SAND-data Harfsen (F164p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 02947) vertaling: Jan kan zich dat verhaal goed herinnern
opm.: reflexief: zich
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 02947) vertaling: Marie en Piet zeet mekare veur de karke.
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 02947) vertaling: Toon was zich
opm.: reflexief: zich
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 02947) vertaling: De timmerman hef gin spiekers bie zich.
opm.: reflexief: zich
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 02947) vertaling: Fons zoog un slange naos zich.
opm.: reflexief: zich
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 02947) vertaling: Erik leet mie veur um warkn.
opm.: reflexief: hem
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 02947) vertaling: Johanna leet zich met drievn op de golvn.
opm.: reflexief: zich
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 02947) vertaling: Toon bekik zichzelf ins goed inw spegel.
opm.: Niet duidelijk of de 'w' van 'inw' wel daadwerkelijk een 'w' is; lijkt wel het meest op een 'w'. reflexief: zichzelf
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 02947) vertaling: Jan dronk in twee minuutn un biertje.
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 02947) vertaling: Disse schoene loopt makkelijk.
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 02947) vertaling: Eduard kent zichzelf goed.
opm.: reflexief: zichzelf
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 02947) vertaling: Ward hef eheurd datter foto's van um in de etalage staot.
opm.: reflexief: hem
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 02947) vertaling: Die jappels schelt nit makkelijk.
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 02947) vertaling: Dit glas brekt al ut op de grond v?lt.
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 02947) vertaling: Dokter l??f ik wel gezond genog.
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 02947) vertaling: Joaren l??fte als van zien vaders arfenisse.
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 02947) vertaling: Disse weake l??ft zee op water en brood.
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 02947) vertaling: Leaft ut nog?
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 02947) vertaling: Hoelange leave ulle al van die arfenisse.
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 02947) vertaling: In Bretagne leaft ze oaverweagend van de visvangst.
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 02947) vertaling: Nao ut etn goak slaopn.
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 02947) vertaling: Zol ik dat wel k?nn doon.
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 02947) vertaling: Hee liet ut huus afbrekn.
opm.: tussen 'ut' en 'huus' staat tussen haakjes 'zich'.
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat Jan hat kan warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat Jan hat kan warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat jan hat mot warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat Jan hat kan warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat jan hat mot warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat jan hat mot warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat jan hat mot warken.
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat Jan hat kan warken.
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 02947) gebr.: 1
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 02947) gebr.: 2
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 02947) gebr.: 1
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 02947) vertaling: Jan hef ginen boek meer.
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 02947) vertaling: Jan hef ginen boek meer.
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 02947) vertaling: Bookn hef Jan nit.
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 02947) vertaling: Jan hef nit v?lle geld meer.
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02947) vertaling: Gin mense mag over dat probleem praotn.
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 02947) vertaling: Gin mense zeg datte kumme.
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 02947) vertaling: Zit hier hier ans moezen.
opm.: dubbel 'hier' ...misschien foutje van informant?
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 02947) vertaling: Ik geve un ander niks.
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 02947) vertaling: Gin mense wil warkn.
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 02947) vertaling: Wiele wistn nit datte in huus was.
opm.: 'wiele'?
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 02947) vertaling: Ik wisse ut ook nit.
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 02947) vertaling: Hee mag met gin mense dover dit probleem praotn.
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 02947) vertaling: Jan mot z?rgn dat hee veur 3 uur de waagn klaor hef.
opm.: andere zin eigenlijk vertaald.
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 3
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 3
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 02947) vertaling: De auto van Marie is kapot.
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 02947) vertaling: De auto van Marie is kapot.
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 02947) vertaling: De auto van Piet is kapot.
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 02947) vertaling: De auto van Piet is kapot.
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 02947) vertaling: De kjal zien auto is kapot.
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 02947) vertaling: Die auto is van um ma nit van mie.
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 02947) vertaling: Jan is un breurke van Karolien en Kristien.
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 02947) vertaling: De jongstus fietsn bint estaoln.
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 02947) vertaling: Moders zus bint op bezit.
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 02947) vertaling: Met gin mense maghei aover dit probleem praotn.
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 02947) vertaling: Ik wil gin mense zeer doon.
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 02947) vertaling: Ut is jammer daw nit komn mochtn.
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 02947) vertaling: Dat dook nit.
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 02947) vertaling: Ik heb niks edaon.
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 02947) vertaling: Hee had ut nog ma pas ezegd of Marie begon te grienn.
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 02947) vertaling: Haal ut bestelde moe maar op.
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 02947) vertaling: Hee dut niks.
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 02947) vertaling: Ik vebie oe um hier te komn.
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 02947) vertaling: Jan wol nit hebn daw Marie beln.
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: die (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: willen (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: willen (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: willen (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: willen (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: willen (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: voor (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: willen (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 02947) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: dat hij wou (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: dat hij wou (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: dat hij wou (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: om te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 02947) fragment: dat hij wou (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 02947) fragment: om te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: En (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: En (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: En (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: En (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat we (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat we (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat je (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat je (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat je (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat je (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat je (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat je (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: zult (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: zult (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: zult (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: zult (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: zult (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: zult (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat we (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat we (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat we (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: dat we (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 02947) fragment: (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 02947) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 02947) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: over (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: over (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 02947) fragment: over (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 02947) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02947) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02947) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02947) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 02947) fragment: dan (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: eeuwig te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: maar (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: maar (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: maar (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: eeuwig te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 02947) fragment: eeuwig te (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 02947) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: waar (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: waar (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: waar (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 02947) fragment: of (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat iele op gin mense hellig bin.
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat zee op niks greuts is.
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 02947) vertaling: Els denk dat ut niet makkelijk is.
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 02947) vertaling: Ik wete dak te late binn en ie nit.
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 02947) vertaling: Ik weet toch daj warkn mot en ikke nit.
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 02947) vertaling: Iederene denk dat wiele nao huus gaot en dat zille nog mot blievn.
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 02947) vertaling: Ut is jammer dat hee kump en dat zee weggeet.
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 02947) vertaling: Ik denke dat Lisa zeek is.
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 02947) vertaling: Ik denke dat Pieter en Liesje gaot trouwen.
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 02947) komt voor: j
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 02947) komt voor: j
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 02947) komt voor: j
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 02947) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 02947) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 02947) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 02947) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 02947) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 02947) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 02947) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 02947) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 02947) komt voor: j
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 02947) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 02947) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 02947) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 02947) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 02947) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02947) vertaling: De lampe brend nit meer.
komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02947) vertaling: De lampe brend nit meer.
komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02947) vertaling: Geet Marie iedere aovond dansn.
komt voor: j
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02947) vertaling: Geet Marie iedere aovond dansn.
komt voor: j
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02947) vertaling: Wiej efn ut braod snienn.
komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02947) vertaling: Wiej efn ut braod snienn.
komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: waar van de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: waar van de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: waar van de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: wiens. (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: wiens. (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: wiens. (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: van wie de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: van wie de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02947) fragment: van wie de (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waarop (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waarop (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waarop (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02947) fragment: waar (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02947) fragment: omdat het (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02947) fragment: waar het (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02947) fragment: waar het (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02947) fragment: omdat het (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02947) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02947) fragment: wie (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02947) fragment: wie (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02947) fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 02947) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: die (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: die (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: die (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: dat (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: dat (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02947) fragment: dat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02947) fragment: dat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02947) fragment: wat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02947) fragment: wat (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02947) fragment: dat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02947) fragment: dat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02947) fragment: wat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02947) fragment: wat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02947) fragment: dat (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02947) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02947) fragment: die (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02947) fragment: die (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02947) fragment: wie (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02947) vertaling: Wat dach ie wie ik in de stad in tegen binnkomm.
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02947) vertaling: Wat dunkt oele hoe ze dat op hebt l?st.
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02947) vertaling: Wat dunkt oe hoe ze dat hebt op el?st.
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02947) vertaling: Hoe denk ie hoe ze dat hebt op el?st.
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02947) vertaling: Hoe denk ie hoe ze dat hebt op el?st.
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02947) vertaling: Wat dunkt oe hoe ze dat hebt op el?st.
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 02947) vertaling: Magda weet nit wie wiele wilt opbeln.
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 02947) vertaling: Weet iemand wie wiele hebt eroopn.
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02947) vertaling: Wat dach ie wie ik in de stad binne teegn ekomm.
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02947) vertaling: Wat denk ie wie ik in de stad ontmoet hebbe.
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02947) vertaling: Hee hef zien hande ewasn.
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 02947) vertaling: Hee hef zien hemp ewasn.
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 02947) vertaling: Hee hef un hood op de kop.
opm.: 'Hoed lange uutspreken'
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 02947) vertaling: Hee hef un vlekke in zien hemp.
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02947) vertaling: Hee hef un been ebrokn.
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 02947) vertaling: Hee hef zich zeer edaan.
opm.: reflexief: zich
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 02947) vertaling: Marie rokn deakn nao zich toe.
opm.: reflexief: zich
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 02947) vertaling: Luc weet datter foto's van umzelf te koop bint.
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 02947) vertaling: Je k?nt oe toch wel veursteln daw deur dat bos bint looptn.
opm.: reflexief: je
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 02947) vertaling: Ik herinner mie dat de auto van Marie kapot was.
opm.: reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 02947) vertaling: Zee herinneren zich dat hee as un varken zat te vreaten.
opm.: reflexief: zich
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 02947) vertaling: Wiele k?nt ons nog veurstelle dat Jan al zien beuke staoln waar maor de andere wistn der niks meer van.
opm.: reflexief: ons
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 02947) vertaling: K?n ule oe nog veursteln daj Jan nog op de markt hebt ezeen.
opm.: reflexief: je
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 02947) vertaling: Hee hef zich un ongeluk ewarkt.
opm.: reflexief: zich
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 02947) vertaling: Hee vueln dette deur ut ies hin gin.
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02947) vertaling: Zolle dat edaon hebn.
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02947) fragment: ekönt (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 02947) fragment: edaon. (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 02947) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02947) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 02947) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 02947) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 02947) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 02947) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 02947) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 02947) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02947) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 02947) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 02947) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 02947) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 02947) vertaling: Wiele mot nao de schure hen beeste voern.
komt voor: j
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 02947) vertaling: Wiele mot nao de schure hen beeste voern.
komt voor: j
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 02947) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 02947) vertaling: Ik denke datte weg is.
komt voor: j
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 02947) vertaling: Ik denke datte weg is.
komt voor: j
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02947) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 02947) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02947) vertaling: Hee is ter nit.
opm.: twijfel: goede vertaling?
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 02947) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02947) vertaling: Marie zun beeste bint bie de aoverstroming allemaol verdronkn.
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02947) vertaling: Marie zun beeste bint bie de aoverstroming allemaol verdronkn.
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02947) vertaling: Van Keze wiet ik niks af.
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02947) vertaling: Van Keze wiet ik niks af.
komt voor: j
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 02947) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02947) vertaling: De eersts somm heb ik emaakt. Welke heb ie emaakt.
komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02947) vertaling: De eersts somm heb ik emaakt. Welke heb ie emaakt.
komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 02947) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 02947) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 02947) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat Jan nao de mark is ewes.
komt voor: j
opm.: dav
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02947) vertaling: Ik wete dat Jan nao de mark is ewes.
komt voor: j
opm.: dav
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 02947) vertaling: Ik ben um lopend teegn komm.
komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 02947) vertaling: Ik ben um lopend teegn komm.
komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02947) vertaling: Ik hebbe v?lle loopn.
komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02947) vertaling: Ik hebbe v?lle loopn.
komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02947) vertaling: Ik wod meu dus ik hol des met op.
komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02947) vertaling: Ik wod meu dus ik hol des met op.
komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 02947) vertaling: Hee deed zich veur als offe net uut bedde kwam.
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 02947) vertaling: De schilder is hier komm um te varvn.
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 02947) vertaling: Denk ie daj nao huus gaot.
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 02947) vertaling: In die leafd ik er op l?s.
opm.: 'tijd' vergeten te vertalen?
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 02947) vertaling: Vrogger leavn hee as un bees.
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 02947) vertaling: Daor leafn wi as God in Frankriek.
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 02947) vertaling: Gin ene mag ut zeen dus ik vinne daj ut ok nit mag zeen.
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 02947) vertaling: Ut gebeurn toj weg gingn.
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 02947) vertaling: Ik wete nog daj begoorn bint.
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 02947) vertaling: Noej klaor bint meuj gaon.
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02947) vertaling: Ik wete datte hen zwemn was.
opm.: 'gaan' vergeten?
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02947) komt voor: j
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 02947) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 02947) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02947) komt voor: n
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 02947) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02947) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 02947) vertaling: Geerne.
komt voor: j
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 02947) vertaling: Geerne.
komt voor: j
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 02947) vertaling: Jao.
komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 02947) vertaling: Jao.
komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 02947) vertaling: Nee
komt voor: n
opm.: twijfel: is de vertaling een vertaling?
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 02947) vertaling: Nee
komt voor: n
opm.: twijfel: is de vertaling een vertaling?
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 02947) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02947) vertaling: Wie dan.
komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02947) vertaling: Wie dan.
komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 02947) vertaling: Met zok weer kuj nit v?lle doon.
komt voor: j
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 02947) vertaling: Met zok weer kuj nit v?lle doon.
komt voor: j
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 02947) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 02947) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 02947) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 02947) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 02947) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 02947) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 02947) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 02947) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 02947) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 02947) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: wie (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: wie (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: wie (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: waarvoor (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: waarvoor (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: waarvoor (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: wie (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: wie (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: wie (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: welk (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: welk (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: welk (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: die (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: waarvan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02947) fragment: die (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: dat (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: dat (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02947) fragment: wie (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02947) fragment: wien (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02947) fragment: waar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02947) fragment: waar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02947) fragment: wien (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: die (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: die (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: die (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: wie (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: wie (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: wie (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: welke (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: welke (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: welke (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: waar (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02947) fragment: waar (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: die (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: die (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: die (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: dat (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: dat (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: dat (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: welke (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: welke (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02947) fragment: welke (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: welke (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: wien (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: wien (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: wien (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: welke (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02947) fragment: welke (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: welke (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: welke (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: welke (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: wat (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: wat (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: wat (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02947) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Hij die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Hij die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Hij die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Zij die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Zij die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Zij die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02947) fragment: Wie (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02947) fragment: wiens (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02947) fragment: waarvan de (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02947) fragment: waarvan de (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02947) fragment: wiens (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02947) vertaling: Piet doch daw Jan en Marie op gin ene hellig is.
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02947) vertaling: Piet doch daw Jan en Marie op gin ene hellig is.
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02947) vertaling: Wim doch datter altied ene een pries krig.
betekenis: geen negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02947) vertaling: Wim doch datter altied ene een pries krig.
betekenis: geen negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02947) vertaling: Ut is waor dat ze nit met Marie meug praotn.
betekenis: negatie > modaal
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02947) vertaling: Ut is waor dat ze nit met Marie meug praotn.
betekenis: negatie > modaal
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 02947) vertaling: Nans
opm.: Twijfel: handschrift hier moeilijk te ontcijferen.
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 02947) vertaling: Ik zolt nit weetn.
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 02947) vertaling: Nooit.
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 02947) vertaling: Ik zolt nit weetn.
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02947) vertaling: De zooinj.
opm.: Twijfel: 'geen negatief antwoord'.
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 02947) vertaling: Je mot nit zegn dat ik nao buutn bint ewes.
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 02947) vertaling: Je mot nit zegn dak een cadeautje veur um heb ekoch.
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 02947) vertaling: Weej nit datte evaln is.
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 02947) vertaling: Wendy probeern um gin mense zeer te doon.
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 02947) vertaling: Ut schient dat ze niks mag hebm.
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 02947) vertaling: Ut schient dat ze niks mag etn.
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 02947) vertaling: Ze probeert mekare de hele dag al te beln.
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 02947) vertaling: Ut bel?f weer un mooien dag te wodn.
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 02947) vertaling: Ut liek mie better um eevn te wachtn.
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 02947) vertaling: Wie hadn gelukke daw um dalijk terug konn vindn.
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02947) vertaling: As de kipn un valke zeet bint ze bang.
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 02947) vertaling: Aw de jappel nint k?nt vekoopn daw komme wi in de probleemn.
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 02947) vertaling: Aj um nit metnemt wok hellig.
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 02947) vertaling: Hee wist.
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 02947) vertaling: Op dit fees wod v?lle danst.
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 02947) vertaling: Noe wodter nog allene brood vekoch in die winkel.
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 02947) vertaling: Asse meet de fietse kump zolle wel late wean.
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 02947) vertaling: Aj tied heb k?mt dn is um un kear langs.
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 02947) vertaling: Ak riek binne koop ik un dure oto.
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 02947) vertaling: Misschien kriek ut wel.
komt voor: j
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 02947) vertaling: Misschien kriek ut wel.
komt voor: j
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 02947) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 02947) vertaling: D?rfie um uutt neudigen.
komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 02947) vertaling: D?rfie um uutt neudigen.
komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 02947) vertaling: D?rfie ze uut te neudigen.
komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 02947) vertaling: D?rfie ze uut te neudigen.
komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 02947) vertaling: Is Pol hier ewes.
komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 02947) vertaling: Is Pol hier ewes.
komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 02947) vertaling: Hoe hebf Pol dat op el?st.
komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 02947) vertaling: Hoe hebf Pol dat op el?st.
komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 02947) vertaling: Hej die breef mie op estuurd.
komt voor: j
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 02947) vertaling: Hej die breef mie op estuurd.
komt voor: j
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02947) vertaling: Ik heb ut um egeevn
komt voor: j
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02947) vertaling: Ik heb ut um egeevn
komt voor: j
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 02947) vertaling: Zee leef disse wekke op water en brood.
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02947) vertaling: Marie hef ezeg daj probeert hebt um een versje zingn.
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02947) vertaling: Marie hef ezeg daj probeert hebt um een versje zingn.
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02947) vertaling: Marie hef ezeg daj probeert hebt um uw versje te zingn.
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02947) vertaling: Marie hef ezeg daj probeert hebt um uw versje te zingn.
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 02947) vertaling: marie hef ezeg daj probeert hebt um eur een book te geefn.
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 4
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 4
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 02947) vertaling: De leu uut de stad hebt hier v?lle huuze ebouwd.
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 02947) vertaling: Ant nieje kanaal zeej gin mense meer.
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 02947) vertaling: Gistern is Jan hier ewes.
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 02947) vertaling: Op de dag dat Jan beldn waakter nit.
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 02947) vertaling: Ik zol nooit uut neudign.
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 02947) vertaling: Marie zol zoiets nooit doon.
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 02947) vertaling: Bert drinkt wel is te v?lle.
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 02947) vertaling: Martha zok wel is bie mie uut wildn neudigen.
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 02947) vertaling: Dat huus zok nooit wiln hebn.
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 02947) vertaling: Dat huus steet daor al vieftig jaor.
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 02947) gebr.: 1
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 02947) vertaling: Hef Gunther ebeld.
473 (z11b) En pas op! (inf. 02947) vertaling: Pas op.
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 02947) vertaling: 't Was maor net goed genog.
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 02947) vertaling: Marjo hef noe meer beeste as vrogger.
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 02947) vertaling: As Susanne had k?nn kommn had ze ut daon.
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 02947) vertaling: Zee is de beste dokter die 'k kenne.
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 02947) vertaling: Veur daj iets weg egooit moj eavn beln.
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 02947) vertaling: Hier hej alles wa'k ekreagn hebbe.
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 02947) vertaling: Jan is te gierig um wat an zien kinder geefn.
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 02947) vertaling: Alsof ie iets van voetbaln weet.
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 02947) vertaling: Leg dat boek neer.
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 02947) vertaling: Aj niet efn k?nt wacht moj ma komn.
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 02947) vertaling: Ik weet dat jan de dokter had k?nn roopn.
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 02947) vertaling: hee zea dat ikhad m?tn doon.
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 02947) vertaling: Hee is veurige wekke deur dokter Mertens eopereerd.
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 02947) vertaling: Hee wordt mann deur Dokter Mertens eopereerd.
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02947) vertaling: Ik denke daj v?lle weg mot gooijn.
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02947) vertaling: Ik denke daj v?lle weg mot gooijn.
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02947) vertaling: Ut is dom om zukke dure dinge weg te gooijn.
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02947) vertaling: Ut is dom om zukke dure dinge weg te gooijn.
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02947) vertaling: Hee is alle kapotte spuln ant weg gooijn.
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02947) vertaling: Hee is alle kapotte spuln ant weg gooijn.
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02947) vertaling: Ik vinne daj de krante vaker mot leazn.
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02947) vertaling: Ik vinne daj de krante vaker mot leazn.
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02947) vertaling: Ut is dom um de krante in ut duustern te leazn.
positie: 2
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02947) vertaling: Ut is dom um de krante in ut duustern te leazn.
positie: 2
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02947) vertaling: Hee is de hele dag ant krante leazn.
positie: 2
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02947) vertaling: Hee is de hele dag ant krante leazn.
positie: 2
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 02947) fragment: door (1)
507 (z14b) Ze hebben aan hem laten lachen (inf. 02947) fragment: om (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 02947) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 02947) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 02947) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 02947) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 02947) vertaling: Robert hef ee greunn appel weg egeevn en noch heff nog twee rooijn.
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 02947) vertaling: Daor waarn v?lle mensen op ut fees.
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 02947) vertaling: Waarn der v?lle mensen op ut fees.
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02947) vertaling: Wat hej van beuke ekoch.
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02947) vertaling: Wat vuer beuke hej ekoch.
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02947) vertaling: Wat vuer beuke hej ekoch.
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 02947) vertaling: Wat hej van beuke ekoch.
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 02947) vertaling: hee woont bie Marietje.
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 02947) vertaling: Hee huust bie Wim.
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 02947) vertaling: Gaoj efn nao de bakker, Wim.
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 02947) vertaling: Wie hej ezeen.
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 02947) vertaling: Wie hef oe ezeen.
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 02947) vertaling: Ak ut weetn hadde hak ut nooit edaon.
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 02947) vertaling: Better zolt ut wear um eavn te wachtn.
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 02947) vertaling: Jan had gelukkig 'n dokter ebeld en die was ta al gauw.
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 02947) vertaling: Loop toch duer akelige jongs.
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 2
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 02947) komt voor: j
gebr.: 2
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 02947) komt voor: n
gebr.: 1

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Harfsen

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Harfsen