SAND-data Midwolda (C129p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
225 (y01(i)) A: Hij slaapt B:Hij/'t (en) doet (inf. 02925) vertaling: Dat dut he (hai)
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 02925) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 02925) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 02925) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 02925) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 02925) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 02925) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 02925) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 02925) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 02925) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 02925) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 02925) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 02925) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 02925) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 02925) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 02925) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 02925) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 02925) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 02925) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 02925) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 02925) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02925) fragment: woarvan (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02925) fragment: wel zien (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02925) fragment: wel zien (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 02925) fragment: woarvan (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 02925) fragment: woar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02925) komt voor: n
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 02925) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 02925) fragment: wat (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 02925) fragment: dei (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 02925) fragment: woar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 02925) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 02925) fragment: wat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02925) fragment: dat (1)
opm.: 2e vert: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02925) fragment: wat (1)
opm.: 2e vert: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02925) fragment: wat (1)
opm.: 2e vert: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 02925) fragment: dat (1)
opm.: 2e vert: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 02925) fragment: Wel (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02925) vertaling: Wat denkst welk in de stad onmout heb (teegnkom bin)
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging na 'wie'
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02925) vertaling: Wat denkn joe hou ze 't opl?st hebm?
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 02925) vertaling: Hou denkst dat ze 't opl?st hebm?
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 02925) vertaling: Magda wait nait wel wie beln wiln
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 02925) vertaling: Wait aine wel of dat we roupm hebm?
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 02925) vertaling: Wel denkst wel ik in stad ontmout heb?
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 02925) vertaling: Hai het zien hann wossen
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 02925) vertaling: Hai het zien hemd wossen
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 02925) vertaling: Hai het 'n houd op zien kop
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 02925) vertaling: Hai het 'n vlekke op zien hemd
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 02925) vertaling: Hai het zien bain brook'n
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 02925) vertaling: Zait het zok zeer doan
opm.: reflexief: zich
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 02925) vertaling: Marie trok deek'n noar zok tou
opm.: reflexief: zich
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 02925) vertaling: Luc wait dat er foto's van homzulf te koop bin'n
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 02925) vertaling: Doe herinnerst die toch wel dat we toun deur dat bos hin loop'm bin'n
opm.: reflexief: je
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 02925) vertaling: Ik herinner mie dat d'auto van Marie kapot was
opm.: reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 02925) vertaling: Zai herinnert zok dat he as 'n zwien zat te eet'n
opm.: reflexief: zich
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 02925) vertaling: Wie herinnern ons wel dat aal Jan zien bouk'n stooln warn, mor zai herinnern zok 't nait
opm.: reflexief: ons reflexief: zich
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 02925) vertaling: Herinnern joe joe nog dat we Jan op maarkt zain heb'm
opm.: reflexief: je of reflexief: jullie
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 02925) vertaling: Hai het zok 'n ongeluk waarkt
opm.: reflexief: zich
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 02925) vertaling: Hai vuilde zok deur 't ies zak'n
opm.: reflexief: zich
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: nee
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: nee
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: Zol hai dat doan heb'm kind
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: Zol hai dat doan heb'm kind
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: Zol hai dat doan heb'm kind
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: Zol hai dat doan heb'm kind
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: Zol hai dat doan heb'm kind
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: Zol hai dat doan heb'm kind
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 02925) vertaling: nee
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 02925) fragment: kint (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 02925) fragment: doan (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 02925) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 02925) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 02925) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 02925) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 02925) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 02925) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 02925) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 02925) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 4
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 4
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 02925) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 02925) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 02925) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 02925) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 02925) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 02925) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 02925) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 02925) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 02925) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 02925) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02925) vertaling: Marie aal heur koi'n bin'n verdronk'n bie d'overstroom'n
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 02925) vertaling: Marie aal heur koi'n bin'n verdronk'n bie d'overstroom'n
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 02925) komt voor: n
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 02925) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 02925) komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 02925) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 02925) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 02925) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 02925) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 02925) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02925) vertaling: 'k Heb hail wat loop'm doan
komt voor: j
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 02925) vertaling: 'k Heb hail wat loop'm doan
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 02925) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 02925) vertaling: Hai dee zok veur dat he net oet zien b?re kwam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 02925) vertaling: Hai dee zok veur dat he net oet zien b?re kwam
komt voor: j
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 02925) vertaling: Schilder is hier west te schildern
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 02925) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 02925) vertaling: In dai tied leefde ik terop l?s
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 02925) vertaling: Vrouger leefde hai as 'n baist
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 02925) vertaling: Doar leefden wie as God in Frankriek
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 02925) vertaling: Gainaine mag 't zain, dus ik vin das toe 't ook nait zain magst
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 02925) vertaling: 't gebeurde taun stoe weggingst
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging 'toen' + 2.ev. pronomina
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 02925) vertaling: Ik wait woar stoe geboorn bist
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging 2.ev.
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 02925) vertaling: Nauwst kloar bist, magst goan
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 02925) vertaling: Deurdat Marie overleed'n was, het heur man Anna nait meer kon'n help'm
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 02925) vertaling: Ik wait dat hai is goan zwem'm
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 4
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 4
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 02925) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 02925) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 02925) komt voor: n
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 02925) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 3
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 3
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 02925) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 02925) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 02925) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 02925) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02925) vertaling: Wel dat?
komt voor: j
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 02925) vertaling: Wel dat?
komt voor: j
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 02925) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 02925) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 02925) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 02925) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 02925) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 02925) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 02925) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 02925) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 02925) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 02925) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 02925) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 02925) fragment: dei (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 02925) fragment: dei (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 02925) komt voor: n
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 02925) komt voor: n
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 02925) fragment: woar (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 02925) fragment: woarmit (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 02925) komt voor: n
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 02925) komt voor: n
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 02925) fragment: dei (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 02925) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 02925) fragment: Wel (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 02925) fragment: woarvan (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02925) vertaling: Piet denkt dat Jan en Marie op gainaine boos bin'n
betekenis: negative concord
opm.: "zin a komt zo niet voor in ons dialect"
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 02925) vertaling: Piet denkt dat Jan en Marie op gainaine boos bin'n
betekenis: negative concord
opm.: "zin a komt zo niet voor in ons dialect"
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 02925) vertaling:
opm.: "zin b komt zo niet voor in ons dialect"
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 02925) vertaling:
opm.: "zin c komt zo niet voor in ons dialect"
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 02925) vertaling: naargens
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 02925) vertaling: gainaine
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 02925) vertaling: nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 02925) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 02925) vertaling: gainaine
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 02925) vertaling: zeg hom nait dak noar boetn bin w?st
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 02925) vertaling: Nait verteln dast 'n cadeau veur hom kocht hest, heur!
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 02925) vertaling: Waist nait dat hai vaaln is?
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 02925) vertaling: Wendy probairde om gainaine pien te doun
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 02925) vertaling: 't Schient dat zai niks mag eet'n
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 02925) vertaling: Ze schient niks te mag'n eet'n
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 02925) vertaling: Ze probairn al d'haile dag om elkoar op te b?ln
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 02925) vertaling: Het belooft weer 'n mooie dag te worn
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 02925) vertaling: 't is misschain beter om nog ee'm te wachen
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 02925) vertaling: Wie had'n 't geluk om hom direct trogge te vin'n
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 02925) vertaling: As d'hounder 'n valk zain, bin'n ze baange
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 02925) vertaling: As we d'eerrappels nait kin'n verkoop'n, zit'n wie in de probleem'n
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 02925) vertaling: As joe hom nait mitneem'n wor ik kwoad
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 02925) vertaling: Hai wist't
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 02925) vertaling: Op dit feest wor ter veul danst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 02925) vertaling: N? worter allain nog mor brood verkocht in dei winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 02925) vertaling: As he mit de fietse komt, zelhe wel loat wee'n
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 02925) vertaling: As toe tied hest, kom dan ains 'm keertje langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 02925) vertaling: As ik riek bin, koop ik 'n dure auto
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 02925) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 02925) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 02925) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 02925) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 02925) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 02925) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 02925) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 02925) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 02925) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 02925) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 02925) vertaling: Marie het zegt das toe laidje probaird hest te zing'n
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 02925) vertaling: Marie het zegt das toe probaird hest heur 'n bouk te gee'm
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 02925) komt voor: n
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 02925) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 02925) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 02925) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 02925) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 02925) komt voor: n
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 02925) vertaling: Dei van de stad, dei hebm hier veul hoezen bouwd
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 02925) vertaling: Aan dei neie voart, doar zuchst gain mens meer
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 02925) vertaling: Guster is Jan hier west
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 02925) vertaling: de dag dat Jan belde, was ik nait thoes
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 02925) vertaling: Jef, dei zol ik nooit oetneudig'n
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 02925) vertaling: Marie, dei zol zowat nooit doun
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 02925) vertaling: Bert, dei drinkt welles 'n glas te veul
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 02925) vertaling: Martha, dei zok welles bie mie thoes wiln oetneudig'n
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 02925) vertaling: Dat hoes, dat zok nooit wiln koop'm
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 02925) vertaling: Dat hoes, dat stait door al vieftig joar
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 4
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 4
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 02925) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 02925) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 02925) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 02925) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 02925) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 02925) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 02925) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 02925) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 02925) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 02925) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 02925) vertaling: Het Gunther b?ld?
473 (z11b) En pas op! (inf. 02925) vertaling: Pas op!
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 02925) vertaling: 't Was mor net goud genog
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 02925) vertaling: Marjo het n? meer koi'n den ze vrouger haar
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 02925) vertaling: As Susanne kom'm kint haar den haar ze dat doan
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 02925) vertaling: Zai is de beste dokter deik kin
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 02925) vertaling: Veurst wat weggooist, most ee'm beln
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 02925) vertaling: Hier is alles wat ik kreeg'n heb
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 02925) vertaling: Jan is te gierigt om wat aan zien kinder te gee'm
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 02925) vertaling: Alsof stoe wat van voetbaln waist
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 02925) vertaling: Dat bouk leg neer!
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 02925) vertaling: Ast echt nait kist wachen, den kom mor
opm.: twijfelgeval voegwoordvervoeging na 'als' 2.ev.
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 02925) vertaling: Ik wait dat Jan de dokter haar kin'n roup'm
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 02925) vertaling: Hai is veurige weke deur dokter Mertens opereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 02925) vertaling: Hai wordt m?rg'n deur dokter Mertens opereerd
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02925) vertaling: Ik denk dast veul zalst morn weggooi'n
positie: 3
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 02925) vertaling: Ik denk dast veul zalst morn weggooi'n
positie: 3
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02925) vertaling: 't is dom om zokke dure ding'n weg te gooi'n
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 02925) vertaling: 't is dom om zokke dure ding'n weg te gooi'n
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02925) vertaling: Hai is alle kapotte spuln aan 't weggooi'n
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 02925) vertaling: Hai is alle kapotte spuln aan 't weggooi'n
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02925) vertaling: Ik vin dast voaker kraant zolst motn lezen
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 02925) vertaling: Ik vin dast voaker kraant zolst motn lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02925) vertaling: 't is dom om in 't donker kraant te lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 02925) vertaling: 't is dom om in 't donker kraant te lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02925) vertaling: Hai is d'haile dag aan 't kraant lezen
positie: 2
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 02925) vertaling: Hai is d'haile dag aan 't kraant lezen
positie: 2

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Midwolda

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Midwolda