SAND-data Baak (F183p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02957) vertaling: Jan wet nog wel hoe ut in mekaar zit
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 02957) vertaling: Marie en Piet ziet mekaar bi'j de kark
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 02957) vertaling: Toon wast zich
opm.: reflexief: zich
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 02957) vertaling: De timmerman hef gin spiekers bi'j zich
opm.: reflexief: zich
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 02957) vertaling: Fons zag un slang naost zich
opm.: reflexief: zich
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 02957) vertaling: Erik hef mien veur zich laoten warken
opm.: reflexief: zich
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 02957) vertaling: Johanna liet zich metdrieven op de golven
opm.: reflexief: zich
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 02957) vertaling: Toon bekek zich uns goed in de spiegel
opm.: reflexief: zich
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 02957) vertaling: Jan hef in twee minuten un pilsjen op e'zoppen
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 02957) vertaling: Disse schoonen loopt makkeluk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 02957) vertaling: Eduard kent zichzelf goed
opm.: reflexief: zichzelf
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 02957) vertaling: Ward hef e'heurd dat 'r foto's van zichzelf in de etalage staot
opm.: reflexief: zichzelf
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 02957) vertaling: Die jappels k?'j moeluk schellen
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 02957) vertaling: Dit glas brik as 't op de grond v?lt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 02957) vertaling: Dokter, leaf ik wel gezond genog
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 02957) vertaling: Al jaoren leaft 'e van de arfenis van zien vader
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 02957) vertaling: Disse wekke leaft ze op water en brood
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 02957) vertaling: Leaft 'e nog
opm.: twijfelgeval: subjectpronomen 3.ev.onz.inv is waarschijnlijk niet onzijdig (zie X 2b).
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 02957) vertaling: Hoelang leaft jullie now al van den arfenis
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 02957) vertaling: in Bretagne leaft ze veural van de visvangst
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 02957) vertaling: Nao ut etten gao ik slaopen
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 02957) vertaling: Zo'k dat wel k?nnen doon
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 02957) vertaling: Hi'j liet zien huus afbrekken
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02957) vertaling: i'j wet dat Jan had mot k?nnen warken
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02957) vertaling: i'j wet dat Jan had mot k?nnen warken
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02957) vertaling: i'j wet dat Jan had mot k?nnen warken
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02957) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 02957) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 02957) komt voor: n
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 02957) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 02957) komt voor: n
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02957) komt voor: n
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 02957) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 02957) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02957) komt voor: n
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 02957) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 02957) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02957) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 02957) komt voor: n
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 02957) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 02957) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 02957) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 02957) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 02957) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 02957) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 02957) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 3
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 3
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 02957) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02957) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 02957) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 02957) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 02957) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 02957) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 02957) vertaling: Jan hef gin ??n boek meer
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 02957) vertaling: Jan hef gin boek meer
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 02957) vertaling: Jan hef gin boeken
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 02957) vertaling: Jan hef niet v?l geld meer
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02957) vertaling: D'r mag niemand proaten aover dit probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02957) vertaling: D'r mag niemand proaten aover dit probleem
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 02957) vertaling: Niemand zeg dat 'e kump
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 02957) vertaling: Zit hier nargens geen moezen
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 02957) vertaling: ik geef niks an un ander
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 02957) vertaling: niemand wil warken
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02957) vertaling: wi'j wisten niet dat 'e thuus was
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 02957) vertaling: ik wis ut ok niet
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02957) vertaling: Hi'j mag met niemand praoten aover dit probleem
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02957) vertaling: Jan wet dat 'e veur drie uur de wagen e'maakt mot hebb'n
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02957) komt voor: n
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 02957) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 02957) komt voor: n
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 02957) komt voor: n
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02957) vertaling: Maries auto is kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02957) vertaling: Marie eur auto is kapot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 02957) vertaling: Piets auto is kapot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 02957) vertaling: Piet zien auto is kapot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 02957) vertaling: De auto van den keal is kapot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 02957) vertaling: De auto van den keal is kapot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02957) vertaling: Die auto is niet van mi'j maor van um
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 02957) vertaling: De krant van gister ligt onder de TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 02957) vertaling: Jan is Karolien en Kristie zien breurtjen
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 02957) vertaling: De fietsen van die jonges bunt e'staolen
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02957) vertaling: De moeder van di'j zussen is op bezoek
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 02957) vertaling: Den auto is van Wim
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 02957) vertaling: Den fiets is van mien
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02957) vertaling: Hi'j mag met niemand praoten aover dit probleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02957) vertaling: ik wil niemand beledigen
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 02957) vertaling: 't is jammer da'w niet meugt kommen
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 02957) vertaling: Dat doo'k niet
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 02957) vertaling: ik heb niet e'warkd
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 02957) vertaling: Hi'j had ut nog neet e'zegd of Marie begon te huul'n
opm.: 'niet ... of' -constructie is wel aanwezig alleen met 'niet' in het middenveld
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 02957) vertaling: Gaot die bestelling now maor ophalen
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 02957) vertaling: Hi'j warkt niet
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 02957) vertaling: i'j mag hier niet kommen
opm.: pleonastische negatie bij negatief werkwoord: n.v.t.
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 02957) vertaling: Jan liet ons Marie niet bell'n
opm.: pleonastische negatie bij negatief werkwoord: n.v.t.
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02957) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02957) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02957) fragment: wilt (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02957) fragment: wilt (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02957) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02957) fragment: um te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02957) fragment: um te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02957) fragment: (2)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02957) fragment: um te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02957) fragment: a'j (je weggestreept) (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02957) fragment: a'j (je weggestreept) (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02957) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02957) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02957) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02957) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02957) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02957) fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 02957) fragment: as (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02957) fragment: as (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02957) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 02957) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02957) fragment: as (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02957) fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 02957) fragment: (1)
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 02957) fragment: (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02957) fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 02957) fragment: (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02957) fragment: of (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 02957) vertaling: ik wet dat ielle op niemand kwaod bunt
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 02957) vertaling: Ik wet dat ze naarns trots op is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 02957) vertaling: Els denkt dat ut niet makkeluk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 02957) vertaling: ik wet da'k te laat bun en i'j niet
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02957) vertaling: i'j wet toch da'j mot warken en ik niet
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 02957) vertaling: iedereen dich da'w naor huus gaot en dat zi'j nog meugt blieven
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 02957) vertaling: 't is jammer dat 'e kump en dat zi'j weggaot
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02957) vertaling: ik denk dat Lisa ziek is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 02957) vertaling: ik denk dat Pieter en Liesje gaot trouwen
225 (y01(i)) A: Hij slaapt B:Hij/'t (en) doet (inf. 02957) vertaling: dat dut 'e
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 02957) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 02957) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 02957) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 02957) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 02957) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 02957) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 02957) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 02957) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 02957) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 02957) komt voor:
opm.: als nee te interpreteren; omcirkelt alleen 'ja'
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02957) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02957) vertaling: dut Marie elke aovend dansen
komt voor: j
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02957) vertaling: dut Marie elke aovend dansen
komt voor: j
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02957) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02957) fragment: den zien (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02957) fragment: waor (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02957) fragment: - (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02957) fragment: waor (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02957) fragment: waor (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02957) fragment: - (2)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02957) fragment: wie (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02957) fragment: wat (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02957) fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 02957) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02957) fragment: toen (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02957) fragment: wat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02957) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02957) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02957) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02957) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02957) fragment: Dat (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02957) vertaling: wie denk ie wie 'k in de stad e'zeen heb
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02957) vertaling: How denk iellie dat ze 't op e'lost hemm'n
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02957) vertaling: Hoe denk ie hoe ze ut op e'lost hemm'n
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 02957) vertaling: Magda wet niet wie wi'j wilt belln
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 02957) vertaling: Wet iemand wie wi'j e'roep'n hebt
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02957) vertaling: wie denk ie wie ik in de stad e'zeen heb
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02957) vertaling: wie denk ie da'k in de stad e'zeen heb
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02957) vertaling: Hi'j hef zien hand'n e'wass'n
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 02957) vertaling: Hi'j hef zien hemp e'wass'n
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 02957) vertaling: Hi'j hef un hoed op zien kop
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 02957) vertaling: Hi'j hef un vlek in zien hemp
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02957) vertaling: Hi'j hef zien been e'brokk'n
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 02957) vertaling: Zi'j hef zich zeer e'daon
opm.: reflexief: zich
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 02957) vertaling: Marie trok de deaken naor zich toe
opm.: reflexief: zich
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 02957) vertaling: Luc wet dat 'r foto's van zichzelf te koop z?n
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 02957) vertaling: i'j wet toch nog wel da'w toen deur dat bos bunt e'lopen
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 02957) vertaling: ik wet nog wel dat de auto van Marie kapot was
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 02957) vertaling: zi'j wet nog wel dat 'e as un varken zat te vretten
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 02957) vertaling: Wi'j wet nog wel dat al de boeken van Jan e'staolen waarn maor zi'j wet ut niet meer
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 02957) vertaling: Wetten jullie nog da'w Jan op de mark hebt e'zeen
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 02957) vertaling: Hi'j hef zich un ongeluk e'warkt
opm.: reflexief: zich
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 02957) vertaling: Hi'j vuulden dat 'e deur ut ies zakken
opm.: geen inifinitiefzin, maar finiete bijzin
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02957) vertaling: zol 'e dat gedaon k?nnen hemm'n
opm.: nu prefix ge- terwijl eerder aangaf als prefix -e
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02957) fragment: e'könt (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 02957) fragment: e'daon (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 02957) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 02957) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 02957) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 02957) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 02957) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 02957) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02957) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 02957) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 02957) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 02957) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 02957) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 02957) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 02957) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02957) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 02957) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02957) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 02957) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02957) komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02957) vertaling: Keaze maak'n wet ik niks van
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02957) vertaling: Keaze maak'n wet ik niks van
komt voor: j
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 02957) vertaling: Jan bun'k met naor de mark e'wes
opm.: 'met' ipv 'mee'
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02957) komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 02957) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 02957) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 02957) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02957) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 02957) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02957) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02957) vertaling: ik word noe muu, dus ik hol d'r met op
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02957) vertaling: ik word noe muu, dus ik hol d'r met op
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 02957) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 02957) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 02957) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 02957) vertaling: in die tied leafden ik d'r op l?s
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 02957) vertaling: Vrogger leafden ik as een beest
opm.: dav
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 02957) vertaling: Daor leafden wi'j as God in Frankriek
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 02957) vertaling: Niemand mag ut zien, dus ik vin dat i'j ut ok niet mag zien
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 02957) vertaling: Ut gebeurden toen i'j wegging
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 02957) vertaling: ik wet waor i'j geboor'n bunt
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 02957) vertaling: Noe'j klaor bunt, meuj gaon
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 02957) vertaling: Umdat Marie dood was, hef heur man Anna niet meer k?nnen helpen
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02957) vertaling: ik wet dat 'e is gaon zwemm'n
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 02957) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 02957) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 3
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 3
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 02957) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02957) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 02957) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 02957) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 02957) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 02957) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02957) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 02957) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 02957) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 02957) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 02957) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 02957) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 02957) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 02957) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 02957) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 02957) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 02957) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 02957) komt voor: j
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02957) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: den (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: van wie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: van wie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: van wie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: waorvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: van wie (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02957) fragment: dat 'e (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02957) komt voor: n
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02957) fragment: waor (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02957) fragment: wie (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02957) fragment: --- (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02957) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02957) fragment: waor (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02957) fragment: --- (2)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02957) fragment: da'k (ik doorgestreept) (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord twijfelgeval voegwoordvervoeging
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02957) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02957) fragment: da'k (ik doorgestreept) (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord twijfelgeval voegwoordvervoeging
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02957) fragment: wie (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02957) fragment: waorvan de (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02957) vertaling: Piet dich dat jan en Marie op niemand kwaod bunt
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02957) vertaling: Piet dich dat jan en Marie op niemand kwaod bunt
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02957) vertaling: Wim dich dat wi'j nooit iemand un pries geven
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02957) vertaling: Wim dich dat wi'j nooit iemand un pries geven
betekenis: negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02957) vertaling: ut is waor dat ze niet met Marie meugt praoten
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 02957) vertaling: Nargens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 02957) vertaling: niemand
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 02957) vertaling: nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 02957) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02957) vertaling: gin ??n
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 02957) vertaling: zeg um niet da'k naor buuten bun e'west
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 02957) vertaling: Niet zeggen da'j un kadotjen veur um e'kocht hebt, heur
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 02957) vertaling: Wet i'j niet dat 'e e'vallen is?
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 02957) vertaling: Wendy wol niemand zeer doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 02957) vertaling: ut schient dat ze niks mag etten
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 02957) vertaling: zi'j schient niks te meugen etten
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 02957) vertaling: Ze probeert al de hele dag met mekaar te bellen
opm.: partikel ontbreekt
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 02957) vertaling: ut zut er naor uut dat ut een mooie dag wudt
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 02957) vertaling: tis misschien better um nog effen te wachten
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 02957) vertaling: Wi'j hadden geluk, daw um drek terug hebt e'vonnen
opm.: finiete bijzin ipv infinitiefzin
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02957) vertaling: as de kippen un valk ziet, bunt ze bange
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 02957) vertaling: a'w de jappels niet k?nt verkopen, he'w narigheid
opm.: twijfelgeval voegcongruentie
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 02957) vertaling: As iellie um niet met nemt, wor' ik kwaod
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 02957) vertaling: Hi'j wis ut
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 02957) vertaling: Op dit fees wudt 'r v?l e'danst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 02957) vertaling: Noe wudt 'r alleen nog brood verkocht in de winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 02957) vertaling: As 'e met de fiets kump, zal 't wel laat wodden
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 02957) vertaling: A'j tied hebt, kom dan uns langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 02957) vertaling: As ik geld heb, koop ik un duren auto
opm.: "wagen ipv auto ook mogelijk"
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 02957) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 02957) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 02957) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 02957) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 02957) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 02957) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 02957) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 02957) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02957) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 02957) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02957) vertaling: Marie hef e'zegd dat i'j heb geprobeerd un liedjen te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02957) vertaling: Marie hef e'zegd dat i'j heb geprobeerd un liedjen te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02957) vertaling: Marie hef e'zegd dat i'j e'probeerd hebt un liedjen te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02957) vertaling: Marie hef e'zegd dat i'j e'probeerd hebt un liedjen te zingen
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 02957) vertaling: Marie hef e'zegd dat i'j geprobeerd hebt eur un boek te geven
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 3
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 3
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02957) komt voor: n
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 02957) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 02957) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 02957) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 02957) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 02957) vertaling: die stadsen hebt hier v?lle huuzen e'bouwd
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 02957) vertaling: an die ni'je vaart, daor zie'j gin mense meer
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 02957) vertaling: Gistern is Jan hier e'west
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 02957) vertaling: Den dag dat Jan belden, was ik niet thuus
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 02957) vertaling: Jef zol ik nooit vraogen
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 02957) vertaling: Maire zol zoiets nooit doen
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 02957) vertaling: Bert, den drinkt wel us een glaesken te v?lle
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 02957) vertaling: Martha, den zol ik wel uns uut willen neudigen
opm.: partikel los: uut-1-2
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 02957) vertaling: Dat huus zol ik nooit willen koop'n
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 02957) vertaling: Dat huus, dat steet 'r al vieftig jaor
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02957) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 02957) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 02957) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02957) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 02957) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 02957) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 02957) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 02957) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 02957) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 02957) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 02957) vertaling: Hef Gunther e'beld?
473 (z11b) En pas op! (inf. 02957) vertaling: Kiek uut!
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 02957) vertaling: ut was maor net goed genoeg
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 02957) vertaling: Marjo hef now meer beeste as vrogger
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 02957) vertaling: As Susanne had k?nnen kommen, had ze ut gedaon
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 02957) vertaling: Zi'j is de beste dokter die'k ken
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 02957) vertaling: Veur a'j iets weg gooit, mo'j effen bellen
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 02957) vertaling: Hier is alles wa'k e'kregen heb
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 02957) vertaling: Jan is te zuunig um iets an zien kinder te geven
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 02957) vertaling: As of i'j iets van voetbal wet
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 02957) vertaling: leg dat boek neer!
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 02957) vertaling: a'j ech niet k?nt wachen, dan kom maor
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 02957) vertaling: ik wet dat Jan de dokter had k?nnen roepen
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 02957) vertaling: ik wet dat Jan de dokter had k?nnen roepen
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 02957) vertaling: Hi'j zei da'k ut had motten doen
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 02957) vertaling: Hi'j zei dat ik ut e'daon mos hemmen
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 02957) vertaling: Hi'j is veurige wekke deur dokter Martens opereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 02957) vertaling: Hi'j wudt margen deur dokter Martens opereerd
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02957) vertaling: ik denk da'j v?l weg zol motten gooien
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02957) vertaling: ik denk da'j v?l weg zol motten gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02957) vertaling: 't is dom um zukke dure dingen weg te gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02957) vertaling: 't is dom um zukke dure dingen weg te gooien
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02957) vertaling: Hi'j is alle kapotte rotzooi an 't weggooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02957) vertaling: Hi'j is alle kapotte rotzooi an 't weggooien
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02957) vertaling: Ik vin da'j vaker de krant zal motten laezen
positie: 1
opm.: met lidwoord! 'de krant' ipv 'krant'
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02957) vertaling: Ik vin da'j vaker de krant zal motten laezen
positie: 1
opm.: met lidwoord! 'de krant' ipv 'krant'
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02957) vertaling: 't is dom um in 't donker de krant te laezen
positie: 1
opm.: met lidwoord! 'de krant' ipv 'krant'
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02957) vertaling: 't is dom um in 't donker de krant te laezen
positie: 1
opm.: met lidwoord! 'de krant' ipv 'krant'
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02957) vertaling: Hi'j is de hele dag de krant an 't laezen
positie: 1
opm.: met lidwoord! 'de krant' ipv 'krant'
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02957) vertaling: Hi'j is de hele dag de krant an 't laezen
positie: 1
opm.: met lidwoord! 'de krant' ipv 'krant'
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 02957) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 02957) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 02957) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 02957) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 02957) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 02957) vertaling: Robert hef ??n gruune appel weg e'geven, en now hef 'e nog twee rooien
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 02957) vertaling: D'r was v?l volk op 't fees
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 02957) vertaling: Waren d'r v?l mensen op 't fees?
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02957) vertaling: Wat heb i'j veur boeken e'kocht?
opm.: bij de niet-'wat voor'-split-vertaling: lidwoord toegevoegd: 'wat voor een'
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02957) vertaling: Wat veur un boeken ha'j e'kocht?
opm.: bij de niet-'wat voor'-split-vertaling: lidwoord toegevoegd: 'wat voor een'
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02957) vertaling: Wat veur un boeken ha'j e'kocht?
opm.: bij de niet-'wat voor'-split-vertaling: lidwoord toegevoegd: 'wat voor een'
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02957) vertaling: Wat heb i'j veur boeken e'kocht?
opm.: bij de niet-'wat voor'-split-vertaling: lidwoord toegevoegd: 'wat voor een'
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 02957) vertaling: Hi'j woont bi'j Marietjen
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 02957) vertaling: Hi'j woont bi'j Wim
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 02957) vertaling: Loop effen naor de bakker wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02957) vertaling: Wie ha'j e'zien
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02957) vertaling: Wie hef oe e'zien
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 02957) vertaling: Ak dat ad e'wetten, ha'k 't niet e'daon
opm.: matrixzin zonder voegwoord
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 02957) vertaling: 't is better um nog effen te wachten
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 02957) vertaling: Gelukkig had Jan de dokter e'beld en di'j was t'r al gauw
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 02957) vertaling: Donder op, rotblagen
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 02957) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02957) komt voor: j
gebr.: 4
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 02957) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 02957) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 02957) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 02957) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 02957) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Baak

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Baak