertaling: Leeft ut nog?
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 02919) vertaling: Hoelang lee'm jullie nauw al van die arfenis?
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 02919) vertaling: In Bretagne lee'm ze veural van de visvangst
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 02919) vertaling: Nao't eet'n gok slaop'n
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 02919) vertaling: Zul ik dat wal kunn'n doen?
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 02919) vertaling: Ei leut zien hoes afbreek'n
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan kaard mot kunn'n wark'n
komt voor: j
gebr.: 4
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan kaard mot kunn'n wark'n
komt voor: j
gebr.: 4
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan kaard mot kunn'n wark'n
komt voor: j
gebr.: 4
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 2
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 2
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 02919) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 02919) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 02919) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 02919) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 02919) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 02919) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 02919) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 02919) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 02919) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 02919) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 02919) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 02919) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 02919) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 02919) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 02919) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 02919) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 02919) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 02919) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 02919) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 02919) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 02919) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 02919) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 02919) vertaling: Jan h?f gienien boek mer
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 02919) vertaling: Jan hef gien boek meer
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 02919) vertaling: Boek'n hef Jan niet
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 02919) vertaling: Jan h?f nie(t) veul geld meer
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02919) vertaling: Gienien mag over dit prebleem proot'n
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02919) vertaling: Gienien mag over dit prebleem wat zeg'n
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 02919) vertaling: Gienien zeg datte komp
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 02919) vertaling: Bint hier arg'ns moez'n
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 02919) vertaling: Ik geef niks an aander
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 02919) vertaling: Gienien wil wark'n
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02919) vertaling: Wij wuss'n niet datte toes was
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 02919) vertaling: Ik wus't ok nie(t)
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02919) vertaling: Ei mag met gienien over dit prebleem proot'n
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02919) vertaling: Jan wet datte veur drei uur de waag'n maakt (maokt) hebb'n mot
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 02919) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 02919) komt voor: n
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02919) vertaling: Maries auto is stukkend
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02919) vertaling: Marie zien auto is stukkend
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 02919) vertaling: Piets auto is stukkend
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 02919) vertaling: Piet zien auto is stukkend
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 02919) vertaling: Die man zien auto is stukkend
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 02919) vertaling: Die man zien auto is stukkend
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02919) vertaling: Die auto is niet van mij maor van hum
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 02919) vertaling: kraant van gister lig under de TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 02919) vertaling: Jan is 't breurtie van Karolien en Kristien
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 02919) vertaling: Die jongs heur fiets'n bint steul'n
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02919) vertaling: De zuss'n heur moe is op bezeuk
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 02919) vertaling: Die auto is Wim ziende
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 02919) vertaling: Die fiets is miende
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02919) vertaling: Ei mag met gienien proot'n over dit prebleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02919) vertaling: Ik wil gienien veur de kop stout'n
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 02919) vertaling: 't is jammer da we niet komm'n mugt
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 02919) vertaling: Da ga'k niet doen
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 02919) vertaling: Ik heb niet warkt
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 02919) vertaling: Nog maor net had e?t verteld of Marie begun te heul'n
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 02919) vertaling: Goh die bestelling nauw maor ophaal'n
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 02919) vertaling: Ei werkt niet
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 02919) vertaling: Ik verbied je um hier te komm'n
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 02919) vertaling: Jan verhinderde da we Marie beld'n
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (2)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: om te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02919) komt voor: j
fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 02919) komt voor: j
fragment: te (1)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 02919) komt voor: j
fragment: als (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 02919) komt voor: j
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02919) komt voor: j
fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02919) komt voor: j
fragment: of (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat ei/jullie op gienien kwaod/nustig bint
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat zie nargens trots op is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 02919) vertaling: Els gleuft dat ut niet makkeluk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 02919) vertaling: 'k weet da'k te laot bin en ei niet
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02919) vertaling: Ei weet toch datei wark'n moet en ik niet
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 02919) vertaling: Iederien denkt/gleuft dat wij op hoes an gaon bint en dat zullie nog blief'n mugt
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 02919) vertaling: 't is jammer dat hij komt en dat zie votgiet
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02919) vertaling: 'k Gleuf dat Lisa z?k is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 02919) vertaling: 'k Gleuf dat Pieter en Liesje trouw'n gaot
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 02919) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 02919) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 02919) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 02919) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 02919) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 02919) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 02919) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 02919) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 02919) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 02919) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 02919) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 02919) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 02919) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 02919) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 02919) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 02919) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 02919) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02919) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02919) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02919) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wiens (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waar het (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waar het (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02919) komt voor: j
fragment: toen (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02919) komt voor: j
fragment: toen (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
opm.: twijfel D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
opm.: twijfel D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wel (wie) (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wel (wie) (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02919) vertaling: Wel denk ie heb ik in de stad tr?ff'n
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02919) vertaling: Weet ei hoe ze 't opl?st hebt?
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02919) vertaling: Wat denk ie hoe z't opl?st hebt
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 02919) vertaling: Magda wet niet wel wij bell'n wilt
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 02919) vertaling: Wel wet, wie wij reup'n hebt
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02919) vertaling: Wel denk ie heb ik in de stad tr?ff'n
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02919) vertaling: Ie hef zien handen wasket
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 02919) vertaling: Ie hef zien boesroen wasket
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 02919) vertaling: Ie hef een hoed op de kop
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 02919) vertaling: Ie hef een vlek op zien boesroen
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02919) vertaling: Ie hef zien poot/bien breuk'n
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 02919) vertaling: Zie hef zich zeer doan
opm.: reflexief: zich
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 02919) vertaling: Marie tr?k de deek'n noar zich toe
opm.: reflexief: zich
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 02919) vertaling: Luc w?t dat er foto's van hum te koop bint
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 02919) vertaling: Je kunt je toch wel heug'n dat we toen deur dat bos h?n loop'n bint
opm.: reflexief: je
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 02919) vertaling: Ik heug mij dat d'auto van Marie stukkend was
opm.: reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 02919) vertaling: Ze kan zich heug'n dat ei as 'n zwien zat te vreet'n
opm.: reflexief: zich
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 02919) vertaling: We heug'n ons best dat Jan aal zien boek'n steul'n waar'n, maor zij heug'n zich ut nie(t)
opm.: reflexief: ons reflexief: zich
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 02919) vertaling: Kunn'n ei je nog heug'n dat we Jan op de markt zi?n hebt?
opm.: reflexief: je
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 02919) vertaling: (H)ie hef zich dood knooit
opm.: reflexief: zich
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 02919) vertaling: Ei veulde zich deur 't ies zakk'n
opm.: reflexief: zich
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02919) vertaling: Zul ie dat doan kunt hebb'n
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02919) fragment: kunt (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 02919) fragment: doan (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 02919) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 02919) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 02919) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 02919) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 02919) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 02919) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 02919) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 02919) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 02919) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 02919) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 02919) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02919) vertaling: Ik denk ei is vot
komt voor: j
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02919) vertaling: Ik denk ei is vot
komt voor: j
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 02919) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02919) vertaling: 'k weet ei is vot
komt voor: j
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02919) vertaling: 'k weet ei is vot
komt voor: j
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 02919) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02919) vertaling: Marie aal heur koen'n bint vuzeup'n bie d'overstroming
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02919) vertaling: Marie aal heur koen'n bint vuzeup'n bie d'overstroming
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02919) vertaling: Kees moak'n week niks van
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02919) vertaling: Kees moak'n week niks van
komt voor: j
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 02919) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02919) vertaling: k' ?p al d'eerste drei somm'n moakt. De welk'n heb ei moakt
komt voor: j
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02919) vertaling: k' ?p al d'eerste drei somm'n moakt. De welk'n heb ei moakt
komt voor: j
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 02919) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 02919) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 02919) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan noar de markt w?st h?f
komt voor: j
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan noar de markt w?st h?f
komt voor: j
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 02919) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02919) vertaling: Ik heb h?l wat afloop'n
komt voor: j
opm.: dav
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02919) vertaling: Ik heb h?l wat afloop'n
komt voor: j
opm.: dav
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02919) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 02919) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 02919) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 02919) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 02919) vertaling: In die tied leefde ik erop l?s
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 02919) vertaling: Vrogger leefde ei as 'n biest
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 02919) vertaling: Doar leem wij as god in Frankriek
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 02919) vertaling: Gienien mag 't zien, dus ik vind dat eit ok niet zien mugt
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 02919) vertaling: 't gebeurde toen aai votgungen
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 02919) vertaling: ik weet woar ei geboren bint
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 02919) vertaling: Nou kloor bint, muj vot
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 02919) vertaling: Deurdat Marie oet de tied kwam, h?f heur man Anna nie meer kunn'n help'n
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat ei zwemm'n goan is
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 02919) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 02919) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 2
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 2
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 02919) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 02919) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 02919) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 02919) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02919) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 02919) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 02919) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 02919) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 02919) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 02919) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 02919) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 02919) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 02919) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 02919) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 02919) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 02919) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: waarvan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (2)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02919) komt voor: j
fragment: woar (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wie (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wie (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02919) komt voor: n
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
opm.: twijfel D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
opm.: twijfel D-woord of voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02919) komt voor: j
fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
opm.: twijfel D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02919) komt voor: j
fragment: dat (1)
opm.: twijfel D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wie (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wiens (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02919) komt voor: j
fragment: wiens (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02919) vertaling: Piet denkt dat Jan en Marie op gienien kwaod bint
opm.: geen betekenis aangeduid
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02919) vertaling: Wim denkt dat we nooit iene een pries geef'm
opm.: geen betekenis aangeduid
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02919) vertaling: 't is woar dat ze niet met Marie proot'n mugt
opm.: twijfel modaal bereik over negatie of negatie bereik over modaal: geen betekenis aangeduid
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 02919) vertaling: Nargens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 02919) vertaling: Gieniene
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 02919) vertaling: Nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 02919) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02919) vertaling: giende
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 02919) vertaling: Zeg um niet da'k h?n boet'n west bin
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 02919) vertaling: Nie zegg'n daj'n kado veur um kocht hebt, hor
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 02919) vertaling: Weet ie nie dat e vall'n is?
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 02919) vertaling: Wendy prebeerde um gieniene zeer te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 02919) vertaling: 't schient da ze niks mag eet'n
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 02919) vertaling: Ze schient niks te mugg'n eet'n
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 02919) vertaling: Ze prebeer'n al d'iele dag um mekaor op te bell'n
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 02919) vertaling: Ut belooft weer 'n mooie dag te worr'n
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 02919) vertaling: 't is misschien beter um nog ?em te wacht'n
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 02919) vertaling: Wie hadd'n ut geluk um 'm vot daoluk trugge te vind'n
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02919) vertaling: As de hoender een valk ziet, bint ze bang
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 02919) vertaling: As we d'?rpels niet verkoop'n kunt, zitt'n we in de problemen
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 02919) vertaling: As jullie um niet metnimt wo'k kwoad
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 02919) vertaling: Je wus ut
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 02919) vertaling: Op dit feest wodt ur veul daanst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 02919) vertaling: Nauw wod ur all?n nog maor stoet vekocht in die winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 02919) vertaling: As ie op de fietse komt, zolle wol laat weez'n
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 02919) vertaling: Ai tied hebt kom dan's een keertie laangs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 02919) vertaling: As ik riek bin, koop ik 'n dure auto
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 02919) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 02919) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 02919) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 02919) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 02919) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 02919) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 02919) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 02919) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02919) vertaling: 'k ?p ut um geem
komt voor: j
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02919) vertaling: 'k ?p ut um geem
komt voor: j
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 02919) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02919) vertaling: Marie h?f zegt dat jij 'n liedtie prebeerd hebt te zing'n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02919) vertaling: Marie h?f zegt dat jij 'n liedtie prebeerd hebt te zing'n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02919) vertaling: Marie h?f zegt dai prebeert hebt een li?dtie te zing'n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02919) vertaling: Marie h?f zegt dai prebeert hebt een li?dtie te zing'n
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 02919) vertaling: Marie h?f zegt dat jij prebeert hebt heur een boek te geem
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 2
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 2
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 02919) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 02919) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 02919) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 02919) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02919) komt voor: n
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 02919) vertaling: Die oet de stad, dei hebt hier veul hoez'n bouwt
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 02919) vertaling: An dat neie kenaol, daor ziej gien m?nsk mer
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 02919) vertaling: Guster is Jan hier west
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 02919) vertaling: Daags dat Jan belde was ik niet toes
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 02919) vertaling: Jef, die zul ik nooit neug'n
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 02919) vertaling: Marie die zul zuks nooit doen
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 02919) vertaling: Bert die drinkt wol is een glas te veul
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 02919) vertaling: Martha die zul ik wal is bie mie toes will'n oetneug'n
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 02919) vertaling: Dat hoes dat zul ik nooit will'n koop'n
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 02919) vertaling: Dat hoes dat stiet daor al vieftig jaor
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02919) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 02919) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 02919) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02919) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 02919) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 02919) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 02919) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 02919) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 02919) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 02919) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 02919) vertaling: Hef Gunther belt?
473 (z11b) En pas op! (inf. 02919) vertaling: K?k oet
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 02919) vertaling: 't was maor net g?ed genog
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 02919) vertaling: M?rjo hef ouw meer koen'n dan ze vrogger haar
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 02919) vertaling: As Susanne har kunn'n komm'n dan har ze dat daon
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 02919) vertaling: Zie is de beste dokter die 'k ken
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 02919) vertaling: Veur daj wat votgooit moej eem bell'n
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 02919) vertaling: Hier is alles wa'k kreeg'n heb
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 02919) vertaling: Jan is te gierig um wat an zien kinder te geem
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 02919) vertaling: Assof jij wat van voetball'n weet
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 02919) vertaling: Leg h?n dat boek
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 02919) vertaling: Aj echt niet wacht'n kunt kom dan maor
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan de dokter har kunn'n roep'n
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 02919) vertaling: 'k weet dat Jan de dokter har kunn'n roep'n
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 02919) vertaling: Ei zee da'k ut har moet'n doen
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 02919) vertaling: Ei zee da'k ut daon mus hebben
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 02919) vertaling: Ei is veurige week deur dokter Mertens opereert
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 02919) vertaling: Ei wod m?rg'n deur dokter Mertens opereert
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02919) vertaling: Ik gleuf daj veul vot zult moet'n gooi'n
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02919) vertaling: Ik gleuf daj veul vot zult moet'n gooi'n
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02919) vertaling: 't is dom um zukke dure ding'n vot te gooi'n
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02919) vertaling: 't is dom um zukke dure ding'n vot te gooi'n
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02919) vertaling: Ei is all stuk'nde spull'n on't vot gooi'n
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02919) vertaling: Ei is all stuk'nde spull'n on't vot gooi'n
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02919) vertaling: 'k vind daj vaker kraant zult moet'n leez'n
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02919) vertaling: 'k vind daj vaker kraant zult moet'n leez'n
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02919) vertaling: 't is dom um in't duuster kraant te leez'n
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02919) vertaling: 't is dom um in't duuster kraant te leez'n
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02919) vertaling: Ei is d'iele dag on't kraant leez'n
positie: 2
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02919) vertaling: Ei is d'iele dag on't kraant leez'n
positie: 2
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 02919) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 02919) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 02919) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 02919) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 02919) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 02919) vertaling: Robert hef iene grune appel votgee'm en nauw heffe'r nog twee rooi'n
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 02919) vertaling: Ur waar'n veul m?nsk'n op 't feest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 02919) vertaling: Waar'n dur veul m?nsken op 't feest?
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02919) vertaling: Wa(t) veur boekk'n hei kocht
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 02919) vertaling: Ei woont bij Marietje
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 02919) vertaling: Ei woont bij Wim
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 02919) vertaling: Loop eem h?n de bakker, Wim!
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02919) vertaling: W?l hei zi?n?
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02919) vertaling: W?l h?f je zien?
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 02919) vertaling: A'k dat weet'n har, ha'k ut niet doon
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 02919) vertaling: Zul beter weez'n um nog eem te acht'n
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 02919) vertaling: Glukkig har Jan de dokter belt en die was 't ur al hiel gauw
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 02919) vertaling: Loop nauw toch deur, verveel'nde jongs
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 4
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 02919) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02919) komt voor: j
gebr.: 3
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 02919) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 02919) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 02919) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 02919) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 02919) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Exloo

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Exloo