SAND-data Beekbergen (F174p)
schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête
data schriftelijke enquête
zinsnr. | testzin | antwoorden |
---|---|---|
geen data schriftelijke enquête in Beekbergen |
interview mondelinge enquête
spreker | tekst | commentaar | ||
---|---|---|---|---|
commentaar | [meta][k]F174p[/k][vw]j[/vw][t]vw[/t][/meta] | |||
hulpinterviewer |
[v=018] Zeg innet plat. Ze weet niet dat Marie gisteren gestorven is. [/v]
in et |
|||
informant | [a] Ze weet nie dat Marie gisteren dood egaan is. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt deze zin ook veur? Ze weet niet dat Marie gisteren is gestorve. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja in plat komt die zin wel veur. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=025] Zeg innet plat. Niemand heef dat ooit gewild of gekund. [/v]
in et |
|||
informant | [a] Niemand hef dat ooit ewild of ekund. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=026] Zeg in het plat. Jan had het hele brood wel willen op ete. [/v] | |||
informant |
[a] Jan haddet hele brood wel op wiln eetn. [/a]
had et |
tagging | ||
informant | Niet willen op eetn. | |||
hulpinterviewer |
[v=027] Zeg innet plat. Vertel maar niet wie zij had kunne roepe. [/v]
in et |
|||
informant | [a] Vertel maar niet wie ze had kunne roepn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=035] Zeg innet plat. Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/v]
in et |
|||
informant | [a] Jan herinnert zich dat verhaal wel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=038] Zeg in het plat. De timmerman heeft geen spijkers bij zich. [/v] | |||
informant | [a] De timmerman hef geen spijkers bi jum. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=040] Zeg in het plat. Erik liet mij voor zich werken. [/v] | |||
informant | [a] Erik liet me voor zich werken. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=041] Zeg in het plat. Johanna liet zich mee drijven op de golven. [/v] | |||
informant | [a] Johanna liet zich mee drijvn op de golven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=042] Zeg in het plat. Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel. [/v] | |||
informant | [a] Toon bekeek zichzelf goed in de spiegel. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=043] Zeg in het plat. Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken. [/v] | |||
informant | [a] Jan hef in twee minuutn een bier gedronke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=044] Zeg in het plat. Deze schoene lopen gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Dese schoen loop gemakkelijk. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=045] Zeg in het plat. Eduard kent zichzelf goed. [/v] | |||
informant | [a] Eduard kent zichzelf goed. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=046] Zeg in het plat. Ward heef gehoord dat er fotoos van zichzelf in de etalage staan. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Bart hef ehoord dat er fotoos van umzelf in de etalage staat. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | Van humzelf. | |||
hulpinterviewer | [v=047] Zeg in het plat. Die aardappele schillen zich niet gemakkelijk. [/v] | |||
informant | [a] Die eerpels schille niet gemakkelijk. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=048] Zeg in het plat. De sneeuw smelt in de zon. [/v] | |||
informant | [a] De sneeuw smelt in de zonne. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=053] Zeg in het plat. Als ik zuinig leef leef ik zoals mijn ouders willen. [/v] | |||
informant |
[a] Azzik zuinig leef levik zoas mien ouders wilt. [/a]
az ik lev ik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=055] Zeg in het plat. Als hij nog drie jaar leeft leeft hij langer dan zijn vader. [/v] | |||
informant |
[a] Azze nog drie jaar leef dan leefe langer as zien vader. [/a]
az ze leef e |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=057] Zeg in het plat. Als zij zo gevaarlijk leeft leeftse niet lang meer. [/v]
leeft se |
|||
informant |
[a] Asse zo gevaarlijk leef dan leefse nie lang meer. [/a]
as se leef se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=059] Zeg in het plat. Als het nu nog leeft dan leeft het morgen ook nog. [/v] | |||
informant |
[a] Azzet nu nog leef dan leefet morgen ook nog. [/a]
az et leef et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=061] Zeg in het plat. Als jullie zo losbandig leven dan leven jullie nooit zo lang als ik. [/v] | |||
informant | [a] As ulle zo losbandig leef dan leef ulle nie zo lang als ikke. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=063] Zeg in het plat. Als ze voor hun werk leven dan leveze niet voor hun kinderen. [/v]
leve ze |
|||
informant |
[a] Asse veur hun werk leeft dan leefse nie veur de kindern. [/a]
as se leef se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=067] Zeg in het plat. Als Rudy nog leeft dan leeft Leo ook nog. [/v] | |||
informant | [a] As Rudy nog leef dan leef Leo ook nog. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=068] Zeg in het plat. Als je gezond leeft dan leef je langer. [/v] | |||
informant |
[a] Ajje gezond leef levie langer. [/a]
a je lev ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=069] Zeg in het plat. Als er zo weinig mensen van de landbouw leven dan leve er veel mensen van werk in de fabriek. [/v] | |||
informant |
[a] Asse zo weinig mensen van de landbouw leeft dan leefter veel mensen van werkn inne fabriek. [/a]
as e leeft er in e |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=070] Zeg in het plat. Als Pieter en Liesje innet paradijs leven dan leven Rosa en Frans in de hel. [/v]
in et |
|||
informant |
[a] As Pieter en Liesje int paradijs leeft dan leef Leo en Rosa in de hel. [/a]
in t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=071] Zeg in het plat. Als we sober leven leve we gelukkig. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] As wi sober leve leef wi gelukkig. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Als we ongezond leven leve we niet lang. [/v] | |||
informant | [a] As wi ongezond leef leef wi niet lang. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=072] Zeg in het plat. Leef wat gezonder Jan. [/v] | |||
informant | [a] Leef wat gezonder Jan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=073] Zeg in het plat. Leef wat minder gevaarlijk kinderen. [/v] | |||
informant | [a] Leef wat minder gevaarlijk kinder. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=132] Zeg in het plat. Ik denk dat Marie hem zal moeten roepen. [/v] | |||
informant | [a] Ik denk dat Marie um zal moetn roepn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=188] Zeg in het plat. Heb je genoeg mense om hooi vannet land te halen? [/v]
van et |
Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant |
[a] Hei genoeg mense um hooi vant land te haaln? [/a]
he j van t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Komt deze zin ook veur? Heb je genoeg mensen veurt hooi vannet land te haaln? [/v]
veur t van et |
|||
informant |
[a=n] Hebbie genoeg mense umt hooi vant land te haaln? [/a]
heb ie um t van t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=189] Zeg in het plat. Het was aardig van Jan om te kome werke. [/v] | |||
informant |
[a] Twas aardig van Jan dattie kwam werkn. [/a]
t was dat ie |
tagging | ||
informant |
[a] Of moek zegge um te kome werkn. [/a]
moe k |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt deze zin ook veur? Het was aardig van Jan om kome te werken. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Et was aardig van Jan om te kome werken. [/a] | |||
informant |
[a] Twas aardig van Jan om te koomn werkn. [/a]
t was |
tagging | ||
veldwerker | En om kome et werkn? Kan dat ook? | |||
informant | [a=j] Om kome te werkn. Ja. Et was aardig van Jan om koomn te werkn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=190] Zeg innet plat. Deze ton is zwaar om te drage. [/v]
in et |
Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Dese tonne is zwaar om te draagn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt deze zin ook veur? Deze ton is zwaar te dragen. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Deze tonne is zwaar veur te dragen. Deze ton is zwaar um te dragen. [/a] | |||
informant | [a=j] Deze ton is te zwaar te drage ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Deze tonne is zwaar voor te dragen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee zwaar um te drage. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=198] Vertaal in het plat. Hij kan staan zeuren. [/v] | |||
informant | [a] Hi kan staan zeurn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt dese zin ook veur? Hi kan staan te zeuren. [/v] | |||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=071] Komt dese zin ook veur? Asse wiede sober leef leef wiede gelukkig. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | tagging | |
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] As we sober leve leef wiede gelukkig. [/v] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[a=j] De eerste vinnik beter as wiede sober leef leef wiede gelukkig. En dan de tweede maar kan ook vinnik asse sober leef _. [/a]
vin ik as se |
|||
informant | [a=j] _ leef wiede gelukkig. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=199] Zeg innet plat. Hij staat te zeure. [/v]
in et |
|||
informant | [a] Hi staat te zeure. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=200] Zeg in het plat. Toen wij aan kwamen regende het. [/v] | |||
informant |
[a] Toen wi aan kwame regendet. [/a]
regende t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=215] Zeg in het plat. Ik geloof dat ik groter ben als hij. [/v] | |||
informant |
[a] Ik geloof daddik groter ben as hij. [/a]
dad ik |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=216] Zeg in het plat. Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant |
[a] Jij geloof daddik eerder thuis ben as hij. [/a]
dad ik |
Informant vertaalt twee keer met 'jij' terwijl er resp. 'ze' en 'ik' staat. | tagging | |
hulpinterviewer | As ik. | |||
informant | As ik. | |||
hulpinterviewer | [v=217] Zeg in het plat. Je gelooft zeker niet dat hij sterker is als jij. [/v] | |||
informant | [a] Ie geloof toch nie dat hij sterker is as ie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=218] Zeg in het plat. Ze gelove dat wij rijker zijn als zij. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Ze geloof dat wilui rijker bint as zij. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v] Komt dese zin ook veur? Ze geloven datte wile rijker bint dan zij. [/v]
dat te |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v] Ze geloven datte rijker bint as zij. [/v]
dat te |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja da kan ook. Da kan wel. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=219] Zeg in het plat. We gelove dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Wilui gelove dat zullie nie zo slim bin as wile. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=220] Zeg in het plat. Jullie gelove jammer genoeg niet dat zij armer zijn als jullie. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Jullie geloof jammer genoeg niet da zullie armer bent as zullie. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt deze zin ook veur? Jullie geloven niet dat hun armer zijn als jullie. [/v] | |||
hulpinterviewer | [a] Jullie gelove niet dat hun armer bint dan wile. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=221] Zeg in het plat. U gelooft dat Lisa even mooi is als Anna. [/v] | |||
informant | [a] U gelooft ie geloof dat Lisa net zo mooi is as Anna. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=222] Zeg in het plat. Hij gelooft dat Louis en Jan sterker zijn als Geert en Peter. [/v] | |||
informant | [a] Ie geloof dat Louis en Jan sterker bint as Geert en Peter. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=249] Zeg in het plat. De jongens wiens moeder gisteren hertrouwd is stond achter mij. [/v] | |||
informant | [a] De jongen wo der moeder gisteren van hertrouwd is stond achter mi. [/a] | tagging | ||
informant | Wiens moeder zegge we nie. | |||
hulpinterviewer | Wiens zegge we nie. We zegge misschien wel een keer van wie. | |||
hulpinterviewer | [v=250] Zeg in het plat. De bank waar ze op zaten was pas geverf. [/v] | |||
informant |
[a] De bank woar zop zaatn was pas everf. [/a]
z op |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt dese zin ook veur? De bank waar op ze zaatn was pas everf. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=259] Zeg in het plat. Wie geld heef moet mij maar wat geve. [/v] | |||
informant | [a] Wie geld heef moet mi maar wat geven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Of die geld heef _. [/v] | |||
informant | [a=j] Die geld heef ja moet mi maar wa geven. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt dese zin ook veur? Die geld heef moet mi maar wat geve. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=267] Zeg in het plat. Hij heef zijn handen gewassen. [/v] | |||
informant | [a] Hi heb zien handn ewassen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=268] Zeg in het plat. Hij heef zijn hemd gewasse. [/v] | |||
informant | [a] Hij heef zien hemd ewasse. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=271] Zeg in het plat. Hij heeft zijn been gebroke. [/v] | |||
informant | [a] Hi hef zijn been ebrookn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=273] Zeg in het plat. Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Marie trok de deken noar um toe. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Noar zich toe. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt disse zin ook veur? Marie trok de deken noar heur toe. [/v] | tagging | ||
informant | [a] Ja noar heur toe. Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=339] Zeg in het plat. Niemand mag het zien dus ik vin dat jij het ook niet mag zien. [/v] | |||
informant |
[a] Niemand magget zien dus ik vin dat ie et ook nie mag zien. [/a]
mag et |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt dese zin ook veur? Ik vind dat ie het niet zien mag. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=370] Zeg innet plat. Dit is de man die ze geroepen hebben. [/v]
in et |
|||
informant |
[a] Diddis de man die ze roepn heb. [/a]
did is |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=371] Zeg in het plat. Dat is de man die het verhaal heef verteld. [/v] | |||
informant |
[a] Daddis de man diet verhaal hef verteld. [/a]
dad is die t |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=372] Zeg in het plat. Dat is de man die ik denk dat het verhaal heef verteld. [/v] | |||
informant |
[a] Daddis de man wo vank denk dattie et verhaal heef verteld. [/a]
dad is van k dat ie |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=373] Zeg in het plat. Dat is de man die ik denk datse geroepen hebben. [/v]
dat se |
|||
informant |
[a] Daddis de man die ik denk dasse roepn hef. [/a]
dad is da se |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=397] Zeg innet plat. Et schijnt datse niets mag eten. [/v]
in et |
|||
informant |
[a] Et schijn dasse nie mag eetn. [/a]
da se |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=403] Zeg in het plat. Et lijk wel of er iemand in de tuin staat. [/v] | |||
informant |
[a] Et lijk wel ofter iemand in de tuin staat. [/a]
of ter |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Komt dese zin ook veur? Et lijk wel of iemand in de tuin staat. [/v] | tagging | ||
informant | [a=j] Ja de zin komt voor. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v=520] Zeg in het plat. Wat voor boeken heb je gekocht? [/v] | |||
informant |
[a] Wa voor boekn heije koch? [/a]
hei je |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=526] Zeg in het plat. Wie heef je op de kermis gezien? [/v] | Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a] Wie ho op de kermis ezien? [/a] | tagging | ||
informant |
[a] Wie hei op de kermis ezien? [/a]
he i |
tagging | ||
informant |
[a] Wie hebbie op de kermis ezien? [/a]
heb ie |
tagging | ||
hulpinterviewer | [v=036] Kijk noar et plaatje en maak de zin af. Marie en Piet wijze naar _. [/v] | |||
informant | [a] Marie en Piet wijst noar mekaar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=037] Kijk noar et plaatje en maak de zin af. Toon wast _. [/v] | |||
informant | [a] Toon wast zich. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v=039] Kijk noar et plaatje en maak de zin af. Fons zag een slang naast _. [/v] | tagging | ||
informant | [a] _ noast zich op de banks liggen. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=006] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Gisteren wandeldiede deuret park. [/v]
in et deur et |
|||
informant |
[a=n] Wandeldie deuret park. Wandeldie deuret park. Wandelde die deuret park. [/a]
deur et deur et deur et |
tagging | ||
informant | [a=n] Wandelde hi die. Maar niet diede. Diede niet nee. [/a] | tagging | ||
informant |
[a=n] Gisteren wandelde hi doort park. [/a]
door t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=022] Komt dese zin veur innet plat? Vertaal innet plat? Er wil niemand niet dansen. [/v]
in et |
|||
informant | [a=j] Er wil niemand nie danse. Ja. Komt gewoon veur. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Der wil niemand dansn. Maar niemand nie die combinatie kan niet. [/a] | Hier zegt informant dat zin niet kan voorkomen maar eerder - op seconde 1724 - zei hij dat het wel kon. | ||
hulpinterviewer |
[v=087] Komt dese zin veur innet plat? Vertaal innet plat. Eddy moet kunnen vroeg op staan. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Eddy moet kunne vroeg op staan. Rare zin. Nee. [/a] | |||
informant | [a=n] Eddy moet vroeg op kunne staan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=137] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Hij wil geen soep niet meer ete niet. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Hij wil geen soep eetn. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Nee. Hij wil geen soep niet meer ete nee nee. Nee. [/a] | |||
informant | [a=n] Nee nee absoluut nie. Hij wil geen soep eetn. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=140] Komt disse zin veur innet plat? Zeg innet plat. Zitten hier nergens geen muizen? [/v]
in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee is nie goed. Zitte hier nergens muize of zitte hier geen muize. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Zittn hier geen muize. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=148] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat? Iedereen is geen vakman. [/v]
in et |
Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant |
[a=n] Nee is geen goeie zin. Iedereen is geen vakman da kunse nooit zeggn. [/a]
kuns e |
Zin blijkt later ('a=j' op seconde 1893 en 1898) wel te kunnen. | ||
informant | [a=j] Iedereen is geen vakman. [/a] | tagging | ||
veldwerker |
Kan die int plat wel dan?
in t |
|||
informant | [a=j] Nou de zin kan wel maar klinkt raar. [/a] | |||
informant | [a=j] Iedereen is geen vakman. Iedereen is geen vakman. Der ben mense die ander beroep hebbe. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=149] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Hij heeft overal geen vriende. [/v]
in et in et |
Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant |
[a] Hijf overal geen vriendn. Hijf nergens vriendn. [/a]
hij f hij f |
|||
informant |
[a=n] Nee. Hijf overal geen vriende nee. Hijf nergens vriendn. [/a]
hij f hij f |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=260] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? [/v]
in et in et |
|||
informant |
[a=j] Ja. Wat denk je wiek in de stad ontmoet heb? Die gezien heb. Ja da komt wel voor. Das een goeie zin of nie. Wat denke wiek in de stad esien heb? [/a]
wie k wie k |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=261] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Wat denke jullie hoe ze het hebbe op gelost? [/v]
in et |
|||
informant |
[a] Wat denk hullie hoe zet hebbe op elos? Ja is goed. [/a]
ze t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=262] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? [/v]
in et in et |
|||
informant |
[a=j] Wie denk je wiek in de stad ontmoet heb. [/a]
wie k |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=265] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Hoe denk je hoe ze het hebben op gelost? [/v]
in et in et |
Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant |
[a=n] Hoe denk je dast hebbe op elos? [/a]
da s t |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=309] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Ik heb geen zin en voere de koeien. [/v]
in et |
|||
informant |
[a=n] Nee das helemaal fout. Kheb geen zin um de koein te voern. [/a]
k heb |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=311] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Ik denk hij weg is. [/v]
in et |
|||
informant |
[a=n] Nee ik denk dattij weg is. [/a]
dat ij |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=312] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Ik zei nog tegen haar ik denk hij is weg. [/v]
in et |
|||
hulpinterviewer |
[v=312] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Ik zei nog tegen haar ik denk hij is weg. [/v]
in et in et |
|||
commentaar | [meta][k]Q096a[/k][h]155[/h][i]156[/i][vw]J[/vw][/meta] | |||
informant |
[a=n] Nee. Ik zeg tege heur ik denk dattij weg is. [/a]
dat ij |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=317] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat? Marie al haar koeien zijn verdronke bij de overstroming. [/v]
in et |
|||
informant | [a=j] Marie al heur koein bin verdronken bi de overstroming. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=n] Ik zou alle koeie van Marie bint verdronkn bi de overstroming. [/a] | tagging | ||
informant | Ja da klinkt beter ja. Maar Marie al der koein bint verdronkn _. Ja. | |||
hulpinterviewer |
[v=329] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Ik zei nog tegen haar ik geloof deze jongen vinde ze allemaal wel aardig. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee hoor. Ik zeg nog tege heur dese jongen vin wi almaal aardig. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=331] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Ik heb heel wat lopen gedaan. [/v]
in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Ik heb heel wat loopn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=353] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Persoon A vraagt wil je nog koffie Jan? Jan antwoordt jaak. [/v]
in et in et |
|||
informant | [a=n] Ja ik? Zeg je jaak? Jaak nee die woord ken ik nie. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Wil je nog koffie Jan? Ja. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=355] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Persoon A vraagt hebbe ze gegeten? Persoon B antwoordt jaanze. [/v]
in et in et |
|||
informant | [a=n] Heb ze geetn? Ja. Maar geen jaze. Nee. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=364] Komt dese zin veur innet plat? Vertaal innet plat. Is hem dood? [/v]
in et in et |
|||
informant |
[a=n] Nee. Is hij dood? Geen hem. Of issie dood? [/a]
is ie |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=501] Komt dese zin veur innet plat? Zeg innet plat. Marie zit te stoofperen schillen. [/v]
in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Marie zit stoofpeern te schilln. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [v] Marie zit te stoofpeer schillen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. Te komt voor schille niet dervoor. Marie zit stoofpeern te schilln. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=502] Komt dese zin veur innet plat? Vertaal innet plat. Marie zit stoofperen en schillen. [/v]
in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Komt nie voor. Marie zit stoofpeern te schillen zou ik weer _. Niet en schillen. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=028] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is deze zin innet plat? Vertaal innet plat. Vertel mij eens wie dat zij had kunnen roepen. [/v]
in et in et in et |
|||
informant | [a=n] Vertel mij eens wie ze heef kunne roepn. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Nee dat nie. Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=296] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is dese zin innet plat? Vertaal innet plat. Zal hij dat gedaan hebbe gekund? [/v]
in et in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee komt nie voor. Zou hij dat edaan hebbn? Gekund niet. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=297] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is dese zin innet plat? Vertaal innet plat. Zou hij dat gedaan gekund hebben? [/v]
in et in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Zou hij da daan hebbn? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=305] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is dese zin innet plat? Zeg innet plat. Zou hij dat doen gekund hebben? [/v]
in et in et in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Zou het heb kunnn doen? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=347] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is deze zin innet plat? Ik weet dattie is gaan zwemmn. [/v]
in et in et dat ie |
|||
informant | [a=g] Ik weet dat is gaan zwemmn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=350] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is deze zin innet plat? Ik weet dat hi gaan zwemmen is. [/v]
in et in et |
|||
informant |
[a=j] Ja is goed. Ik weet dattie gaan zwemmen is. Is gaan zwemme is beter. [/a]
dat ie |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=351] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is dese zin innet plat? Ik weet dattie zwemmn is gaan. [/v]
in et in et dat ie |
|||
informant |
[a=n] Nou dit kan niet. Das niks. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer |
[v=352] Komt dese zin veur innet plat? Hoe gebruikelijk is deze zin innet plat? Ik weet dattie zwemmn gaan is. [/v]
in et in et dat ie |
|||
informant |
[a=n] Nee dattie is gaan zwemmn. [/a]
dat ie |
|||
informant |
[a=g] Ik weet dattij is gaan zwemmn. Das beter. [/a]
dat ij |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=495] Komt dese zin veur int plat? Ik denk daj veel weg zal moetn gooien. [/v]
in t da j |
|||
informant | [a=g] I denk da veel weg zal moetn gooin. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v] Ik denke dajje veel zal weg moete gooien. [/v]
da je |
tagging | ||
informant |
[a=j] Weg zal moetn gooin. Weg zal moetn gooin is beter. Ik denk daj vele weg zal moetn gooin. Ja. Kan allebei wel een beetje. [/a]
da j |
Informant geeft voorkeur aan volgorde '...weg zou moeten gooien' maar zegt dat volgorde '...zou weg moeten gooien' wel kan. | tagging | |
hulpinterviewer |
[v] Ik denke dajje veel zal moeten weg gooie. [/v]
da je |
|||
informant |
[a=j] Denk daj veel zal moetn weg gooin. Ja dat kan ook. Ja kan ook. Absoluut. [/a]
da j |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=075] Komt dese zin veur innet plat? Ik weet dat iedereen moet kunn zwemmn. [/v]
in et |
tagging | ||
informant | [a=g] Ja is goed. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=077] Komt dese zin veur innet plat? Ik vind dat iedereen moet zwemmn kunnn? [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee is nie goed. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=080] Komt dese zin veur innet plat? Ik vin dat iedereen kunnn zwemmn moet. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Moet kunnn zwemmn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=082] Komt dese zin veur innet plat? Ik vin dat iedereen zwemmn kunne moet. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Moet kunnn zwemmn. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=084] Komt dese zin veur innet plat? Ik vin dat iedereen zwemmen moet kunnen. [/v]
in et |
tagging | ||
informant |
[a=j] Ja. Of moet kunn zwemmn. Zwemmn moet kunne of moet kunne zwemme das allebei goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer |
[v=086] Komt dese zin veur innet plat? Ik weet dat Eddy morgen wil brood ete. [/v]
in et |
Deze vraag komt terug in nagesprek. | ||
informant | [a=j] Ja. Ik wee da Eddy morgen wil gewoon brood eetn. Ja. [/a] | tagging | ||
commentaar | Informant antwoordt dat zin wel voorkomt ('...morgen wil gewoon brood eetn. Ja') maar zegt direct daarna '...da morgen brood wil eetn ja'. Beide antwoorden getranscribeerd, als resp. 'a=j' en 'a=n': aldus onduidelijk of zin kan voorkomen of niet. | |||
informant | [a=n] _ da morgen brood wil eetn ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=154] Komt dese zin veur innet plat? Boeken heef Jan drie. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee onzin. Jan hef drie boekn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=156] Komt dese zin veur innet plat? Jan weet dattie veur drie uur de wagen moet hebben emaakt. [/v]
in et dat ie |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=157] Komt dese zin veur innet plat? Jan weet dattie veur drie uur de wagen moet gemaakt hebben. [/v]
in et dat ie |
|||
informant | [a=n] Moet gemaak hebben nee. Emaak moet hebbn. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=160] Komt dese zin veur innet plat? Jan weet dattie veur drie uur de wagen gemaakt moet hebben. [/v]
dat tie |
|||
informant |
[a=g] Ja. Emaak moet hebbn. Kzou geen ge zeggn. [/a]
k zou |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=161] Komt dese zin veur innet plat? Jan weet dattie veur drie uur de wagen gemaak hebbe moet. [/v]
in et dat ie |
|||
informant | [a=n] Nee. Moet hebbn. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=227] Komt dese zin veur innet plat? Persoon A zegt hie slaap. Persoon B antwoordt hie doet. [/v]
in et |
|||
informant | Hie slaap is goed. | |||
hulpinterviewer | Ja maar hie doet _. | |||
informant |
[a=n] Wat doetie? Dat doete. [/a]
doet ie |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Hij slaapt ook of hij gaat slaapn. Ik wee niet wat ze mee bedoeln maar hij doet zegge wi nie. [/a] | |||
veldwerker |
Stel u voor da we naar iemand zitte te kijke die aant slapen is. En u zegt hij slaapt _.
aan t |
|||
informant |
[a=n] O dan zegte da doete. [/a]
zegt e doet e |
tagging | ||
veldwerker | Maar je kan nie zegge hij doet? | |||
informant |
[a=n] Nee nee dat doete. [/a]
doet e |
|||
hulpinterviewer |
[v=228] Komt dese zin veur innet dialect? Persoon A zegt hie slaap. Persoon B antwoordt et doet. [/v]
in et |
|||
informant |
[a=n] Nee. Da doete. [/a]
doet e |
|||
hulpinterviewer |
[v=243] Komt dese zin veur innet plat? Persoon A vraagt slaape? Persoon B antwoordt hie doet. [/v]
in et slaap e |
|||
informant | [a=n] Ie doet. Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=245] Komt dese zin voor innet plat? De lampe doet nie meer branden. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. De lampe doe nie meer brande brandt nie meer. Doet nie meer brande nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] De kinderen doet hier niet voetballen. [/v] | |||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
hulpinterviewer | [v] Brande doet de lamp niet meer. [/v] | tagging | ||
informant |
[a=j] Das wel goed. [/a]
da s |
|||
hulpinterviewer |
[v=246] Komt dese zin voor innet plat? Doet Marie elke avond dansen? [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Gaat Marie elke avond dansen? [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=247] Komt dese zin veur innet plat? Doe het brood even snijden. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Snij het brood even. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=248] Komt dese zin veur innet plat? Ik doe wel even de kopjes af wasse. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Ik ga de kopjes wel even af wasse zo. [/a] | tagging | ||
informant | [a=n] Of ik was de kopjes wel af ja maar niet ik doe de kopjes af wasse. Nee. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=319] Komt dese zin veur innet plat? Dit denk ik nie aan. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Hier denk ik nie aan. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=321] Komt dese zin veur innet plat? Die rare jongen ben ik mee noar de markt ewees. [/v]
in et |
|||
informant | [a=j] Ja. Die rare jongen bin mee naar de markt ewees. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=n] Ik vond nie loopn. Die rare jongen ben ik mee naar de markt _. Met die rare jongen ben ik naar de markt _. [/a] | tagging | ||
informant |
Das wel beter ja.
da s |
|||
hulpinterviewer |
[v=328] Komt dese zin veur innet plat? Jan vindt daj moet zulke dingen niet geloovn. [/v]
in et da j |
|||
informant | [a] Nee. Je moet zulke dingn nie geloovn. [/a] | Informant antwoordt 'Nee. Je moet zulke dingn nie geloovn' maar op zich is niet duidelijk of zin kan voorkomen omdat informant gedeelte 'Jan vindt...' weglaat. Gewoon als 'a' getranscribeerd. | ||
hulpinterviewer |
[v=387] Komt dese zin veur innet plat? Persoon A vraag wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt nooit niet. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Nooit. Nooit niet zegge we hier niet. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=459] Komt dese zin veur innet plat? Hi heb de bal egooid in de mand. [/v]
in et |
|||
informant |
[a=n] Nee. Hijf de bal in de mand egooid. [/a]
hij f |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=485] Komt dese zin veur innet plat? Persoon A vraag zal ik koken? Persoon B antwoordt dat doe maar. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Doe dat maar. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=486] Komt dese zin veur innet plat? Dat boek beloof mi daj nooit meer zult verstoppen. [/v]
in et da j |
|||
informant | [a=n] Nee hoor. Beloof me da boek _. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=487] Komt dese zin veur innet plat? Wat zeg mi daje kocht heb? [/v]
in et da je |
|||
informant |
[a=n] Nee. Wat zeg me niet nee. Wat heije koch? [/a]
hei je |
tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=515] Komt dese zin veur innet plat? Ie bent ook een rare ene. [/v]
in et |
|||
informant | [a=n] Nee. Ie ben ook een raarn. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer | [a=n] Wi zeggn ie ben een rare of ie _. [/a] | |||
informant | [a=n] Of ie bint me der ook ene. [/a] | tagging | ||
hulpinterviewer |
[v=530] Komt dese zin veur innet plat? Marie zei daj Piet een boek heb probere te verkopen. [/v]
in et da j |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja. Kan. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=531] Komt dese zin voor innet plat? Wim dach daddik Els had geprobeerd een cadeau te geve. [/v]
in et dad ik |
|||
informant | [a=n] Nee. Dat loopt nie. [/a] | |||
hulpinterviewer |
[v=532] Komt dese zin veur innet plat? Karel weet daje geprobeerd heb Marie een boek te verkope. [/v]
in et da je |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja. Ja. [/a] | |||
veldwerker | [n][v=046] Zou u nog eens kunne vertale. Ward heeft gehoord dat er fotoos van zichzelf in de etalage staan. [/v] | |||
informant |
[a] Bart hef ehoord datter fotoos vannumzelf in de etalage staat. [/a]
dat er van umzelf |
tagging | ||
veldwerker |
[v] U zegt nu umzelf zou u ook kunne zegge Bart he ehoord datter fotoos vannum in de etalage staat? [/v]
dat er van um |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja. Ja. Da kan ook. [/a] | |||
veldwerker |
[v] En zou u kunne zegge Bart he ehoord datter fotoos van zichzelf in etalage staat? [/v]
dat er |
|||
informant |
[a=n] Van zichzelf? Nee nie in plat. Dan zeje humzelf. [/a]
ze je |
|||
veldwerker |
[v] Bart he gehoord e edehoord datter fotoos van zich in detalage staat? [/v]
ed ehoord dat er d etalage |
tagging | ||
informant | [a=j] Ja da kan wel. [/a] | |||
veldwerker | Zich kan wel? | |||
informant | [a=j] Zich kan wel. Van hum is beter. [/a] | |||
veldwerker |
[v] En Ward hedehoord datter fotoos van zen eige in detalage staat? [/v]
hed ehoord dat er d etalage |
tagging | ||
informant |
[a=j] zeneige van zieneige ja [/a]
zen eige zien eige |
tagging | ||
veldwerker | [v=071] Kan u nog eens vertale? Als we sober leve leve we gelukkig. [/v] | |||
informant | [a] As wi sober leef leef wi gelukkig. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Kan u daar ook zegge asse wi sober leve leve wi _. [/v] | |||
informant | [a=n] Asse wi niet. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a] As wiele sober leef leef wiele gelukkig. [/a] | |||
veldwerker | Maar het gaat mij even om die e. Asse wiele. | |||
informant | Nee asse zegge wi niet. | |||
veldwerker |
[v=188] Zou u nog eens kunne vertale? Heb je genoeg mense ommet hooi vannet land te hale? [/v]
om et van et |
|||
informant |
[a] Hei genoeg mensn umt hooi vant land te halen? [/a]
he i um t van t |
tagging | ||
veldwerker |
[v] Zou u daar kunne zegge hei genoeg mense veurt hooi vant land te hale? [/v]
veur t van t |
|||
informant | [a=n] Nee. [/a] | |||
veldwerker | [v=190] Kan u nog eens vertale. Deze ton is zwaar om te drage. [/v] | |||
informant | [a] Dese tonne is zwaar um te draagn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En kunne we die om weg late. Kan u zegge deze ton is zwaar te drage? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee vink nie. Deze ton is zwaar te draagn nee dees is zwaar um te draagn. [/a]
vin k |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Ik zou ook um zeggen. [/a] | |||
hulpinterviewer | Hier had er ook nog een staan. Deze ton is zwaar voor te drage. Maar dan moete wij zegge disse tonne is te zwaar om te drage. | |||
veldwerker | [v=216] Zou u nog eens kunne vertale. Ze gelooft dat jij eerder thuis bent als ik. [/v] | |||
informant | [a] Ze geloof zij geloof dat ie eerder thuis bin as ik. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=218] Zou u nog eens kunne vertale. Ze gelove dat wij rijker zijn als zij. [/v] | |||
informant | [a] Zij geloof dat wiele rijker bint as zij. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En kan u daar zegge datte wiele rijker bin? [/v] | |||
informant | [a] Ze geloof dat wiele rijker bin as zij. Ja. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Ze geloof dat wiele rijker bint as zij. [/a] | |||
veldwerker | Datte wiele. | |||
informant | [a=n] Nee nee geen datte. Nee. Dat wiele. [/a] | |||
veldwerker | [v=219] Kan u nog eens vertale. We gelove dat jullie niet zo slim zijn als wij. [/v] | |||
informant | [a] Wiele geloof dat ule nie zo slim bin as wi. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=220] Kan u nog eens vertale. Jullie gelove niet dat zij armer zijn as jullie. [/v] | |||
informant | [a] Ule geloof niet dat zullie armer bin as wi. Nee as jullie. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Ule geloof jammer genoeg niet dat zij armer bint as ule. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En kan u in plaats van die zij ook hun gebruike? Dus ule geloof jammer genoeg niet da hun armer bint _. [/v] | |||
informant | [a=j] Dat hun armer bin as hule. Ja. Kan wel. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v=273] Kan u nog eens vertale. Marie trok de deken naar zich toe. [/v] | |||
informant | [a] Marie trok de deken noar heur toe. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] Daarnet zei u ook Marie trok de deken noar hum toe. Kan dat ook? [/v] | |||
informant |
[a=n] Nee tis haar. Maries een haar. Nee tis geen hum. Hum is een man. [/a]
t is marie s t is |
|||
informant | [a=n] Heur of zich. Heb je gelijk aan. [/a] | |||
veldwerker | [v=526] Kan u nog eens vertale. Wie heeft je op de kermis gezien? [/v] | |||
informant |
[a] Wie heffu op de kermis esien? [/a]
hef u |
tagging | ||
informant |
[a] Wie heefu op de kermis esien? [/a]
heef u |
|||
veldwerker | [v=148] Nog eens naar die zin iedereen is geen vakman. [/v] | |||
veldwerker | De betekenis zou moete zijn niet iedereen is een vakman. | |||
veldwerker | Kijk eens hoe mooi Fred die kast gemaakt heeft dat zou ik nooit kunne maar ja iedereen is geen vakman. | |||
informant |
Niet iedereen is vakman. Da benk et met je eens ja.
ben k |
|||
veldwerker |
Kan je in zoon geval innet plat zegge iedereen is geen vakman?
in et |
|||
informant |
[a=j] In zoon geval wel. As jet zelfde zeg van moe je kijke hoe mooi die kast emaak hef. Ja iedereen is geen vakman. Dat kan. [/a]
je t |
tagging | ||
hulpinterviewer | Je kunt wel zien dat hef Gerrit emaak maar ja niet iedereen is een vakman. | |||
veldwerker |
Kunne we innet plat zegge iedereen is geen vakman?
in et |
|||
informant | [a=j] Ja iedereen is geen vakman. Ja absoluut. [/a] | |||
veldwerker | Dus wa betekent dat dan? | |||
informant | [a=j] Nou in dat verband wat je net zegt dat degene die de kast emaak hef is wel een vakman maar iedereen kan dat nie dus iedereen is geen vakman. Ik zou die kast nie kunne make. [/a] | |||
veldwerker | Precies. Dus da betekent tzelfde als niet iedereen? | |||
informant |
Niet iedereen ja. Dat vinnik beter ja.
vin ik |
|||
veldwerker | [v=149] Hij heeft overal geen vriende. [/v] | |||
informant |
[a=n] Hijf nergens vriendn. [/a]
hij f |
tagging | ||
veldwerker |
Maar de betekenis is iets anders dus stel da ik zeg Jan is een heel graag geziene jongen maar hijft overal geen vriende. Dus er zijn plaatse waar hij geen vriende heeft. Maar hijft op heel veel plaatse wel vriende maar hijft overal geen vriende.
hij ft |
|||
hulpinterviewer | [a=n] Nee ik heb gezegd kan niet. [/a] | |||
informant | [a=n] _ nergens vriendn. Nergens. [/a] | |||
hulpinterviewer | [a=n] Hij heeft overal vrienden of hij heef geen vriende. [/a] | |||
veldwerker | En als hij niet overal vriende heeft? | |||
informant |
[a=n] Hijf niet overal vriendn. Hijf niet overal vriendn. [/a]
hij f |
|||
hulpinterviewer |
[a=n] Zegge we niet innet dialect. [/a]
in et |
|||
veldwerker |
[v=265] Wa vindt u van de zin hoe denk je hoe zet hebben op gelost? [/v]
ze t |
|||
informant |
[a=n] Hoe denk je dasset hebbe op gelost? [/a]
da se t |
tagging | ||
veldwerker | [v=086] Kan u nog eens vertale ik weet dat Eddy morgen wil brood ete. [/v] | |||
informant | [a] Ik weet dat Eddy morgen wil brood eetn. [/a] | tagging | ||
veldwerker | Is dat een goeie zin? | |||
hulpinterviewer |
[a=n] Ik vinnet geen goeie zin. [/a]
vin et |
|||
informant | Waarom nie? | |||
informant | Ik weet dat Eddy morgen geen brood wil ete. | |||
veldwerker | Hier staat ik weet dat Eddy morgen wil brood ete. En u had er daarnet van gemaakt ik weet dat Eddy geen brood wil ete. Dan draait u het om. Maar hier staat ik weet dat Eddy morgen wil brood ete. | |||
informant | [a=n] Nee. Ik weet dat Eddy morgen brood wil ete. [/a] | tagging | ||
veldwerker | En nie zoals ik het zeg? | |||
informant | [a=n] Nee. Nee. Brood wil eetn nee. [/a] | |||
veldwerker | [v] Dan zou ik u nog wille vrage of u deze rijtjes van het werkwoord gaan gewoon van boven naar beneden wille vertale. [/v] | |||
informant | [a] Ik ga. Ie gaat. Hee geet. Jan geet. Wile gaat. Ule gaat. Zullie gaat. Zij gaat kan ook. Zij gaat. [/a] | tagging | ||
informant | [a] Ga ik? Ga ie? Geet hee? Geet Jan? Gaat wile? Gaat ule? Gaat zee? [/a] | tagging | ||
informant | [a] Ging ik? Ging ie? Ging hee? Ging Jan? Ging wile? Ging ule? Ging zee? [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En wij werke wa wordt da? [/v] | |||
informant | [a] Wile werk. [/a] | tagging | ||
veldwerker | [v] En werke wij? [/v] | |||
informant | [a] Werk wile? [/a] | tagging | ||
veldwerker | Dus ook in die vraag zit er geen e achter? | |||
informant | Geen e. [/n] |
data telefonische enquête
zinsnr. | testzin | instructie | antwoorden |
---|---|---|---|
193 | Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is. | Nederland |
komt voor
: j vorm: zonder twee is |
245 | De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen | 1 invullen bij ANTWOORD 1; 2 invullen bij ANTWOORD 2 |
komt voor
: n |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
komt voor
: j vorm: die zijn |
249 | De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'wie (dat) zijn moeder', 'die (dat) zijn ...', 'diens (dat) ...', 'waarvan (dat)'. Als slechts een variant aan de orde is gekomen tijdens interview, moet deze vraag nogmaals gesteld worden. |
komt voor
: j vorm: diens |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
komt voor
: j vorm: daar ze op |
250 | De bank waar ze op zaten was pas geverfd. | Bij hulpinterviewer nagaan of er nog meer mogelijkheden zijn: 'waar dat ze op', 'waarop dat ze', 'daar (dat) ze op', 'daarop (dat)', 'dat ze op'. Mogelijke varianten vertaald laten inspreken als 'komt voor'-vraag. |
komt voor
: j vorm: daarop |
267 | Hij heeft zijn handen gewassen | als zonder reflexief vertaald, vragen of de variant met 'zich' ook kan voorkomen. Varianten opnemen als 'komt voor'-vragen. Als 'zich' voorkomt dan 'zijn handen' en 'de handen' afvragen. |
komt voor
: j vorm: zijn handen |
373 | Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben |
komt voor
: n |
|
388 | Wie heeft de auto meegenomen? ; - Niemand niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
389 | Waar groeit het geld aan de bomen? ; - Nergens niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
390 | Wat is rond en vierkant tegelijk? ; - Niets niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
391 | Welke koeien heeft hij gemolken?; - Geen enkele niet. | Overal waar vraag tijdens interview niet is gesteld. (Nederland en aantal meetpunten Vlaanderen) |
komt voor
: n |
395 | Geloof je niet dat hij gevallen heeft? | Opvragen waar de vraag tijdens veldwerk niet is gesteld. |
komt voor
: n |
601 | Maar en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
602 | Waarom en kom je niet? | In het gebied waar 'en' minstens een keer is gevonden (600 eerst testen). |
komt voor
: n |
605 | Voor je iets weg en gooit, moet je me even bellen. | In alle plaatsen waar negatiepartikel minstens een keer voorkomt. |
komt voor
: n |
610 | We konden nergens niet zitten in die volle zaal | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
611 | We zullen nooit niet winnen van de sterkste man. | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
612 | Ik heb niks niet gezien want ik sliep | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
613 | Ik heb geen enkel boek niet gekocht want m'n geld was op | Als voorkomt, vragen of 'en' (negatiepartikel) in deze constructie kan voorkomen. |
komt voor
: n |
614 | Jan rookt niet meer (VERTAAL) | Vertaling bij VORM |
vorm: jan rookt niet meer |
729 | Zelfs hij kan dat niet oplossen. (VERTAAL) | Vorm pronomen invullen bij VORM.; Extra in Oost- en West-Vlaanderen: kunnen ook dubbelvormen als 'jij', 'jem', 'nem? Indien ja: vorm invullen bij ANTWOORD 2. |
vorm: hie |
730 | Hoe laat is dat eigenlijk? |
komt voor
: n |
|
731 | Mogen we (dof) wel weten dat wij (vol) ook gevraagd zijn? (VERTAAL) | Vorm dof pronomen invullen bij VORM; Vorm vol pronomen invullen bij ANTWOORD 2. (kan een 'lieden'-compositum, zoals 'wullie'...?) |
vorm: wielui opmerking: gekke zin, komt zo niet voor |
732 | Weet je iets over het weer morgen? (VERTAAL) | Flectie of -s(t)(e) mogelijk? Invullen JA/ NEE (zo nee naar vraag xxx); Indien ja: welke vormen: weets, weetst, weetste, weetstu, andere (invullen bij ANTWOORD 2). |
vorm: weet je |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
vorm: je weet |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
vorm: daje |
733 | Je weet wel dat je slim genoeg bent. (VERTAAL) | Indien ja: kan i.p.v. 'bent': bist, biste, andere (invullen bij ANTWOORD 2) ; kan i.p.v. 'dat je': das, dast, daste, dastu, andere (invullen bij ANTWOORD 2); kan i.p.v. 'je weet' (rechte volg): weets (PRO-drop), weetst (PRO-drop), weetste (PRO-drop), de weetst(e) (met dof pronomen), andere (invullen bij OPMERKINGEN). |
vorm: bent |
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: j vorm: hullie opmerking: Hun dus ook |
|
734 | Hun/ Hullie hebben daar niks mee te maken. |
komt voor
: j vorm: hun opmerking: Hun dus ook |
|
737 | Marie en Piet kussen elkaar. | vorm elkaar invullen bij VORM. ; In Vlaams Brabant, Oost-Vlaanderen en vak Q: als geen '??n' in antwoord, vragen of '??n' ook mogelijk is. |
vorm: elkaar |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
vorm: zich |
738 | Hij riep alle familieleden bij zich. | Vorm zich invullen bij VORM. ; In pronomenloze gebied vragen of 'zich' ook weggelaten kan worden (D003p, I118p, I142p, I148p, I158p, I175p, I178p, I257p, I260p, I264p, K189b, K190p, K192p, K209p, K211, K221p,K229p, K258p, K274a, K276p, K291p, K309, K320p, K330, K339p, K353, L199p, L255p, L414, L416, O152p, O177, O228p, P018, P033, P102, P133, P145, P176) |
vorm: bie 'm |
739 | Er zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
740 | Het zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
741 | Daar zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
742 | Gisteren zat een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
743 | Gisteren zat er een inbreker in deze kast. |
komt voor
: j |
|
744 | Gisteren zat het een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
745 | Gisteren zat daar een inbreker in deze kast. |
komt voor
: n |
|
746 | 't Is net of een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
747 | 't Is net of er een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
748 | 't Is net of het een hond in deze kast zit. |
komt voor
: n |
|
749 | 't Is net of daar een hond in deze kast zit. |
komt voor
: j |
|
750 | Als u vindt dat u gezond leeft, leeft u dan vooral zo verder (VERTAAL) | Alleen in dialecten die U of een andere beleefdheidsvorm hebben (dus in elk geval overal in Nederland). ; Noteer vormen 'als', 'dat', 'leeft 2x' in VORM |
vorm: as je daje leef leef |
751 | Asse ze denken datte ze moeten gaan, dan gane ze maar (KOMT VOOR + VERTAAL). |
komt voor
: n |
|
752 | An ze denken dan ze moeten gaan, gaan ze maar |
komt voor
: n |
|
753 | Als iedere dag de dokter voor mij moet worden gebeld, kan ik beter in het ziekenhuis blijven. (VERTAAL) | In gebied waar 'attie' voorkomt. Noteer vertaling van 'als iedere' (invullen bij VORM) |
vorm: als iedere dag |
754 | Als 'n enkele keer de dokter gebeld moet worden is dat niet zo erg. (VERTAAL) | In gebied waarin 3 subject ev 'en' is. Noteer vertaling 'als een' (invullen bij VORM) |
vorm: als n enkele |
755 | Asse we horen datte we moeten gaan, gane we. (KOMT VOOR + VERTAAL) |
komt voor
: n vorm: as we dawe |
|
756 | An we horen dan we moeten gaan, gaan we. (KOMT VOOR + VERTAAL) |
komt voor
: n vorm: as we dawe |
|
760 | Asse jullie horen datte jullie nodig zijn, gane jullie meteen. |
komt voor
: n |
|
761 | An jullie horen dan jullie nodig zijn, gaan jullie meteen. |
komt voor
: n |
|
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: k goa |
762 | Als ik ga, ga ik (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa ik |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: je goat |
763 | Als je gaat, ga je. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gao je |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. |
vorm: ie hoat |
764 | Als u gaat, gaat u. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Alleen opvragen in dialecten die u of een andere beleefdheidsvorm hebben. |
vorm: goa ie |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: hie geht |
765 | Als hij gaat, gaat hij (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: geht te |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: se geht |
766 | Als ze gaat, gaat ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: geht se |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t geht |
767 | Als het gaat, gaat het. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: geht t |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: wielui goat |
768 | Als we gaan, gaan we. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gaon we |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: jullie goat |
769 | Als jullie gaan, gaan jullie (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goat jullie |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: se goant |
770 | Als ze gaan, gaan ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: goan se |
771 | Ga onmiddellijk weg! (VERTAAL) | Vorm van gaan invullen bij VORM |
vorm: goa |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: k ging |
772 | Toen ik ging, ging jij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ie |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ie gimg |
773 | Toen jij ging, ging ik niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ik |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ie ging |
774 | Toen u ging, ging hij ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ik |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ie ging |
775 | Toen hij ging, ging u ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging hij |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: sij ging |
776 | Toen zij ging, ging het niet (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging t |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: t ging |
777 | Toen het ging, ging ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: ging ze |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: wielui gingen |
778 | Toen wij gingen, gingen jullie ook. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM; Kan er na 'toen' een voegwoord verschijnen - dat, a, toen-t, als, of?; (invullen bij ANTWOORD 2) |
vorm: gingen jullie |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: jullie gingen |
779 | Toen jullie gingen, gingen wij niet. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingen wielui |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: se gingen |
780 | Toen ze gingen, gingen ze. (VERTAAL) | Vormen van gaan invullen bij VORM |
vorm: gingen ze |
781 | Vertel mij eens wie er aan de deur was? | Doel vraag: a=j betekent hier dat de zin zonder voegwoord voorkomt. |
komt voor
: j vorm: wie of er aan de deur was |
782 | Dat is de man wie ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
783 | Dat is de man dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
784 | Dat is de man die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
785 | Dat is de man wie het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
786 | Dat is de man dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
787 | Dat is de man die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
788 | Dat is de man die ik denk dat het verhaal verteld heeft. |
komt voor
: n |
|
789 | Dat is de man die ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
790 | Dat is de man dat ik denk dat het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
791 | Dat is de man dat ik denk die het verhaal verteld heeft. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
792 | Dat is de man die ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: j |
793 | Dat is de man dat ik denk dat ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n vorm: die |
794 | Dat is de man dat ik denk die ze geroepen hebben. | In gebied met verplichte voegwoorden de zinnen aanbieden met voegwoorden. |
komt voor
: n vorm: die |
798 | Iedere vader hoopt z'n kinderen zijn eerlijk. |
komt voor
: n |
|
799 | Iedere moeder meent haar kinderen moet ze beschermen. |
komt voor
: n |
|
804 | Ik vind dat iedereen de foto zien moet kunnen. |
vorm: moet kunnen zien |
|
805 | Hij is alle kapotte spullen weg aan het smijten. |
komt voor
: n vorm: hij smijt alle kapotte weg |
|
807 | Marie zit te stoofpeer schillen. |
komt voor
: n |
|
808 | Marie zit te stoofperen schillen. |
komt voor
: n |
|
809 | Marie zit te piano spelen. |
komt voor
: n |
|
810 | Hij zit weer te voorzeggen. |
komt voor
: n |
|
812 | Hoe haal je het in je hoofd en gooi met eten? | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
813 | Hoe haal je het in je hoofd en gooien met eten? | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
814 | Hij heeft geen zin en voeren die koeien weg. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
815 | Hij heeft geen zin en voer die koeien weg. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
816 | Hij heeft geen zin en wegvoeren die koeien. | In Friesland een ww nemen dat niet tot de -je klasse behoort. |
komt voor
: n |
817 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
818 | Jan vindt het prettig om de hele dag zitten te werken. |
komt voor
: n |
|
819 | Jan vindt het prettig om de hele dag te zitten werken. |
komt voor
: j |
|
820 | Hij zal wel weer staan te zeuren. |
komt voor
: j |
|
821 | Hij zal wel weer staan zeuren. |
komt voor
: n |
|
822 | Ik heb vandaag nog niet gerookt gehad. |
komt voor
: n |
|
823 | Ben je met die fiets gevallen geweest? |
komt voor
: n |
|
824 | Het huis is verkocht geworden. |
komt voor
: n |
|
825 | Het huis is verkocht geweest. |
komt voor
: n |
|
826 | Ik heb hem gisteren tegengekomen. |
komt voor
: n |
|
827 | Jan liet zich meedrijven op de golven | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: sich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: sich |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: z'n eigen |
828 | Toon bekeek zich eens goed in de spiegel | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zichzelf |
829 | Eduard kent zich goed | Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: zichzelf |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: sich |
831 | Jan trok de deken naar zich toe | Ook andere mogelijkheden dan 'zich'?; Vorm zich invullen bij VORM |
vorm: hem |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut